Vooralsnog is de Muralla Roja (Rode Muur) de meest gedeelde locatie van Spanje op Instagram, maar dit zou binnenkort zomaar Espai XC, het Escher-achtige huis van kunstenaar Xavier Corberó in de buurt van Barcelona, kunnen worden.
“Voordat jullie volledig losgaan met jullie camera’s, wil ik toch nog even wat feitjes delen. De architect van dit indrukwekkende pand was bevriend met Salvodor Dalí en Marcel Duchamp. En zoals vaak gebeurt met vooruitstrevende makers, was hij in het buitenland meer geliefd dan in eigen land. Zijn sculpturen staan in het MoMA in New York, het Victoria & Albert Museum in Londen en het Stedelijk Museum* in Amsterdam.”
Ik krijg een rondleiding door het huis van ‘eigenbouwer’ Xavier Corberó, nadat ik een kort ritje met de tram vanuit het centrum van Barcelona heb gemaakt. Corberó wordt gezien als de grootste Catalaanse kunstenaar sinds Gaudí. Zijn gebouw met de naam Espai XC is het beste te omschrijven als een tastbare droom van Escher. Meer dan driehonderd betonnen bogen, subtiel reflecterende zilver geverfde plafonds en trappen die naar overal en nergens leiden. “Deze trap leidt ergens naartoe en het is prima dat-ie daarnaartoe leidt. Maar maakt het wat uit waar die trap je uiteindelijk brengt?”, aldus Corberó in een interview met een Spaans designblad een jaar voor zijn overlijden.
Xavier Corberó (1935-2017) heeft nog iets gemeen met andere bekende kunstenaars: een grote erfenis op jonge leeftijd waardoor hij zichzelf compleet kan richten op de kunst; van tekeningen tot sieraden en standbeelden. Na wat rondreizen belandt hij in New York, waar hij bevriend raakt met Marcel Duchamp. In 1968, eenmaal terug in Spanje, koopt hij het terrein van een aardappelboerderij en begint met het bouwen van zijn futuristische woning van vijf verdiepingen hoog. Ondertussen verkoopt hij zijn kunstwerken aan zijn goede vriend Salvador Dalí, de internationale jetset en diverse musea. Met de opbrengst kan hij de hoge bouwkosten van zijn droomhuis met 25 (slaap)kamers dekken.
Daar kan ik nog even een gelikte spiegelselfie maken.
Ik sta op een grote cirkel waar tientallen sint-jakobsschelpen in het beton zijn ingelegd. Ik blijf verbijsterd om me heen kijken en zie overal bogen; bogen boven grotere bogen, onafgemaakte bogen en bogen met spiegelramen. Daar kan ik nog even een gelikte spiegelselfie maken. Wat me opvalt is dat de ruimte me klein laat doen voelen, zoals in een terugkerende droom waarin niet alles in de juiste proporties lijkt te zijn. Corberó is meer dan veertig jaar met dit onmogelijke gebouw bezig geweest en heeft een surrealistisch gedicht afgeleverd waarin ik niet compleet verdwaald wil raken. Ik blijf voorlopig veilig met m’n camera op de schelpen staan.
Vijf jaar na het overlijden van de kunstenaar sluit de gemeente een deal van drie miljoen euro met zijn weduwe. De deal maakt de gemeente de trotse eigenaar van een derde deel van de surrealistische woning. Momenteel wordt dit deel opgeknapt en toegankelijk gemaakt voor bezoekers, voor tentoonstellingen en voorstellingen. De gemeenteraadsleden zagen de potentie van het gebouw: historische waarde op een bijzondere locatie.
Een deel van het huis was het decor van meerdere autoreclames en Woody Allen draaide er een aantal scènes voor zijn film “Vicky Cristina Barcelona” (2008). Sinds het de publiekloze locatie voor de Barcelona Fashion Week in coronatijd was, willen fashionista’s en influencers er maar al te graag naartoe om zichzelf er op de foto te zetten. Het is een gewilde plek voor selfies, met een vergelijkbare aantrekkingskracht als de kubuswoningen in Rotterdam en de inmiddels verwijderde I Amsterdam-letters voor het Rijksmuseum. De toeristencenten lonken bij het gemeentebestuur. Aan de lopende band worden gestroomlijnde ervaringen gecreëerd: hup langs de hoogtepunten en via de spreekwoordelijke souvenirwinkel weer richting uitgang.
“Sommige trappen lopen letterlijk dood.”
Ik kan m’n ogen haast niet geloven en voordat we via de ondergrondse parkeergarage van Espai XC naar buiten worden gewerkt, maak ik nog snel wat kiekjes. Al laat de essentie van dit meesterwerk – verwarring – zich moeilijk vangen. Hopelijk erkennen de gemeente en toekomstige exploitanten dat ook. Ik zie dat sommige trappen zijn afgezet met rode linten. “We willen natuurlijk niet dat dit bliksembezoek een Escher-nachtmerrie wordt”, maakt de gids me duidelijk. “Sommige trappen lopen letterlijk dood.”
*Dit blijkt helaas een broodjeaapverhaal te zijn. De conservatoren van het Stedelijk Museum bevestigen me dat ze geen enkel kunstwerk van Corberó in de collectie hebben hangen of staan.