Voor kunstenaars is het essentieel om zichtbaar te zijn voor publiek. Maar wat gebeurt er als een kunstenaar zich terugtrekt of zelfs helemaal stopt met het maken van kunst? In de nieuwe reeks ‘De kunst van het vertrekken’ onderzoekt Lara den Hartog Jager kunstenaars die besluiten hun rug toe te keren aan de kunstwereld en de kunstwerken die daar soms uit voortvloeien.
Zien en gezien worden, de kunstwereld draait in vele opzichten om constante zichtbaarheid. Naast het maken en presenteren van nieuw werk is het voor kunstenaars essentieel om interviews te geven, in podcasts aan te schuiven en actief een social media persona te onderhouden. Idealiter ben je ook aanwezig bij tal van openingen, beurzen en feestjes. De hedendaagse kunstwereld vereist actie, en veel ook. Het archetypische beeld van een kunstenaar die zich uit de wereld terugtrekt en alle tijd doorbrengt met verf en doek op een stoffige zolderkamer, wordt soms nog wel geromantiseerd, maar is allang verleden tijd.
In de novelle Bartleby, the Scrivener, beschrijft Herman Melville een jonge man, Bartleby, die werkt bij een advocatenkantoor op Wall Street. Waar hij eerst gewoon zijn werk uitvoert, het overschrijven van documenten, zegt hij op een dag als zijn baas hem een opdracht geeft simpelweg: ‘I prefer not to’. Langzamerhand doet hij steeds minder werk, totdat hij compleet stopt. Bartleby blijft aanwezig op kantoor, maar hij weigert simpelweg iets te doen.
Wat als een kunstenaar zich aan het publieke oog onttrekt? Of zelfs helemaal stopt met het maken van kunst, ondanks een veelbelovende carrière? In de afgelopen decennia zijn er meerdere kunstenaars geweest die de kunstwereld de rug toe hebben gekeerd. Ze verdwijnen vrijwel nooit volledig, maar wel besluiten ze allemaal om zich op een bepaalde manier te onttrekken aan de kunstwereld. Wat beweegt kunstenaars om te zeggen, ‘I prefer not to’?
De hedendaagse kunstwereld vereist actie, en veel ook
Waar sommige kunstenaars zich stilletjes terugtrokken, hebben anderen het stoppen juist nauwgezet gedocumenteerd. Hun vertrek is soms zelfs een werk op zichzelf geworden. Een van hen is Tehching Hsieh (1950). De Taiwanees-Amerikaanse kunstenaar staat bekend om de ingrijpende en langdurige performances die hij uitvoerde tussen 1980 en 1990 in New York. Voor een van zijn werken, One Year Performance 1980-1981, besloot Hsieh een jaar lang in zijn studio elk uur een prikklok in te drukken en een foto van zichzelf te maken. Elk uur moest hij weer aanwezig zijn om de kaart te stempelen, dag en nacht. De honderden foto’s en stempelkaarten geven een beklemmend beeld van een constante aanwezigheid. Een heel jaar, opgebroken in allemaal stukjes tijd.
Dit werk lijkt in eerste instantie sterk in contrast te staan met zijn twee laatste performances. One Year Performance 1985-1986 bevat enkel een statement waarop Hsieh verklaart dat hij een jaar lang op geen enkele manier met kunst in aanraking zal komen. Hij zal geen kunst maken en zien, maar er ook niet over praten of lezen. ‘I just go in life’ schrijft hij. In zijn laatste performance, Tehching Hsieh 1986-1999, verklaart Hsieh dat hij tussen 31 december 1986 en 31 december 1999 wel werk zal maken, maar dit niet meer zal exposeren. Op de laatste dag publiceert hij een statement: ‘I kept myself alive’. Vanaf 2009, als zijn werk onderdeel is van een tentoonstelling in het New Yorkse Guggenheim, krijgen zijn performances, zo’n dertig jaar na dato, veel waardering. Meerdere tentoonstellingen, boeken en interviews volgen. Toch heeft Hsieh na de performances nooit meer iets nieuws gemaakt. Waarom stopte Hsieh? Had hij geen ideeën meer, was hij klaar met kunst of zocht hij een lucratievere baan? Het is makkelijk om te speculeren over de verschillende redenen waarom een kunstenaar, ondanks genoeg vraag, niets meer zou maken. Maar dit gaat voorbij aan het feit dat het ‘niet zijn’ op een perfecte manier past in Hsiehs oeuvre, dat op meerdere manieren raakt aan concepten als tijd, afwezigheid en isolatie.
