In het licht van de huidige cultuurbezuinigingen onderzoekt Sara Spoelstra de financiële zelfredzaamheid van de kunstenaar. Moeten ze zelf hun geld gaan verdienen? Zo ja, hoe dan? Misschien moeten ze een kraampje gaan bezetten op een van de kunstmarkten die Nederland rijk is.
Wie kent hem niet: de zieltogende kunstacademiestudent, altijd blut en tot vermoeiends toe bezig met dat ene uitzichtloze afstudeerproject. Ondanks zijn niet-aflatende scheppingsdrang is het hem nog altijd niet gelukt om de dames en heren docenten te overtuigen van zijn genie. Toch blijft hij hardnekkig geloven in de kracht van artistieke erkenning. Afstuderen zal-ie! Mócht de felbegeerde mijlpaal ten langen leste worden behaald (wat er dik in zit zolang onderwijsinstellingen betaald krijgen per afgestudeerde student) dan wacht hem daarna waarschijnlijk niets dan een dooie mus. Want in een land waarin de politiek de kunst haar brede rechtse rug heeft toegekeerd, lijkt de verkoopbaarheid van het kunstproduct de grootste zorg te worden van om het even welke schepper. Artistieke erkenning in the pocket of niet.
Dus in plaats van zich blind te staren op zijn eigen autonomie doet je kunstenaarsvriend er goed aan om ook eens naar de markt te kijken. Letterlijk. Vele collega’s gingen hem al voor. Op een van die vele kunstmarkten des lands testen zij op menige zondagmiddag de smaak van hun publiek. Op alle mogelijke manieren: met collages, sculpturen, schilderijen, mode, maar ook met zelfgeprinte ansichtkaarten en bedrukte rompertjes. Zolang het maar binnen de afmetingen van de kraam blijft, kan het allemaal. Visitekaartjes met daarop het adres van de persoonlijke kunstenaarswebsite liggen voor het grijpen. Een directer treffen met potentiële kopers is haast niet denkbaar.
Als je wat feedback betreft alleen nog maar het kruisverhoor tijdens je academische schouw gewend bent, kan het even zoeken zijn naar een passende marktidentiteit. Een aantal simpele commerciële basiscriteria helpen de nieuwbakken marktkunstenaar niettemin rap op weg. Ten eerste is het belangrijk te bepalen op wat voor soort markt gestaan gaat worden: de serieuzere Kwaliteitsmarkt (voorzien van ballotagecommissie en ‘proefmarkten’ voor nieuwkomers) of de Home Made-markt. Op laatstgenoemde is iedereen welkom, mits de koopwaar zelf is gefabriceerd, of dat nu worsten, tassen of schilderijen zijn. De vervaging van het onderscheid tussen gewone en artistieke producten is hier volkomen. Voor beide categorieën valt wat te zeggen, maar zeker wanneer de schepper zichzelf nog niet helemaal serieus neemt, is de Home Made-markt een goede vingeroefening.
Vervolgens het product. In haar boek Art, seven days in the art World legt Sarah Thorton uit dat potentiële kopers vaak een lakmoesproef doen met kleur: bruine schilderijen verkopen niet zo goed als blauwe of rode. En een somber schilderij doet het minder goed dan een frank en vrij tafereeltje. Ook onderwerp (vrouwelijke naakten in plaats van mannelijke) en vorm (schilderijen boven installaties) spelen een belangrijke rol. En tot slot: omvang. Want het behoeft geen uitleg dat een werk van het formaat handtas beter verkoopt dan een joekel van een doek met nog natte klodders olieverf. Dit alles hoeft nu niet meteen te betekenen dat er artistiek water bij de wijn moet, maar op de markt is de klant nu eenmaal altijd koning. Bovendien is het over het algemeen zo dat geen enkele kunstenaar zijn mooiste werk meeneemt (al was het maar vanwege de weersomstandigheden). Nee, wat geshowd wordt, is de prêt-à-porter collectie, onmisbaar in het oeuvre van elke schepper.
En dan is er nog het belang van de prijs: die moet vooral bescheiden blijven. Een te grote fascinatie voor geld doet immers afbreuk aan de reputatie als autonoom kunstenaar en die reputatie heeft in hoge mate invloed op de toestroom aan toekomstige opdrachten. Geld is namelijk wel lekker, maar het ‘stinkt’ ook. Hoe dan ook. En daar krijg je last van, zeker als je succesvoller wordt. Denk maar aan de bochten waarin een veel verdienend kunstenaar als Damien Hirst zich heeft moeten wringen. Verraste hij aanvankelijk vriend en vijand met zijn onconventionele formaldehyde kunst, toen hij hetzelfde grapje voor de zoveelste keer voor een paar miljoen verkocht kreeg, werd er schande van gesproken. Beter is het dan ook om zo onverschillig mogelijk je waar aan te prijzen, gewoon met een stickertje, dan hoeft er verder niks te worden uitgelegd. En geen zorgen, dat kan prima. Want waar prijskaartjes in een galerie of museum een verpulverend effect hebben op de magie van het kunstwerk, moet de langsstruinende marktbezoeker gewoon snel weten wat iets kost.
Een eventuele gewetensnood over de eigen artistieke integriteit is niet nodig. De relatie tussen esthetische waarde en economische waarde correleert uiteindelijk zelden, zoals Sarah Thorton uitlegt. Oftewel, het succes dat je op de ‘ordinaire’ markt hebt, hoeft geen enkele invloed te hebben op je artistieke succes elders in de kunstwereld. Omgekeerd zijn er genoeg geweldige kunstenaars die werk maken waar nauwelijks een markt voor is.
Even serieus, de kunstmarkt blijft natuurlijk een speeltuintje pur sang waarop de echte kunstkenner zijn gezicht niet zal laten zien. Het zijn toch vooral yuppen met bugaboos, die meer oog hebben voor de glühweinkraampjes dan voor de aangeboden kunst. Maar dat maakt het marktprincipe niet minder belangrijk voor een beginnend schepper. Het vergroot de urgentie om publieksgericht te denken en naar alternatieven te zoeken waarmee in het eigen onderhoud kan worden voorzien. Je leert er als schepper veel over je product en over je publiek. En als dat publiek het liefst iets aan de muur wil hebben dat ook nog een beetje leuk kleurt bij de gordijnen, dan is dat zomaar meer wijsheid dan de dames en heren docenten op de academie je ooit zullen bijbrengen.
Een leuke markt in de Home Made categorie is de SundayMarket. Deze staat iedere eerste zondag van de maand op het terrein van Cultuurpark Westergasfabriek.
www.sundaymarket.nl