Op 12 september vindt het eerste grote Woonprotest plaats in Amsterdam. Maar niet alleen Amsterdam gaat in verzet. De uit de pan rijzende huurprijzen zorgen ook in ons buurland voor frustratie en oproer. Samen met 15.000 andere Berlijners stond Nina Läuger in april dit jaar spontaan en met veel lawaai op tegen het besluit om het progressieve 'huurdeksel', ingevoerd in 2020, per direct weer af te schaffen.
De laatste jaren stegen de huurprijzen in Berlijn enorm: in het verhipte stadsdeel Kreuzberg met maar liefst 70 procent in één jaar tijd. Mede door de Duitse protestcultuur streden de Berlijners al jaren voor hun recht op betaalbare woonruimte: het recht op een dak boven je hoofd waaronder je kan wonen, worstelen en woekeren. In februari 2020 was het dan eindelijk zo ver. De Berlijnse senaat voerde het Mietendeckel in.
Dat was een feest voor de zich blauw betalende huurders. Het huurplafond blokkeerde namelijk elke verdere huurstijging, en dat zelfs met terugwerkende kracht. Alle huurverhogingen die door verhuurders ná juni 2019 opgelegd waren, moesten weer worden teruggedraaid. Zo kon de huur voor een ruime eenkamerwoning die in een jaar tot wel €1.200 was gestegen, weer dalen naar het voorgaande bedrag van €700 euro per maand.
Het huurplafond blokkeerde iedere verdere huurstijging, en dat zelfs met terugwerkende kracht.
Huurdáling?
Dat woord klinkt mij, midden twintiger, opgegroeid in Amsterdam en al tien jaar onvrijwillig aan de dokkende kant van de Europese huurmarkt, als een oxymoron in de oren.
En ja hoor, op 15 april wordt de Mietendeckel - de laatste noodgreep om Berlijnse huurders tegen explosieve huurstijging te beschermen - door het constitutionele hof als onwettig verklaard. Op die beruchte ochtend komt het nieuws onder de Berlijners hard aan. Iedereen krijgt minstens één paniekerig telefoontje van een vriend of vriendin. Niet alleen het progressieve huurplafond lijkt te verdwijnen, maar ook de hoop op verandering.
Te midden van alle tumult dat de uitspraak die ochtend in mijn kringen veroorzaakt, vraag ik me af: was het misschien te mooi om waar te zijn? Is huurdaling an sich niet een naïef streven dat gedoemd is te mislukken zolang we als samenleving in de houdgreep van het neoliberalisme verkeren?
Ontzetting aan de keukentafel
Ook binnen mijn eigen vier Berlijnse muren laait de discussie op de ochtend van de uitspraak flink op. Sinds het nieuws is aangekomen, is mijn huisgenoot Anna al twee uur druk in de weer met haar telefoon. We zitten aan ons kleine keukentafeltje. Ze huurt dit appartement al 8 jaar.
Zou het niet in de grondwet moeten staan dat iedereen recht heeft op betaalbaar onderdak?
‘Weet je wat het bizarre is? De tegenstanders van het huurplafond die het stadsbestuur hebben aangeklaagd, dat zijn gewoon de liberaal-rechtse partijen die waarschijnlijk met hun vingers diep in de pap van de vastgoedlobby zitten! Ze verwijten het stadsbestuur dat de wetgeving in strijd zou zijn met de grondwet. Kan je dat geloven, de fucking gróndwet?! Zou het niet in de grondwet moeten staan dat iedereen recht heeft op betaalbaar onderdak?’
Anna vertelt me over de Duitse grondwet. Bundesländer, oftewel de Duitse deelstaten, mogen geen afwijkende wetten over dezelfde onderwerpen aannemen bovenop zaken die federaal geregeld zijn.
‘Dus er is in principe een regeling op landelijk niveau?’ vraag ik.
‘Ja, op papier is die er al sinds 2015. Toen is er op landelijk niveau besloten om met een Mietpreisbremse (een soort rem op de huur) de huurstijging een halt toe te roepen. Maar kijk naar de huren! Obviously werkt die maatregel voor geen meter, vooral omdat de uiteindelijke ‘rem’ veel te makkelijk door huisbazen te omzeilen is.’
‘Hoe dan?’
‘Nou, stel je voor: je huisbaas haalt de oude houten vloer eruit en vervangt het met een goedkoop laminaat, of installeert bijvoorbeeld een nieuwe wasbak in de keuken. In principe is dat prima, maar dat geeft hem het recht - bínnen de regels van die huurrem - de huur wegens renovatie met een vrij arbitrair bedrag te verhogen. Soms zelfs te verdriedubbelen. En dat herhaalt zich dan bij elk nieuw afgesloten huurcontract. Veel vrienden van mij zijn door zo’n ongewilde renovatie gewoon hun eigen huis uitgebonjourd, omdat je de huur uiteindelijk niet meer kunt betalen.’
'Uiteindelijk zal die huisbaas toch wel wanhopige huurders vinden die zulke belachelijke prijzen accepteren.'
Ik zie paniek in haar ogen. Ze staat op en kijkt of de koffiepot op het fornuis zich al vult.
‘En we kunnen er niks tegen doen. Uiteindelijk zal die huisbaas toch wel wanhopige huurders vinden die zulke belachelijke prijzen accepteren. Wat ik ook veel heb gezien de laatste jaren is dat huurders verwoed naar mogelijkheden zoeken om hun bergingen als zogenaamde ‘studentenkamers’ te verhuren, zodat ze dan ten minste in hun eigen huis kunnen blijven wonen. Zo ontstaan die onmetelijke huurprijzen voor kamertjes van 8 vierkante meter.’
