Doris ter Horst werkt als psychiater in opleiding. Door de coronacrisis wordt ze als behandelaar voor nog meer ethische dilemma's gesteld dan normaal. Haar vierluik biedt een inkijk in een dag op een gesloten afdeling tijdens een pandemie. In deel 2 geeft ze het woord aan de 32-jarige secretaresse Yvonne .
In vrijheid leven, weet jij een groter goed te bedenken? En toch: als uiterste middel kan ik, als arts in opleiding tot psychiater, verplichte zorg aan iemand verlenen. Dit mag als er sprake is van ernstig nadeel, veroorzaakt door een psychische aandoening, maar alleen wanneer er geen alternatieven meer voor handen zijn. Voorbeelden van zo’n acuut gevaar? Het aanzienlijke risico dat iemand maatschappelijk ten onder gaat of de ontwikkeling van zijn kind ernstig verstoort. Vormen van verplichte zorg zijn bijvoorbeeld opname op een afdeling, maar ook: het beperken van telefoon- of social media-gebruik. Vergis je niet: dat kan vreselijk eenzaam voelen. De besluitvorming hiertoe gaat in de huidige coronaomstandigheden eens te meer met morele dilemma’s voor behandelaren gepaard. Die dilemma’s ken ik goed, ik ben zelf zo’n behandelaar.
In dit verhalenvierluik probeer ik al mijn hoofdpersonen eerlijk aan het woord te laten. Het open gesprekconcept, waarin betrokkenen hun eigen perspectief delen, zonder tussenkomst of toelichting van een ander, heb ik ontleend aan het werk van onderzoeksjournalist en schrijfster Svetlana Aleksijevitsj. De fictieve personages zijn illustratief voor mijn eigen indrukken gedurende de huidige COVID-19 pandemie en zijn niet een-op-een herleidbaar tot bestaande personen.
Yvonne, secretaresse, 32 jaar: De treiteraars van een gewone vrouw
(Ze legt haar telefoon op tafel en drukt op ‘record’.)
Tegenwoordig gelooft niemand mij nog. Dat is het ergste. Maar ik ben niet spychisch. Ik vraag: wie heeft er ingelogd met mijn DigiD? Zeg me de waarheid. Ik ben bang voor die mensen, ze gaan tot het naadje, ze gaan door totdat ze me krijsend en krabbend als een kat in het nauw hebben. Ik word er inderdaad gek van, godsamme! Maar zolang mijn hart tikt, laat ik me de mond niet snoeren.
Volgens mij begon alles na de verhuizing. Vroeger maakte je even tijd voor elkaar, een praatje, fantastische buren! Nu krijg je een paar messteken, ik zag het op Spoorloos. Als gewone vrouw snap ik daar niets van. Ik heb me tot de instanties gewend, bij de politie om hulp aangeklopt. De eerste keer gingen ze mijn appartement binnen en hebben ze het met eigen ogen gezien: er waren papieren verdwenen. De tweede keer zeiden ze: ‘Valsheid in geschriften!’ en hebben ze het hogerop gespeeld, tot de hoogste politiechef aan toe, zo bang waren ze. De derde keer hebben ze me uit mijn huis geplukt en brachten ze me naar het gesticht. Ik was stomverbaasd. Ons land wordt geregeerd door geld, door macht. De overheid heeft overal haar mannetjes. Ik word er misselijk van. Als ik nu de politie bel, zeggen ze: ‘Dat zijn gekkenhuiskwesties, mevrouw.’
Het is nooit stil in mijn hoofd, weet je.
Ik ben een heleboel kwijt, mijn vroegere ik is een verre schim geworden. Ik merk dat ik huiver om terug te denken, aan het kind van toen. Waar ik bang voor ben? Als ik niet zo kinderlijk naïef en gelukkig was geweest, dan was dit allemaal nooit gebeurd. Ik miste een vaderfiguur enorm, ik aanbad elke man in een mooi zondagspak. Dat is me verteld. Nu schaam ik me voor mijn naïviteit. Hoe jong en verliefd ik was, ik was veertien jaar toen ik zwanger werd - veertien! (In haar ooghoeken springen tranen.) Dat ze me daar mijn leven lang voor moeten blijven straffen! Het is nooit stil in mijn hoofd, weet je.
(Lacht zachtjes.) In juni heeft mijn zoon zijn diploma gehaald. ‘Mam, met twee vingers in mijn neus!’ Ik heb hem flink gezoend. Mijn zoon hoort van jongs af aan: ‘Wat is-ie slim!’ Is ook echt zo. Als we naar buiten gaan, druk ik hem dicht tegen me aan. We gaan nooit de deur uit als het al donker is. Niemand weet wie je dan tegenkomt. Zeventien jaar is ie. Ik voel dat ik hem moet beschermen, ik dacht dat ik dat kon.
Over dat coronavirus hoorde ik voor het eerst tijdens psychomotorische therapie. Ik griste mijn mobieltje uit mijn zak en speurde het internet af. Wie heeft de NOS in handen? Wie bestuurt de ziekenhuizen, de RIVM? Van dat gunstige beloop geloof ik niets. Zo roeien ze een hele bevolking uit. Iedereen denkt dat artsen een eed hebben afgelegd. Daar is dus niks van waar! Het is geen griep, maar moord. Snap je wat ik bedoel? Maar mijn Tweets en Facebook-berichten brengen niks teweeg... en dan nog eens wat: Christine werd met koorts naar de extra beveiligde kamer gebracht. Ze hoestte verschrikkelijk. We werden van de afdeling weggejaagd, zo vreselijk besmettelijk is ze. Door een wonder ben ik nog in leven. (Snikt stilletjes.) Ik passeerde de verpleegpost en ving op dat dit nu de coronahospice van het ziekenhuis is.

Doris ter Horst (1991) is werkzaam als arts in opleiding tot psychiater in het UMC Utrecht. Ze woont met haar man in Amsterdam. Haar debuutroman is in de maak.

Zep de Bruyn (1990) is illustrator, visueel ontwerper en redacteur werkzaam in Amsterdam en Eindhoven. Hij maakt 2D, 3D en bewegend beeld, vaak verhalend en zowel figuratief als expressief.