De afgelopen maanden zorgde het kraakverbod van CDA-er Jan ten Hoopen voor vele discussies tussen voor- en tegenstanders van kraken. Volgens ten Hoopen is het idealisme van krakers verworden tot pure criminaliteit en moeten krakers gestraft worden voor het bezetten en vernielen van andermans eigendom. Sinds in oktober de wet door de Tweede Kamer werd aangenomen stapelen de steunbetuigingen voor kraken zich op: zo bestaat er een groep 'Muzikanten tegen het kraakverbod' en doet de Raad van Kerken Deventer een oproep aan alle kerken om kraken te steunen. De voor- en tegenstanders stellen zich strijdbaar op en de sfeer is grimmig. De strijd is nog niet gestreden aangezien de Eerste Kamer nog geen groen licht geeft. In deze principekwestie gaat het over eigendom en verantwoordelijkheid, waarbij de tegenstanders zichzelf naar mijn idee tegenspreken. Bovendien denk ik dat wanneer we anders naar een stad kijken, kraken nog meer betekenis krijgt.
Centraal in deze kwestie staan eigendomsrecht en verantwoordelijkheidsgevoel. Tegenstanders van kraken vinden dat krakers van andermans huizen moeten afblijven. Een eigenaar heeft eigendomsrecht en kan dus zelf bepalen wat er met zijn eigendom gebeurt. En mocht een eigenaar het toch nalaten om goed met z'n eigendom om te gaan, dan moeten burgers al helemaal niet zelf, zonder overleg, tot actie overgaan. Want kraken is immers een vorm van eigenrichting, waarbij burgers zelf het heft in handen nemen. Eigenrichting past moeilijk in de geordende, democratische Nederlandse samenleving. Het rechtssysteem zorgt ervoor dat burgers niet zelf voor rechter of beul gaan spelen.
Maar over verantwoordelijkheid gesproken: het zijn vaak de huiseigenaren die laks zijn en een pand leeg laten staan. Zo vaak dat huiseigenaren zich niet zo makkelijk op het eigendomsrecht mogen beroepen, vinden voorstanders van kraken. Wanneer huiseigenaren geen verantwoordelijkheid nemen, mogen burgers best in actie komen en het pand gebruiken. Want leegstand in een land of stad waar mensen moeilijk een betaalbare woonruimte kunnen vinden en ruimte schaars is, kan niet. Ook burgemeester Job Cohen, die geen gemakkelijke relatie met de Amsterdamse kraakbeweging heeft, vindt het kraken van een langdurig leegstaand pand gerechtvaardigd in een stad waar de woningnood hoog is.
Zo past eigenrichting eigenlijk wel in deze samenleving. Deze vorm van eigenrichting getuigt namelijk ook van een actieve houding en verantwoordelijkheidsgevoel, waarbij mensen zich inzetten voor de maatschappij. Zie het als een noodzakelijke maatschappelijke correctie, daar waar de bestuurders niet komen. Of noem het met een modern woord 'burgerschap'. Daar is het CDA dan weer niet vies van. "Burgerschap is meer dan alleen ‘klant’ zijn van de samenleving of overheid. Burgerschap is meedoen.", zo schrijft het CDA in haar verkiezingsprogramma. Burgerschap is dus hip, en het nemen van verantwoordelijkheid volgens politieke partijen een vereiste voor de moderne deelnemer van de samenleving.
Hier raakt het CDA volgens mij in de knoop. Want juist kraken is een voorbeeld van burgerschap en het nemen van verantwoordelijkheid. Een andere benadering van de stad laat zien dat kraken zelfs onmisbaar is.
In een stad is het onmogelijk om alles te weten, te controleren en op te lossen. Stadsbestuurders zijn genoodzaakt zaken uit handen te geven en eigenwijze burgers komen dan goed van pas. Het is denk ik geen toeval dat de bestuurders van steden als Rotterdam, Amsterdam en Utrecht zich hebben uitgesproken tegen een kraakverbod. Een stad is een complex organisch geheel: verschillende wijken en subgroepen bestaan naast en door elkaar. De vele hoeken en gaten van een stad bieden vrijheid, die door iedereen op een andere manier wordt gebruikt – al dan niet volgens het systeem. Twee nieuwe benaderingen van de stad gaan hierop in.
