Er zijn zoveel dingen die je zou kunnen zijn. Bioboer, au-pair à Paris, muze, schrijver, schilder, heks... En tegelijk heb je maar één leven om al je ambities in waar te maken. Lies Jo Vandenhende deconstrueert deze tragiek liefdevol door ons een dag mee te nemen in het hoofd van een lichaam dat niet uit bed raakt.
7:58
Je wordt wakker en beslist vandaag de trein te nemen, naar eender waar.
Dat klopt niet helemaal. De bestemming doet er toe.
Je gaat opnieuw slapen.
10:15
Je wordt wakker en beslist vandaag de trein naar Wenen te nemen.
12:05
Je wou dat je een mysterieus type was. Het soort mens dat niets forceert maar met een zekere nonchalance overal vraagtekens achterlaat. Je zoekt het mysterie altijd in anderen, en neemt hen het gebrek daaraan kwalijk. Je neemt de ander het gebrek aan mysterie kwalijk omdat je er niet in slaagt het bij jezelf te bewaken. Je oversharet. De afknapper van een generatie.
13:47
Je zoekt op waar je in Wenen een fiets kan huren. Al fietsend wil je nieuwe herinneringen maken in een poging al je voorgaande anekdotes in de stad te overschrijven. Harde schijven formatteren we, ons brein heeft enkel een surplus aan nieuwe informatie nodig om oude details te slijten. Hoe iemand ruikt (’s ochtends), hoe iemand wandelt (het zou stiller kunnen), hoe je uiteindelijk nog het meest gaat houden van de dingen die je haat. Op dat moment weet je dat de liefde je zachtjes om zeep heeft geholpen.
Je denkt erover na om haar op te bellen en te vertellen dat je de stad opnieuw de jouwe gaat maken. Dat je jullie stad de jouwe gaat maken en daar geen toestemming voor nodig hebt. Je realiseert je dat je zo onrechtstreeks toestemming vraagt. Soms is de splinter een persoon die jou allang vergeten is.
13:59
Je bedenkt dat je in een jaar tijd misschien wel twaalfduizend euro bij elkaar zou kunnen sparen als je gewoon heel hard werkte en stopte met leven zonder effectief te stoppen met leven als in ademen en je voortbewegen als naaktslak op benen. Soms is de splinter het feit dat geld bestaat.
15:20
Je weet wat je niet wil zijn. Weten wat je niet wil zijn wordt danig onderschat.
boos
kortharig
eigenaar van bloemenjurken
iemand op een tandem
15:23
kettingroker
ongedenkwaardig
16:30
Je vraagt je af of je al genoeg splinters bij elkaar heb gespaard om kUnStEnAaR te zijn of te worden of het woord te gebruiken. Egon Schiele stierf op zijn achtentwintigste en al zijn werk is doordrongen van een douleur die mede door zijn leeftijd niet enkel de zijne lijkt. Je denkt aan de veelheid van zijn oeuvre, het donker, de verwrongen grimassen op de meeste van zijn zelfportretten.
Je denkt aan mannen van achtentwintig, selfies.
16:35
Soms is de splinter een Frans lief vinden maar dan naar Oostenrijk moeten om zaken van het hart af te handelen.
18:13
In essentie is jouw mal de vivre dat je maar één vrouw kan zijn. Maar als het zo moet zijn, en het zal zo moeten zijn (wat een tragische beperking legt het leven ons daar op), zal je haar zijn tot je niet meer kan. Zo beslis je.
Je zal haar personage perfectioneren, haar bestaan uitbuiten, er alles uitknijpen te beginnen bovenaan de tube die je oprolt om geen klodder tandpasta te verliezen aan de lucht die er in gevangen zit. Vanaf nu zal je haar in alle bochten wringen alle kamers binnengooien alle outfits aanmeten tegen de muren doen oplopen de uitersten van haar stem opzoeken de vloer aanvegen met haar en haar de lucht in prijzen haar vederlicht en loodzwaar maken in alle vormen gieten alle kleuren geven eerst om de beurt en dan gecombineerd colour-blocking voor de ziel,
je zal haar zijn.
