Lisenka Heijboer Castañón (28) beoefent een kunstvak dat niet bij iedereen meteen tot de verbeelding spreekt: ze regisseert opera’s. Hoe muziek een verhaal vertelt en welk verhaal precies liet ze vorig jaar al op het toneel zien met VROUWENSTEMMEN, over honderd jaar vrouwenstemrecht in Nederland. Dit voorjaar brak ze samen met queer-dirigent, theatermaker en componist Manoj Kamps (32) een internationale carrière af voor een ongewoon project bij De Nationale Opera. Wegens COVID-19 werd de langverwachte openingsvoorstelling van het seizoen afgelast. Konden zij het muziektheater in drie luttele maanden nieuw leven inblazen? (Ja).
Vanaf de bank achterin bar Brandstof zie ik Manoj Kamps naar me toe lopen, vriendelijk zwaaiend. Ik denk aan de gracieuze bewegingen waarmee hun handen gisteren het orkest en maar liefst negentig koorleden dirigeerden. Tijdens de generale repetitie van Faust [working title] droeg hen een getailleerde rok, nu een Adidas trainingsjackje. Lisenka Heijboer Castañón, de onwaarschijnlijk jonge regisseur van de voorstelling, voegt zich even later bij ons. De twee zien elkaar voor het eerst sinds de avond van de generale repetitie. Hun ogen schitteren. Ze hebben veel te bespreken, maar ze zijn ook omgevingsbewust en wenden zich dus eerst tot hun onbekende interviewer.
Voor mij, de onbekende interviewer, was het bezoeken van De Nationale Opera onwennig. De grote zaal, de samenkomst van zoveel mensen, de mondkapjes. Op weg naar het eerste balkon stuitte ik op een briefing van het Stopera-personeel: de taak van publieksbegeleiders is met het nieuwe eenrichtingsverkeer opeens ingewikkelder. Toen ik op mijn stoel neerplofte om de generale repetitie bij te wonen was het werklicht in de zaal nog aan, en ook het decor leek er nog niet klaar voor. Reusachtige objecten stonden ingepakt in beschermingsmateriaal op de vloer, wat het spookachtige beeld opriep van een met lakens behangen interieur van een verlaten huis uit een Amerikaanse film.
Het moest gaan over het herbestemmen van alles wat we al hebben en weten, en over wat nú in de wereld speelt: racisme, klimaat, noem maar op.
De Stopera wás een verlaten huis op moment dat De Nationale Opera Lisenka eind mei benaderde. Mefistofele, de op Goethes Faust gebaseerde opera van Arrigo Boito, stond al bijna vier jaar lang geprogrammeerd, maar werd wegens de COVID-19-maatregelen afgelast. Of Lisenka – die nooit eerder zelfstandig een grote zaalproductie had geregisseerd – het gat wilde opvullen. Ze zou die week net haar korte film voor Opera Zuid opnemen, dat stelde ze uit voor een eerste gesprek met Manoj. Die zag de kans net als Lisenka als een fantastisch cadeau én een grote verantwoordelijkheid. ‘Onze collega’s zaten lang zonder werk en nog steeds. Daar zijn we de hele tijd mee bezig.’
Toch wisten Lisenka en Manoj onder de hoede van De Nationale Opera een groot artistiek team en talloze andere professionals aan een contract te helpen. Olga Busuioc zou een heel grote rol zingen in de oorspronkelijke Mefistofele en nu doet ze met ons mee’, zegt Lisenka dankbaar, ‘het is zo cool, zo vet, dat ze dit helemaal heeft omarmd.’ Want onze voorstelling is helemaal geen aftreksel van de geplande Faust-opera’, vult Manoj aan. ‘Dat vonden we niet passend voor het moment. We waren tijden inactief geweest en er heerste grote onzekerheid over wat er allemaal nog zou gaan gebeuren. Het moest gaan over het herbestemmen van alles wat we al hebben en weten, en over wat nú in de wereld speelt: racisme, klimaat, noem maar op.’
Het lichaam als archief
‘Veel mensen zullen denken dat Faust [Working Title] over Faust gaat’, zeg ik. Lisenka verkondigt lachend dat ze niks met de hele ‘Faust-mythe’ heeft. ‘Ik vind het eigenlijk interessanter dat hij er niet is.’ Op de vraag of het beter was geweest om van meet af aan alleen te werken met thema’s waarmee ze wel iets heeft, antwoordt ze dat de al vaststaande Faust-kaders houvast boden toen zij en Manoj nog geen flauw idee hadden welke kant het werk op moest, hoe het onder de regelgevingen rondom corona überhaupt vorm moest krijgen. Manoj voegt toe dat de gedwongen verhouding tot Mefistofele ook een kans was om de ‘magistrale muziek uit deze waanzinnige kooropera en onze liefde daarvoor’ te laten doorschemeren.
De voorstelling neemt Faust als letterlijk vertrekpunt en trapt af met een hartstochtelijke bewerking van Prologo in Cielo uit Mefistofele. Bombastische blaaspartijen afgewisseld met dromerige melodieën overbruggen afstanden tot ver voorbij de anderhalve meter. De klanken omsingelen je vanuit de orkestbak, het podium en verrassend genoeg ook de zaal, waar enkele muzikanten en dertig volwassen zangers (de helft van het koor) zich ophouden. Als Manoj zich met zwierende handen tot de mensen achter jouw stoel wendt dan voel je dat je middenin een collectieve ervaring zit. Dat ook jij hier als toeschouwer een rol inneemt. Het is zowel behaaglijk als ongemakkelijk.
