Voordat ik voor hard//hoofd schreef, hield ik een eigen weblog bij. (Dat blog bestaat nog steeds, maar wordt nu vooral aangevuld met verwijzingen naar h//h en herinneringen aan mijn dode kat.) De stukken die ik daar plaatste waren bedoeld om mijn uiterst oninteressante leven in uiterst interessante bewoordingen met de wereld te delen. Als kind van deze tijd is het onmogelijk je aan de ijdelheid van het online exhibitionisme te onttrekken. En het zal u wellicht verbazen, maar ik ben ook slechts een mens.
Op een gegeven moment begon het digitale dagboek zich echter tegen mij te keren. Nu ben ik niet zo’n romantische kneus die beweert alleen daadwerkelijk te bestaan als hij schrijft, maar de rollen werden hier toch wel zorgwekkend omgedraaid. De beslissingen die ik in mijn leven nam wonnen aan betekenis als ze op mijn site waren aangekondigd en al wat ik meemaakte vond ik vrij ongeloofwaardig tot ik er verslag van had kunnen doen. Zo wilde ik een gezonder mens worden; stoppen met roken en naar de sportschool gaan waren de voornemens die ik had bedacht om dat doel te bereiken. Deze zaken met een enigszins goed humeur volhouden was voor mij enkel mogelijk als ik er dagelijks bericht van uitbracht aan het linkklikkende front.
Over stoppen met roken is prachtige literatuur geschreven, maar makkelijk is het niet om zo’n onderwerp over een lange periode spannend te houden. Ik zou er van alles bij kunnen verzinnen en aan een fantast als ik is dat wel uitbesteed, maar fictionalisering zou de waarachtigheid in de weg zitten. Mijn blog en ik moesten vooral waarachtig blijven, anders was er niets meer om mij tegenover te verantwoorden. God is immers dood en mijn ouders hebben me altijd vrij gelaten. Maar natuurlijk kun je de offline-realiteit wel een handje helpen. Daarom ging ik bewust naar rokerige feestjes, omdat de ontberingen die ik daar zou moeten doorstaan geweldig materiaal konden opleveren.
Ook heb ik een paffend meisje kilometers lang op de fiets achtervolgd, want mijn hoofd een halve dag doorbrengend in de aswolk van deze IJslandse toeriste kon een erotische lading opleveren die ongekend was in het genre. Het bedenken van nieuwe invalshoeken ging alleen wel steeds meer tijd kosten en aan de mogelijkheid op een spontaan leven (waar wij toch allemaal naar streven) kwam ik niet meer toe. En langzaam maar zeker begon het mij al met al meer moeite te kosten om over mijn niet-roken te schrijven dan om niet te roken. Dus ik beëindigde het zelfhelp-feuilleton met de mededeling dat ik genezen was en liep de deur uit om een baal stevige shag te kopen.
Sindsdien heb ik een dubbelleven moet leiden. Immers, mijn blog-volgers hielden de waarachtigheid van wat ik schreef hoog en zolang ik de draad van mijn verhaal niet oppakte om te vertellen dat mijn stoppoging mislukt was, kon ik in hun ogen dus onmogelijk roken. Vergezeld van pepermuntjes en een tandenborstel trok ik door de stad, twee personen vertegenwoordigend. Mijn nicotinegebruik kon alleen van bedrieglijke aard zijn, want hoe verder ik mij van mijn blog verwijderde, hoe moeilijker het zou zijn er ooit weer mee samen te vallen. Maar wie van ons beide was dan een vergissing? Deze vraag beangstigde mij en dus begon ik nog meer te roken dan ik ooit gedaan had.
Gelukkig diende zich een nieuw podium voor mij aan: hard//hoofd. Hier was ik een persoon zonder geschiedenis, dus kon ik een geheel nieuwe waarheid constitueren. Een waarheid die, als ik uitkeek, geen macht meer over mij zou hebben. Nu was het alleen nog zaak de comapatiënt van mijn vorige digitale werkplaats te euthanaseren. Maar daarvoor was het belangrijk dat ik de bezoekers van mijn blog die ik persoonlijke kende en er voor mij echt toe deden, familie en vrienden dus, bezocht om hun waan te doorbreken met een smeulende peuk in mijn hand. Op die manier kon ik hopelijk worden wie ik ooit geweest dacht te zijn, in een verleden voorbij de digitale ijdelheid: iemand die ook zonder toetsenbord kan ademen, huilen, lachen en aan z’n gezondheid werken. Tot mijn teleurstelling bleek niemand echter ooit een letter van mij geloofd te hebben en waren zij het die mij in de waan hadden gehouden, uit angst mijn tedere gevoelens te krenken. Het leven bleek behoorlijk zinloos.
Ik had mezelf en de wereld weer eens danig overschat. De sporttas vol beschimmelde handdoeken staat al weken onaangetast in een hoek van mijn huis en ik rook als een hyperactieve schoorsteen in een bosrijke oorlogswinter. Was ik maar een fatalistische hedonist die van dit alles kon genieten. Maar ik ben een neurotische hypochonder en dus moet het allemaal weer anders, zoals altijd alles anders moet. Maar verandering is slechts mogelijk als ik onderken dat ik in een digitale leugen heb geleefd, dat ik onwaarachtig was naar mezelf en de rest van de mensheid. Dus publiceer ik op hard//hoofd een column die niets anders is dan pseudo-postmoderne masturbatie, als goedkoop excuus voor het eigen falen. Pathetisch, dat is het.