Zo zijn de architecten Alfredo Brillembourg en Hubert Klumpner van de internationale groep Urban Think Tank gefascineerd door de gigantische sloppenwijken op de heuvels bij Caracas, de hoofdstad van Venezuela. In de documentaire Caracas – The Informal City (2007, regie Rob Schröder) leiden ze de kijker rond in de favelas van Caracas. In deze wijken stapelen de zelfgebouwde huizen en verdiepingen zich anarchistisch op. Brillembourg en Klumpner noemen deze wijken “The Informal City” van Caracas. Hun concept van de informele stad biedt een interessante kijk op het concept van een stad. De informele stad is niet illegaal, maar extra-legaal, want zij valt buiten de bestaande regelingen. En hoewel de informele stad geen planning kent, heeft het wel een eigen logica. Bovendien is de informele stad niet tijdelijk: het informele is een realiteit en is deel geworden van de hele stad. Het belangrijkste van het concept van de informele stad is dat Brillembourg en Klumpner de sloppenwijken en de bewoners niet simpelweg afdoen als illegaal, gevaarlijk en vies. Ze zijn in staat om te zien dat de wijken deel van de stad zijn en bovendien bijzondere eigenschappen hebben waar zij als architecten, maar ook stadsbestuurders en bewoners van kunnen leren.
Ook de jonge Rotterdamse filosofe Eeva Liukku laat aan de hand van het idee van een 'Lichaam zonder Organen' van de postmoderne Franse filosoof Gilles Deleuze een andere benadering van de stad zien. Dit idee is kort gezegd een lichaam waarin de organen meer zijn dan alleen hun functie. De organen vormen geen vaste, hiërarchische structuur; het is een levende energie die in ieder lichaam aanwezig is en ervoor zorgt dat een lichaam zich kan aanpassen, verlangen, creëren en leven. Liukku paste het 'Lichaam zonder Organen' toe op de stad en formuleerde zo de 'Stad zonder Architectuur'. Dat betekent dat ze de stad niet alleen wil begrijpen aan de hand van voorbedachte functies en efficiëntie. Zij ziet free-running, ook wel bekend als parcour, als een creatieve manier om met architectuur om te gaan. Free-runners bewegen zich door de stad, maar niet via de gebruikelijke weg: ze gebruiken de openbare ruimte als sportpaleis of dansschool en ontdoen de straat en stad van hun gewone betekenis. Ook in zichzelf organiserende infrastructuren in steden als Lagos (Nigeria) of Kinshasa (Congo) die op het eerste gezicht onlogisch en disfunctioneel lijken, ziet Liukku voorbeelden van de Stad zonder Architectuur. Deze stad staat niet vast, maar is vormbaar: hekje wordt rekstok; muur wordt schilderij; verkeersopstopping wordt winkelcentrum.
Het is belangrijk om op te merken dat zowel de informele stad als de Stad zonder Architectuur geen anti-steden zijn, geen tegenreactie op de 'normale' stad. Het zijn onderdelen van dat wat een stad een stad maakt. Zowel de architecten Brillembourg en Klumpner als filosofe Liukku laten zien dat er in steden creatieve bewegingen zijn die anders met ruimte omgaan dan stadsbestuurders en planologen hadden bedacht. Kraken is het scheppen van nieuwe ruimten en mogelijkheden in de lege hoeken en gaten. Krakers zijn uiterst creatief in het gebruik van panden waar anderen geen brood in zien, geven het weer een functie en nemen bovendien hun verantwoordelijkheid.
Een gezonde stad koestert haar informele stad, free-runners en krakers; zij houden de stad levend en leefbaar.