Grafisch Ontwerper Jean-Maxim stopte veertig dagen met de kleur zwart. Geen Playstation. Geen zwarte schoenen of lijntjes. Als een koning hield hij het vol.
Zwart bestaat niet - het is een zo donker mogelijke kleur. Donkerblauw. Donkergroen. Donkerlichtbeige. Zwart is de grote gelijkmaker: alle kleuren komen samen in zwart. Ik ben geen kleurrijk persoon. Zwartgallig, om eerlijk te zijn. En zwartverslaafd, in mijn werk en kledingkast. Bij het zoeken naar vervangende kleren kwam ik t-shirts tegen van een paar jaar geleden. Geen idee hoe ik ooit in lichtblauw en rood heb gelopen, maar het ligt voor me. Ik trek het aan en voel me plaatsvervangend vrolijk. De zwarte schoenen worden geparkeerd en ik schaf een paar cobaltblauwe sneakers aan. Die blijken bij thuiskomst nét iets te groot en schuren de hele dag pijnlijk tegen m’n hakken, waardoor het katholieke lijden opeens weer erg dichtbij komt.
Halverwege deze vastentijd kwam ik erachter dat deze idiote uitdaging meer te maken heeft met patronen dan met kleur. Ik ben niet de enige die veel te snel naar het zwart grijpt; het lijkt de meest veilige keuze te zijn voor zo’n beetje elk gebruiksvoorwerp waar een stekker aan zit. En dan hebben we het nog niet eens over de stekker. Ik daag je uit een andere kleur stekker te vinden dan zwart of wit. Door zwart angstig te vermijden word je al snel bewust van de zwart-verslaving van anderen. Zo gek is dat niet: zwart is bijna altijd een goede match. “To begin with, black has class. It’s the best color. There is no other color that is better than black. There are many other colors that are appropriate and happy but those colors belong on flowers.” Klinkende woorden van Massimo Vignelli (1931-2014). Eigenlijk best vreemd: Vignelli’s meest iconische werk was het kleurrijke ontwerp voor de lijnenkaart van de New York City Subway. Arme man.
Omdat zo veel dingen die we tegenkomen in het dagelijks leven zwart zijn wordt elke dag een spel. Nog erger wordt het als ik mijn werk probeer om te buigen naar een min of meer gehandicapt palet. Kleur wordt te schreeuwerig zonder zwart. De balans is verdwenen, zwart bleek het perfecte ijkpunt. Zonder zwart lijken composities uit elkaar te vallen, alsof het een kinderversie betreft van een meer volwassen beeld. Ik doorbreek mijn eigen patroon en ga op zoek naar een waarde in kleur. Dat blijkt in de praktijk best lastig: alsof je een broodje pindakaas smeert met een lepel en vork. Toch denk ik wel dat ik er iets mee heb gewonnen. Ik heb een nieuwe waardering gekregen voor de primaire kleuren, die minstens zo intens kunnen zijn. Toch ben ik blij dat ik weer terug kan naar mijn duistere kameraad. Omdat ik me gewoon veel fijner voel als ik er ergens een flinke, donkere dot op kan gooien, en omdat ik de helft van mijn huisraad weer uit de logeerkamer kan halen.