Hetzelfde geldt voor de Amerikaanse kunstenaar Lee Lozano (1930 -1999), die onder andere bekend staat om haar schilderijen van schroeven en hamers die ze zo gedetailleerd en uitvergroot in beeld bracht dat het gereedschap een bijna pornografische lading kreeg. In 1970 verklaarde ze in het werk General Strike Piece dat ze zich langzaam zou terugtrekken uit de kunstwereld. Ze schreef het simpelweg op een papiertje: ‘Gradually but determinedly avoid being present at official or public “uptown” gatherings related to the “art world” in order to pursue investigation of total personal & public revolution.’ In 1970 volgde Dropout Piece, een werk dat gevormd wordt door de aantekeningen die ze in haar notitieboekjes maakte over het stoppen met het maken van kunst. De notitieboekjes werden gepubliceerd, en daar bleef het bij.
Wat beweegt kunstenaars om te zeggen, ‘I prefer not to’?
General Strike Piece en Drop Out Piece zijn onderdeel van een bredere conceptuele omslag in haar oeuvre. Veel academici beschouwen deze omslag als een breuk met haar eerdere werk. Lozano’s vertrek wordt vaak zelfs in verband gebracht met een ‘zenuwinzinking’. Maar dit gaat compleet voorbij aan de intentionele en artistieke lading van haar vertrek. Lozano zelf zag haar dropping out wel degelijk als een concreet werk: ‘Dropout Piece is the hardest work I’ve ever done’, verklaarde ze. Zoals kunsthistoricus Jo Applin in 2016 in October Magazine beargumenteert, moet Lozano’s oeuvre ten dele gezien worden als een onderzoek naar de omstandigheden en het concept van werk: ‘[S]he was from the outset committed to an ongoing formal, physical, and political investigation into the changing conditions of work as a material and intellectual practice to be engaged, figured and refused.’
Voor zowel Hsieh als Lozano stond hun vertrek dus compleet in relatie tot hun oeuvre. Het was geen stoppen uit onmacht, geldproblemen of desinteresse, maar een inherente voortzetting van thema’s die ze al hun hele carrière onderzochten. Het verschil is enkel dat dit onderzoek niet meer tot uiting werd gebracht in de publieke ruimte. We kunnen het niet meer bekijken in musea, het kan niet meer worden verkocht op een veiling en het is onmogelijk om er een Instagramfoto van te delen. Hoe paradoxaal het ook klinkt, voor deze kunstenaars was stoppen een voortzetting van hun werk.
Lara den Hartog Jager schrijft aan een reeks over kunstenaars die de kunstwereld de rug toekeerden. Dit is het eerste deel.
Lara den Hartog Jager (1999) is kunsthistoricus. Ze studeerde aan het Courtauld Institute of Art, Londen en onderzoekt graag de wisselwerkingen tussen hedendaagse kunst, musea en de samenleving. Als ze niet bezig is met pogingen tot schrijven, deelt ze het liefst al haar kennis over Saint-Nectaire en zomermelk.
Dewi van der Zijden is beeldend kunstenaar. Ze zoekt naar de balans tussen perfectionisme en onbevangenheid. Een belangrijk aspect in haar maakproces is het omarmen van mislukkingen. Ze rebellereert tegen haar oude omgeving van hoge eisen over esthetiek en thematiek door de grenzen op te zoeken, maar probeert tegelijkertijd het verfijnde er in te verweven en te zoeken naar een balans.