De koffiepot begint te borrelen. Ze steekt nog vlug haar net gedraaide sjekkie op.
‘Dat was juist zo radicaal aan het huurplafond, dat precies dát proces werd tegengewerkt. Bij veel mensen die ik ken betekende de invoering van het plafond dat hun huur per direct een paar honderd euro omlaagging. Eindelijk heeft de vastgoedbranche eens een goede dreun gekregen, dachten we allemaal. Maar zonder het huurplafond zijn we weer terug bij af.’
Anna wikkelt haar mouw behendig om haar rechterhand en schenkt de koffie in. Iets te snel. Het bloedhete ijzer brandt door haar mouw heen en… 'Ah, Scheiße!'
Van kwaad tot erger
’s Middags worstel ik me in mijn kamer door wat ingewikkelde Duitse artikelen heen om een beter beeld te krijgen van wat er nou precies aan de hand is. Het aantal huurders dat met de nieuwe regeling te maken krijgt, is veel hoger dan ik dacht: maar liefst anderhalf miljoen huurcontracten vielen binnen de beschermende wetgeving die de gestegen huren weer naar beneden drukte. Ook begrijp ik dat het financiële fileermes aan twee kanten snijdt. Want alsof die plotsklapse huurverdubbeling niet al erg genoeg is, betekent de val van het plafond dat de getroffenen hun huur met terugwerkende kracht moeten terugbetalen. Voor de meerderheid in mijn kringen, veelal jong en werkzaam in de onder de pandemie lijdende culturele sector, is dit een rib uit het lijf.
Waar moet dat geld dan in godsnaam vandaan komen?
Of beter gezegd: het is voor de meerderheid volstrekt onmogelijk om naast honderden euro’s huurverhoging vanaf volgende maand óók nog eens een paar duizend euro aan huurschulden terug te betalen.
Het doet duizelen. Als zelfs de Duitse staat de hoge huren voor werkzoekenden in Berlijn niet kan betalen, en de meesten na anderhalf jaar pandemie sowieso al op karige randjes zitten te knagen, waar moet dat geld dan in godsnaam vandaan komen?
Laaiende deksels
Op diezelfde avond na de uitspraak van het hof krijg ik een telefoontje van een vriend. Op de achtergrond klinkt het chaotisch.
‘Nina, es geht hier richtig ab. Komm.’
De vriend heeft zich geschaard onder de duizenden demonstranten die lawaai maken met potten en pannen: Dus jullie pakken ons geliefde Mietendeckel af? Dan krijgen jullie onze laaiende deksels terug. Ik doe mijn dikke winterjas aan, stap op de fiets en hoef slechts de zwaailichten te volgen.
Het schemert als ik aankom. Op het plein zie ik evenveel burgers als bewapende politieagenten. Iedereen draagt mondkapjes. Het getrommel op de meegebrachte deksels creëert een gespannen ritme, een cadans die versterkt wordt door gejoel zodra de politie de menigte uit elkaar probeert te drijven. “GANZ!… BERLIN!… HASST DIE POLIZEI!”
Dus jullie pakken ons geliefde Mietendeckel af? Dan krijgen jullie onze laaiende deksels terug!
Uit de megafoon van een politiebusje galmt de aankondiging dat iedereen het plein moet verlaten, omdat de demonstratie officieel al om 19:37 is opgeheven. En daarmee dus ook ons recht op samenkomst. Ik besef dat ik middenin een menigte sta van onbekende, bedekte gezichten en zie opeens vooral de contouren van gelaatloze politieagenten om me heen. Ik word bang. Mijn telefoon is uitgevallen en het plein is zo vol dat ik die vriend nog niet heb gevonden. Een beetje verlegen vraag ik twee jongens die voor me staan of ik me bij hen aan mag sluiten. De linker draait zich om en kijkt me met vriendelijke ogen aan: 'Of course. You don’t even have to explain, I understand. I am Nedim. This is Arthuro. Nice to meet you.’
Nedim komt uit Egypte en hij vertelt dat hij één van de eerste vijftig demonstranten was die tegen het Egyptische regime in opstand kwam. We wachten af wat er met de menigte gebeurt, maar door de arrestaties die plaatsvinden, druppelen de demonstranten langzaam het plein af. Arthuro, Nedim en ik besluiten ook gezamenlijk het plein te verlaten en in een Syrisch restaurantje op de Sonnenallee wat te eten.
De verhuurder - die zichzelf grappend aan de telefoon de 'lovely landlord' noemt - is een manipulatieve en en passant racistische oude man.
Arthuro komt uit Brazilië en woont sinds vier maanden in een piepkleine eenkamerwoning. De verhuurder - die zichzelf grappend aan de telefoon de lovely landlord noemt - is een manipulatieve en en passant racistische oude man. Hij verhuurt zijn pandjes vooral aan buitenlanders, mede onder de louche voorwaarde dat hij bovenop de gewone huur nog elke maand langskomt om 250 euro te incasseren. Gewoon, handje contantje.
Terwijl we onze falafel eten vertelt Arthuro trots dat hij zijn lovely landlord vorige week via een email naar zijn advocaat heeft verwezen. ‘Ik wilde die vage buitencontractuele kosten gewoon niet meer betalen. En ik wilde vooral dat geld ook terug.’ Die maandag stond er 750 euro op zijn rekening. Ook Nedim, die vóór Arthuro een half jaar in datzelfde appartementje woonde, zag die week 1500 euro op zijn rekening verschijnen.
‘Vorige week dachten we nog, dat wordt de hele zomer sushi eten,’ zegt Nedim lachend. Maar vandaag zie ik die hoopvolle glinstering in hun ogen als sneeuw voor de zon verdwijnen.