Ik sta op het punt om een kunstwerk te kopen bij een galerie. Het voelt nogal volwassen. Ik heb een print van een foto op het oog, maar ben nog niet zeker van mijn beslissing. Het zou de grootste uitgave van mijn leven zijn (op mijn huur na), maar ik wil graag iemand zijn die kunstwerken koopt. Het wikken en wegen (koop ik het of koop ik het niet?) vermoeit me.
Weemoedig denk ik terug aan de tijd dat ik niet alles zelf hoefde te beslissen. Zo bepaalde mijn moeder welke schoenen ik droeg als kind. Ze wilde daar niet per se doorslaggevend in zijn, en ik moet hier bij zeggen: voor mijn moeder was het een absolute nachtmerrie om in goed overleg met mij schoenen te kopen. Ik voelde altijd dat mijn kleine teentje een beetje bekneld zat, dat de hobbel achterop mijn voet misschien maakte dat ik toch een maat groter moest, dat mijn grote teen lichtjes de bovenkant raakte. Bovendien wilde ik al op jonge leeftijd uitsluitend hakken dragen, het liefst met roze glitters, en die schoenen voldeden vaak niet aan mijn moeders ergonomische eisen. Meestal eindigde het in een huilbui in de schoenenwinkel, en zo liep ik vaak wekenlang op te kleine schoenen, gewoonweg omdat ik geen nieuwe wilde (durfde?) te kopen, tot mijn moeder het zat was, een paar schoenen aanschafte en ik het daar maar mee te doen had.
Mijn moeder opbellen om te vragen of ik het kunstwerk wel moet kopen, vind ik niet zo volwassen.
Ik ben geneigd haar op te bellen over de op handen zijnde kunstaankoop. Net zoals in de schoenenwinkel kan ze een einde maken aan mijn getwijfel: goed idee, koop die print. Of: ben je gek, wat een geldverspilling voor zo’n foto aan je muur. Maar een kunstwerk kopen vond ik juist zo volwassen. En mijn moeder opbellen om te vragen of ik het wel moet doen, niet bepaald.
In plaats van bij mijn moeder ga ik te rade bij mijn boekenkast. De Franse theoreticus Roland Barthes woonde zijn hele leven bij zijn moeder, tot ze overleed en hij in zijn eentje achterbleef in hun huis, waarna hij aan het schrijven sloeg. In zijn laatste boek over fotografie schemert de dood tussen de regels door. Het verlangen om zijn moeder terug te vinden vormt een rode draad. Hij onderzoekt de frustratie over het feit dat geen enkele foto waar ze op afgebeeld staat zijn verlangen naar haar kan bevredigen, dat iedere foto hem confronteert met haar afwezigheid, met dat wat voorbij is. Ineens vind ik het een stuk minder sneu dat ik merk dat ik mijn moeder wil bellen. Ik kijk naar de lege muur, naar de plank in mijn boekenkast met boeken van Barthes erop.
Ik bel de galerie op om de foto te kopen. Eenmaal aan de muur herinnert de print me aan het feit dat ik mijn moeder best had kunnen bellen, maar dat niet meer hoefde. Dat wat op de foto staat definitief voorbij is, net als de tijd dat mijn moeder besliste welke schoenen ik droeg. Ik wil immers iemand zijn die kunst koopt, maar nog liever iemand die zelf beslist om dat te doen. Zonder haar moeder.
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Femme ter Haar is illustrator en animator. Ze fietst rond door haar woonplaats Utrecht met een schetsboek vol krabbels en een hoofd vol ideeën. In haar werk zoekt ze naar manieren om juist datgene dat moeilijk onder woorden is te brengen te verbeelden, om zo de onbegrijpelijke wereld om haar heen iets beter te begrijpen.