In de zomer van 2022 voltrok zich een milieuramp in de rivier de Oder, die van Tsjechië via Polen en Duitsland naar de Oostzee stroomt. Honderdduizenden dode vissen dreven toen naar het oppervlak van de rivier. Emma Zuiderveen schreef een gedichtenreeks waarin ze de oorzaken en gevolgen van deze ramp op zowel individuele als collectieve schaal onderzoekt.
I
Het landschap ziet er af uit, maar
boven het water zweven schimmen.
De arm van een graafmachine maait door de rivier,
die schept, en schept, en schept.
Kilo’s viskadavers pletsen
in de afvalcontainer tegen elkaar.
II
Aan de rand van de oever steekt een vin
naar boven. De vis ligt op een bed
van zilverachtige schubben.
Je bent niet de enige.
Tussen de rotsen drijven vislijkjes, ze deinen mee
op de rivierboezem. Op het droge ligt een vissenkop,
hij kijkt met zijn lege oogschacht naar de hemel.
Je bent niet de enige.
In de 840 kilometer lange rivier van Tsjechië naar de Oostzee
drijven duizenden dode vissen. Verslaggevers filmen tussen
rotsen en kadavers een paar nog levende die naar lucht happen.
III
De Oder stroomde Duitsland binnen, spoelde het leven eruit,
Brandenburg had van niets geweten.
Zes dagen te laat sprak Polen over een ecologische catastrofe
waar niemand verantwoordelijk voor was.
Ze noemden het een raadsel: waarom vissen en schelpdieren
stierven en het water ondrinkbaar werd.
Ik vraag mij af waarom we het weerloze als waardeloos zien,
waarom we de realiteit in vloeipapier verpakken.
Negen maanden later noemen ze het a perfect storm:
chlorine, mijnafval, droogte, de hoge concentraties stikstof en fosfor.
Een explosie van algen en een zuurstofarm waterlichaam,
langzaam waren vis en schelpdier gestikt.
IV
Je zei: ‘Hou maar van me.’
Je had geleiachtige ogen en scherpe tanden.
Huilde ik daarom niet toen je stierf?
Je werd een analyse: geleerde lessen en aanbevelingen.
Het instrumentarium tegen de volgende massale vissterfte
is de Kaderrichtlijn Water en de Richtlijn Industriële Emissies.
De oplossing is een juridische werkelijkheid.
Huilde ik daarom niet toen je stierf?
Je werd een waarschuwing: stop met chemisch afval lozen, want als de winters droog
en de zomers heet blijven, delven we volgend jaar weer visgraven.
De gevolgtrekking van een ramp die al decennia boven
onze hoofden hangt, je nadert met daverende snelheid
[je bent er al]
maar je nadert te langzaam voor het gulzige oog.
Huilde ik daarom niet toen je stierf?
V
De kieuwbogen kleuren zalmroze. Sommige bebloed,
sommige bedekt met vliegen. Ik wil je vragen om vergeving,
maar hoe? Zal ik neerknielen aan de rand van een rivierbedding,
de vislijkjes strelen, hen woorden toefluisteren, goden aanroepen?
Zal ik met pamfletten en een slagzin op een kartonnen bord
meelopen in een stoet, roepend om een antwoord?
Zal ik doorgaan zoals ik deed maar een gedicht schrijven, waarbij
ik telkens in tranen uitbarst als ik de zinnen teruglees?
Niet om de zinnen zelf, maar om het beeld van het visje dat nog hapte.
Zal ik mezelf voor de glazen schuifdeuren van een olieconcern
vastketenen, mijn ledematen ter verankering in beton gieten?
Zal ik brullen op het uiteinde van een pier, waarna
ik ernaar verlang mijn lichaam weg te gooien als een gebruiksvoorwerp?
Ben ik liever opgeslokt of afgeleid, omdat
hoop alleen in kruimels wordt uitgedeeld?
Emma Zuiderveen is activist, feminist en werkt als scheikundige aan een PhD over biomaterialen. Ze publiceerde bij De Optimist en brengt samen met Tarif El-Fasih de poëzie-podcastserie ‘de wereld en de dingen’ uit bij uitgeverij Lebowksi.
Julia de Jong is ontwerper, illustrator en zeefdrukker. Haar beelden zijn speels, intuïtief en ogenschijnlijk ongecompliceerd, en vertellen vaak een verhaal met meerdere (soms tegenstrijdige) betekenissen. In Groningen bouwt ze aan een eigen zeefdrukwerkplaats genaamd Maas, verwijzend naar de mazen in de zeef en haar geboortestad Maastricht.