Het gevoel nergens echt thuis te horen is voor ons werk een belangrijk thema
Maar zodra je je in Goethes hemel waant, slaat het stuk een compleet onverwachte richting in. Een meisje grijpt naar een microfoon, vertelt dat ze eigenlijk jazz-zangeres wil worden en nu opeens in een opera staat. De muziek klinkt vanaf dat punt juist minder operatesk. Melancholische zang uit Oost-Europa. Liederen in verschillende talen die zeker geen ongearticuleerd Italiaans of Duits zijn. De vertalingen kun je meelezen in de boventiteling, maar je kunt de teksten evengoed negeren en je laten betoveren door de vreugde en het hartzeer die uit de soms breekbare, dan weer statige tonen oprijzen; door kleurrijke confetti en regen die uit het plafond klettert, door over het podium draaiende decorstukken (inmiddels uitgepakt) uit voorgaande operaproducties, door veertig koorkinderen die van een torenhoge glijbaan glijden.
Lisenka en Manoj knikken als ik opwerp dat de vele talen en stijlbreuken me soms deden verdwalen. ‘Het gevoel nergens echt thuis te horen is voor ons werk een belangrijk thema’, zegt Lisenka. Haar roots liggen in Peru en Nederland; Manoj werd geboren in Sri Lanka, waar een Nederlands echtpaar hen adopteerde. Hoewel ze allebei totaal verschillende verhalen meebrengen, schept het bi-culturele perspectief een belangrijke band die ze ook delen met hun mede-makers. ‘We vroegen twaalf componisten om bestaand klassiek repertoire uit elkaar te trekken en opnieuw op te bouwen met de kennis van hun eigen geschiedenis in gedachten. Zo hercomponeerde Ravi Kittappa Johannes Brahms’ Schicksalslied in Tamil, een van de belangrijkste talen in Sri Lanka’, vertelt Manoj met opspringende wenkbrauwen.
De honger naar kennis stamt uit Goethes Faust, maar werd ook aangewakkerd door het essay Herdenken herdacht van Simone van Saarloos, een pleidooi voor (kennis van) radicale meerstemmigheid. ‘De stemmen in het operagenre zijn over het algemeen eenzijdig’, verklaart Manoj. ‘Ze vertegenwoordigen het perspectief van de witte man en bevatten veel vrouwenonderdrukking. Één perspectief, één componist, één stuk. Ons werk werpt die verhouding om, maar niet per se vanuit het verlangen om een statement te maken. Wij herkennen ons simpelweg niet in de eenzijdige verhalen, niet in de centrale personages ervan, dus we kunnen ook niet anders. Wat ons werk betekenisvol maakt is dat het uit de uitvoerenden zelf is voortgekomen, uit de archieven van al hun lichamen.’
Een gat in de programmering leidt tot vernieuwing
Waar de voorstelling stoelt op de soms vervreemdende overvloedigheid, zie ik bij Lisenka en Manoj oprechte bescheidenheid. Ze staan aan het roer van een grootschalige productie, maar beschouwen al hun collega’s voor en achter de schermen als mede-makers en mede-eigenaars. Dit maakt media-aandacht tot een voelbare worsteling, omdat ze niet alle stemmen dankzij wie de voorstelling (ook) bestaat naar het cafétafeltje kunnen meeslepen. De wens om met hiërarchische patronen te breken is nog jong in het instituut van de opera. ‘Het was heel fijn om zangers te vragen zelf aan elkaar te vertellen waar hun muziek over ging en waarom het belangrijk voor ze is’, zegt Lisenka. ‘Hun eigen verhalen deden er in dit project toe, anders dan bij een repertoirestuk waarin rollen vastliggen en de regisseur vertelt hoe die moeten worden uitgevoerd.’
Een draaitoneel! Wie heeft er nu een draaitoneel? Zó fantastisch.
Terugdenkend aan het maakproces imiteert ze met haar arm een achtbaan. ‘Het was een emotionele tijd, de veranderlijke RIVM-voorschriften maakten het voor iedereen zwaar. Samenkomen, als dat al kon, mondde uit in therapiesessies want zangers waren echt bang. Ze voelden zich een soort daders en wilden anderen niet in gevaar te brengen. Tijdens de repetities konden ze hun woorden enkel opzeggen, hun zang oefenden ze thuis in hun eentje, maar het zijn mensen die normaal élke dag samen zingen hè?’ Manoj: ‘De eerste week moest ik drie dagen thuis zitten met een kuchje tot mijn coronatest negatief bleek. En bij de persconferentie van een paar weken geleden hielden we ons hart vast. Gaan de theaters toch weer sluiten? Gelukkig mochten we door, maar we houden er rekening mee dat we niet alle voorstellingen kunnen spelen.’
Hoewel Lisenka vijf jaar geleden niet had durven dromen dat ze nu, mede vanwege een pandemie, een grote zaal productie zou regisseren, maakt ze zich zorgen over de toekomst van het muziektheater. ‘Er hangt veel gewicht aan deze opdracht, want grote producties als deze zijn duur, er is niet genoeg steun. Ik hoop dat onze voorstelling heel goed lukt, want daarmee bewijzen we aan het instituut van de opera en aan het culturele landschap van Nederland dat er risico’s moeten worden genomen. Het mooiste geschenk zou zijn dat na onze productie meer instellingen een gat in hun programmering durven laten vallen waarvoor mensen binnen in vijf (geen drie! haha) maanden iets kunnen scheppen. Het zal tot vernieuwend theater leiden. Je maakt echt ander werk als je focust op de expertise die er al ligt. Een draaitoneel! Wie heeft er nu een draaitoneel? Zó fantastisch.’
Vanaf 4 oktober is de opera Faust [working title] hier online te bekijken.
Headerfoto: Michel Schnater (DNO)
Foto Manoj Kamps: Judith Tielemans
Foto Lisenka Heijboer Castañón: Milan Amzic