Hoe zit het eigenlijk met tropische garnalen? Kun je die nog met een schoon geweten eten of kun je dan beter gelijk een plofkip gevuld met blauwvin tonijn op tafel zetten? Hard//hoofd vroeg het garnalenexpert Willem van der Pijl en de illustratoren van Detour.
Vijf jaar geleden had ik het nooit kunnen bedenken, maar tegenwoordig noem ik mijzelf een garnalenexpert. Aan een verblijf in India en een onderzoek naar de lokale garnalenindustrie heb ik een passie voor tropische garnalen overgehouden. Als garnalenexpert kan ik het vaak niet laten: wanneer ik door de supermarkt loop moet ik de etiketten van de garnalen die in de schappen liggen bekijken. Op het etiket staat vermeld om welke soort het gaat, waar de garnaal vandaan komt en hoe hij geproduceerd is. Meer dan 90 procent van de tropische garnalen die wij eten is afkomstig uit India, Indonesië, Bangladesh, Vietnam, Thailand, China en Ecuador. En hoewel ik dus een passie heb voor deze tropische garnalen moet ik iets toegeven: ik eet ze bijna nooit.
Een paar jaar geleden kwam ik erachter dat bijna alle tropische garnalen die wij eten gekweekt zijn. In eerste instantie was ik lichtelijk teleurgesteld. Een wild gevangen garnaal klinkt toch leuker en lekkerder dan een garnaal die gekweekt is in een vijver op het land? Wilde garnalen leven op de bodem van de oceaan en eten alles wat daar ligt. Het zijn echte bodemgrazers. Om hen te vangen trekken garnalenvissers hun netten met een balk over de zeebodem. Deze methode zorgt ervoor dat de hele bodem wordt losgewoeld. Het koraal wordt vernietigd en de zeebodem blijft achter als een kale vlakte. Doordat garnalenvissers met heel fijnmazige netten werken, zijn er enorme bijvangsten van vissen en andere zeedieren. Deze bijvangst wordt weer overboord gegooid omdat de vissers aan boord beperkte ruimte hebben en garnalen veel meer waard zijn. Critici noemen de tropische garnalenvisserij een van de meest schadelijke visserijen ter wereld. Maar met name in Azië loopt de garnalenvangst al jaren terug. Dit resulteert in hoge prijzen, waardoor er tegenwoordig haast geen wild gevangen, tropische garnalen in onze supermarkten te vinden zijn. Gelukkig maar, toch?
Kweek garnaal
Gekweekte garnalen zijn veel goedkoper dan gevangen garnalen. Ze worden geproduceerd in tropische kust- of deltagebieden waar rivieren uitmonden in de zee en zoet en zout water zich vermengen. Oorspronkelijk zijn deze gebieden begroeid met mangrovebossen. Sinds in de jaren negentig de vraag naar tropische garnalen zo groot is dat die niet meer met alleen gevangen garnalen kan worden voorzien, worden in hoog tempo stukken mangrove gekapt om kweekvijvers aan te leggen. De afgelopen jaren heb ik in verschillende Aziatische landen garnalenboerderijen bezocht en ik heb me verbaasd over de enorme diversiteit. De boerderijen verschillen in grootte, professionaliteit, en in intensiviteit van de kweek. Terwijl traditionele kwekerijen meestal in handen zijn van vissers of rijstboeren, worden moderne kwekerijen beheerd door hoogopgeleide mensen die geld geroken hebben. Bij een intensieve kweek kan er per hectare wel 20.000 kilo garnalen worden geoogst terwijl dat in de traditionele kweek soms maar 500 kilo is.