Ook al zitten er honderd vrouwen in je, je belooft ze plechtig te verstoppen in de gedaante die zij ’s ochtends beslist aan te nemen.
19:30
Dans cette vie ici je voudrais devenir:
bioboer
au-pair à Paris
muze
schrijver
schilder
heks
brandweervrouw
boekhandelaar
minnares
nomade
gekke tante
kattenmens
moeder
avonturier
(à compléter)
19:43
Soms is de splinter dat niemand je begrijpt. Soms is de splinter dat iemand je begrijpt. Dan zit je in een geveinsd gezellige kamer te praten tegen een psycholoog en zijn tranen. Dan zit je daar. Je zat daar.
Toevoegen aan de lijst van wat je niet wil zijn:
- De persoon die de psycholoog doet huilen
19:52
Alors -
boos
kortharig
eigenaar van bloemenjurken
een mens op een tandem
kettingroker
ongedenkwaardig
iemand die de psycholoog doet huilen
Je dacht er een witregel lang over na en ondanks het erg ongemakkelijke gevoel verkies je bij nader inzien toch de illusie van iemand die je begrijpt.
Zo is het bijvoorbeeld hartverscheurend om goed nieuws te delen met iemand die niet aanvoelt hoe GOED het nieuws juist is, niet even uitzinnig blij is en geen verdere vragen stelt. We maken onszelf altijd wat wijs. Dat ‘in de kern zijn we allemaal alleen’ is toch iets wat je soort van moet negeren om een soort van te functioneren en een soort van door te gaan met het leven.
Het feit dat de matige reactie op het goede nieuws een domper is op de vreugde confronteert ons met hoe afhankelijk we zijn van anderen hun goedkeuring, hun bevestiging: je bestaat, je barst, je groeit, je hebt pijn. Je mag pijn hebben zolang je maar groeit. Soms is de splinter dat we – zonder de ander als spiegel – vergeten wie we zijn.
20:30
Vaak zit er een microscopisch klein versplinterd stukje hout in pakweg je onderarm en botst de ander er wat onhandig tegen aan in een gesprek over wie de afwasmachine moet legen.
Het probleem is dat we dat van die splinter niet kunnen uitleggen aan de ander zonder al te veel van onszelf bloot te geven. Dat we dan zoveel van onszelf blootgeven dat kledij achteraf geen zin meer heeft. Dus we zeggen niets over splinters maar we schreeuwen al vragend en vragen al schreeuwend wat doe jij nu stuk onbenul.
In gesprek met elkaar zijn we eeuwig naakt. We poseren voor de onzichtbare tekenaar die nooit klaar is omdat de realiteit onmogelijk tweedimensionaal valt weer te geven en alle pogingen daartoe drijven ons verder tot waanzin: het lukt niet het lukt niet het lukt niet,
je ziet me niet.
Soms is de splinter: alleen in handen hebben wat jij deelt en niet hoe het op bestemming aankomt. Zodra je iets de lucht in gooit heb je geen controle meer over de landing. Zo staat of valt de monoloog met het publiek. De verbinding vormt het gesprek. Het soort spons dat de kijker is, is van belang. Waarom praten we nog dan –
Je draait je om, ziet: 20:37.
Een dag in het hoofd van een lichaam dat niet uit bed raakt.
Je beslist morgen de trein te nemen naar Wenen om maar iets te voelen. Om het te voelen in plaats van te denken. Soms is de splinter het denken,
soms is het denken het botsen.
Lies Jo Vandenhende is schrijver en performer en werkt als onderwijzer. Met haar werk onderzoekt ze de kruisbestuiving tussen papier en podium. Ze heeft het daarbij vaak over verbinding, het onvermogen tot complete nabijheid en de luide eenzaamheid van de stad.
Tonke Koppelaar (1996) is illustrator, animator en filmmaker. Als maker zoekt ze met kinderlijke verbeelding naar nog ongeziene verhalen, bijvoorbeeld over Roemeense Roma-kinderen, of migranten zonder papieren. Ga je mee zwaaien naar de bomen?