Bart en zijn vader brengen het kunstgebit van Barts opa terug naar een Duitse soldaat. Een verhaal van Pieter Drift over het onkenbare verleden en de anoniem gestorven vijand die we nooit helemaal zullen kennen.
Na twee flessen Weingut Geil Frühburgunder uit 2018 vertelde zijn vader dat Barts opa aan het begin van de oorlog, 's ochtends vroeg en licht aangeschoten, een Duitse parachutist had gevonden. Levenloos was hij op het Noordereiland terechtgekomen zonder ooit een schot gelost te hebben. De mond van de dode soldaat stond nog open. Hij leek opa uit te nodigen om zijn gebit over te nemen. Voor opa was het een gelukje omdat zijn tanden al wel waren getrokken, maar zijn kunstgebit nog niet was aangekomen. Zonder verder na te denken had hij de tanden van de soldaat in zijn eigen mond gestopt. Wonderwel had het gepast. Deutsche Gründlichkeit. Altijd had hij verkondigd dat hij het gebit tijdens de oorlog niet één keer uit zijn mond had gehaald. ‘Je moet je tegenstander altijd bij je houden,’ had hij gezegd. Vlak voor zijn sterven had hij aan Barts vader gevraagd of hij de tanden wilde teruggeven. Het was het enige wat hij ooit had gestolen en hij wilde niet dat het hem zijn plek in de hemel zou kosten.
Zijn vader was na het verhaal naar boven gegaan. Aangeschoten liet Bart zich op de bank vallen. Hij keek rond en zag alleen maar spullen die vertrouwd waren. Bart hoorde de vlizotrap naar beneden gaan. Niet veel later kwam zijn vader terug met een bruin pakketje. 'Ik zou niet willen dat door mijn nalatigheid voor hem de hemelpoort gesloten blijft.' Bart kreeg het pakje in zijn handen gedrukt. Hij opende het en zag een bovenprothese met gele tanden. Zijn vader grapte dat het wel schoongemaakt was na opa’s dood.
Nadat Bart afscheid had genomen van zijn vader liep hij een beetje wankelend over straat. Het speeksel van de dode soldaat zag hij telkens weer verdwijnen in opa’s mond. Vaak genoeg had hij opa gekust. De geur uit zijn mond had Bart nooit gestoord, maar nu wist hij wat het geweest was. Bart kokhalsde.
‘Weet jij waar we heen moeten?’ vroeg Bart toen hij instapte.
Zijn vader knikte. ‘Ysselsteyn.’ Hij gaf hem een dikke envelop en wachtte. Bart haalde er een stapeltje A4’tjes uit en keek ernaar. Hij verwachtte dat zijn vader direct zou wegrijden maar de auto bleef staan. ‘Waarom gaan we niet?’ vroeg Bart.
Zijn vader wees naar Barts buik. ‘Je gordel.’ Bart sjorde zich vast en op het moment dat de veiligheidsklik klonk, trok zijn vader op. In de envelop zat een aantal volgeschreven velletjes. Het handschrift was niet goed leesbaar. Al snel begonnen de krabbels voor zijn ogen te draaien. Bart keek recht voor zich.
‘Mag er een raampje open?’ vroeg hij. Zijn vader drukte op de knoppen in zijn portier en alle ramen gingen tegelijk omlaag. De velletjes vlogen door de auto. ‘Dicht, doe dicht!’ schreeuwde Bart. Zijn vader keek even opzij en probeerde met één hand het papier te grijpen. ‘Doe eerst die ramen dicht,’ zei Bart, ‘Handen aan het stuur.’
‘Vroeger wist je ook al niet wat je wilde,’ zei zijn vader. Bart besloot niets terug te zeggen. Hij propte de velletjes terug in de envelop en zette de radio aan.
Vanuit Ysselsteyn reden ze de Timmermansweg op. De begraafplaats werd afgeschermd door een dikke rij bomen. Na ruim een kilometer sloeg zijn vader linksaf en zette de auto op de parkeerplaats. Tegelijk stapten ze uit de auto. Bart met de envelop, zijn vader met het bruine pakketje. Het veld leek een zee van doden. Normaal gesproken zijn de kruizen op een militaire begraafplaats wit, maar hier waren ze grijs. ‘Waar ligt onze soldaat?’ vroeg zijn vader. Bart gaf hem de envelop. Al deze jongens waren gestorven voor een zaak die geen sympathie meer opriep. Toch geloofde hij niet dat hij een hekel zou hebben gehad aan de meesten van hen.
‘Er mist een velletje!’ hoorde hij zijn vader briesen. Meteen maakte zijn vader rechtsomkeer en liep naar de auto. Even later kwam hij scheldend terug. ‘Gewoon weg! Het papier waarop de naam staat, is verdwenen!’
‘Weet je niet meer hoe hij heette?’ vroeg Bart verbaasd.
Zijn vader keek hem aan. ‘Nee, hij had zo’n typisch Duitse naam. Er liggen bijna 32.000 doden op dit veld dus…’ Met z’n tweeën keken ze naar de kruizen. Alle graven waren identiek, alleen naam en data waren anders. Hier lag zoveel potentiële levenslust onder de grond. Bart probeerde bij elk kruis een gezicht te bedenken maar strandde al snel. Zijn vader liep iets voor hem en leek alleen maar namen te scannen.
Na enig zoeken vonden ze de velden BU, BV en BW waar de militairen lagen die gevallen waren in de meidagen van 1940 te Rotterdam. Hier zou de parachutist moeten liggen. Zijn vader bekeek alle graven met een precisie die Bart niet vaak bij hem zag. Een aantal maal liep hij heen en weer. Soms bleef hij even staan. ‘Ze zouden het allemaal kunnen zijn… Gottfried, Hans, Walter, Rudolf, Willi, ik weet het echt niet.’ Bart keek naar zijn vader die stil stond voor kruis BU-083 waarop ‘Ein Deutscher Soldat’ stond. ‘Een zoon van niks…’ hoorde hij zijn vader mompelen. Met het pakketje voor zijn buik bleef hij naar het kruis kijken.
Toen zijn vader weer verder wilde lopen, vroeg Bart: ‘Zullen we de tanden aan hem geven?’ Hij wees naar graf BU-083.
Even keek zijn vader naar de graven om zich heen om daarna de blik ten hemel te richten. 'Goed...' zuchtte hij, 'Het maakt ook niets uit. Al die jongens hebben hetzelfde gedaan.' Bart nam het bruine pakket uit zijn vaders handen, haalde het papier eraf en legde de gebitsprothese vlak voor het kruis. Nu lag Barts opa ook een beetje op dit kerkhof. Samen keken ze naar de tanden op het graf. Zijn vader draaide zich om en liep zonder iets te zeggen richting uitgang.
Pieter Drift is een verhalenverteller in woord en beeld. In een ver verleden is hij afgestudeerd aan de kunstacademie te Rotterdam. Sinds 2012 vormt hij een duo met Willem Jakobs met wie hij kunstprojecten en performances doet. // www.pieterdrift.nl
Melcher Oosterman is een freelance illustrator uit Rotterdam. Zijn werk bestaat vooral uit tragische en humoristische karakters die stiekem als een soort zelfportret fungeren. Naast commercieel werk houdt Melcher zich bezig met persoonlijke projecten zoals het maken van strips, bedrukken van t-shirts en het brouwen van bier.