Het grootste probleem van de tropische garnalenkweek is dat voor de bouw van kweekvijvers mangrovebossen in kwetsbare kustgebieden gekapt worden. Mangrovebossen beschermen niet alleen de kustgebieden tegen tropische stormen en vloedgolven, het zijn ook de broedgronden voor wilde garnalen en andere vissen en zeedieren. Door de bossen te kappen verliezen mensen hun beschermde leefomgeving en komen de populaties van wilde garnalen en andere zeedieren onder druk te staan. En dit is niet alles. Als kweekvijvers niet goed beheerd worden bestaat het gevaar dat de bodem van de vijvers zo vervuild raakt dat de vijver na een paar jaar onbruikbaar wordt. De boeren moeten dan weer nieuwe vijvers aanleggen en de oude vijvers blijven als een soort woestijnlandschap achter. Het zoute water dat in de vijvers gepompt is heeft de grond verzilt waardoor die onvruchtbaar is geworden en er geen andere gewassen meer gekweekt kunnen worden. Bovendien is ook het grondwater aangetast waardoor er een tekort is aan zoet water. Ten slotte zijn er boeren die, nadat zij de vijvers verversen, het water zonder behandeling laten terugstromen in de rivier. Door vervuiling van het rivierwater wordt de biodiversiteit aangetast wat weer negatieve gevolgen heeft voor andere gebruikers van het water.
Gestreste garnaal
Hoewel het misschien raar klinkt, zijn garnalen erg stressgevoelig. Ze worden gestrest van een slechte waterkwaliteit, wat te maken kan hebben met de temperatuur, de zoutwaarde of bijvoorbeeld de hoeveelheid zuurstof in het water. Als de waterkwaliteit in de kweekvijvers niet goed is, lopen de garnalen een groot risico om ziek te worden. Ziekte in een garnalenvijver resulteert vrijwel onmiddellijk in een mislukte oogst. Een verloren oogst kan voor een boer een faillissement betekenen. Boeren gebruiken daarom verschillende antibiotica, probiotica en allerlei chemicaliën die voor een betere waterkwaliteit moeten zorgen en de garnalen preventief moeten beschermen tegen ziektes. Deze middelen, en met name de antibiotica, beschermen de boer tegen mislukte oogsten maar zijn een gevaar voor onze gezondheid. Hoewel de EU via wetgeving probeert om het gebruik van schadelijke middelen tegen te gaan, is dat tot op heden nog niet helemaal gelukt. Regelmatig worden er in Europese havens containers met garnalen geweigerd omdat er bij steekproeven verboden stoffen in de garnalen zijn aangetroffen.
Geen garnaal?
De duurzame garnaal bestaat dus niet. Moeten we dan helemaal stoppen met het eten van tropische garnalen? Nee, dat niet de oplossing. Het probleem waar kwekers mee geconfronteerd worden is dat Europese supermarkten niet bereid zijn om extra te betalen voor een gecertificeerd product. Ik denk dat wanneer wij als consumenten eisen dat onze producten duurzaam en veilig zijn en ook de prijs betalen die duurzame en veilige productie mogelijk maakt, producenten altijd bereid zullen zijn om aan onze voorwaarden te voldoen.
De grote vooraanstaande Nederlandse supermarkten hebben vorig jaar aangekondigd dat zij vanaf 2015 alleen nog maar duurzame vis en garnalen zullen verkopen. Voor gekweekte vis en garnalen hebben de Nederlandse supermarkten zich uitgesproken voor het Aquaculture Stewardship Council (ASC) waarvan nu al gecertificeerde duurzame pangasius- en tilapiafilets in de supermarkt liggen. Naar verwachting zullen volgend jaar in veel supermarkten ook de garnalen een ASC-logo dragen, wat betekent dat de kwekerijen aan bepaalde voorwaarden op het gebied van duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid voldoen. Als wij willen bijdragen aan een duurzamere tropische garnalenindustrie dan moeten we bereid zijn om meer te betalen voor een portie garnalen. Als we dit niet doen zullen de garnalenkwekers op de lange termijn kiezen voor andere markten waar duurzaamheid minder hoog in het vaandel staat. Wij verliezen dan onze invloed op de sector en ik ben bang dat de duurzame garnaal dan nog verder van huis is. Mijn advies: als je net zo gek bent op tropische garnalen als ik, draag dan je steentje bij, hou de schappen in de gaten en koop, zodra het kan, die langverwachte duurzaam gecertificeerde garnaal.
--
Dit is een gastbijdrage van Willem van der Pijl. Willem werkt als garnalenexpert bij de universiteit van Wageningen. De illustraties zijn gemaakt door Nina Mathijsen en Marnix de Klerk van Detour.