De meeste van mijn vrienden hebben hun ouders allang begraven. Zo niet mijn achtenzestigjarige vriendin Catherine. Haar ouders vierden onlangs met opgeheven hoofd hun zeventigjarig huwelijk en het zou niemand verbazen als zij er onderling een sport van maken ook hun vijfenzeventigjarig jubileum nog te halen. Daar mag je blij om zijn, vinden sommigen. Maar Catherine vergaat die blijdschap wel eens. Zelf zonder nageslacht, heeft zij volgens haar ouders alle tijd van de wereld om hen van dienst te kunnen zijn bij het boodschappen doen, het regelen en organiseren van doktersbezoek, thuiszorg, thuiskapster, de aanschaf van nieuwe onder- en bovenkleding en ga zo maar door. Zie daarnaast maar eens een bloeiende praktijk als schilderdocente draaiende te houden.
En dan hebben we het alleen nog maar over het dagelijkse geredder. Maar zoals iedereen weet, kent de gemiddelde ouder-kindrelatie zo haar eigenaardigheden, kwetsuren en nooit ingeloste verwachtingen. Dus ook als het organisatorisch op rolletjes loopt, zijn het vooral de confrontaties met het onverwerkt verleden die mijn vriendin meer dan eens tot wanhoop drijven. Laatst stond zij in de ouderlijke keuken de boodschappen uit te pakken toen haar moeder zei: 'Papa ligt in bed, hij wil je vandaag niet zien.'
'Pardon?'
'Nee. Jij maakt hem altijd zo overstuur, met je gepraat over vroeger.'
'Daar begint hij zelf over!'
'Ja, maar jij lokt het uit. Waarom moest je laatst nou wéér over die kunstacademie …'
'Daar vráágt hij om, met zijn eeuwige gezeur over dat ik carrière had kunnen maken als ik…'
'… maar geef hem dan gewoon gelijk! Het is een oude man, houd daar toch eens rekening mee.'
Enfin, dat soort gesprekken.
Vader en dochter zitten aan elkaar vastgeklonken door eigenschappen die ze bij elkaar bestrijden zonder ze in zichzelf te herkennen. Zo’n tweegevecht valt alleen te stoppen door iets dat nóg groter en ingewikkelder is, en nóg beter geschikt om je vol overgave in vast te bijten.
Nu, in het zicht van de eeuwigheid, komt iets dergelijks eindelijk op haar vaders pad - iets dat de fantasieën die hij als kind had plotseling nieuw voedsel geeft: de recente ontdekking van zeven nieuwe planeten. Planeten die zo sterk op onze aarde lijken, dat buitenaards leven ineens waarschijnlijk lijkt. En juist daarvan hoopte hij tijdens zijn leven nog de eerste tekenen mee te maken.
Sindsdien leeft hij op. Heeft hij het nergens anders meer over. Denkt alleen nog aan die planeten en hun bewoners.
Zijn dochter praat als vanouds tegen hem, maar hij hoort haar niet.
Hij zit aan het raam en speurt de hemel af.
Wanneer zouden ze komen?
Nu?
Straks?
Volgende week?
Misschien moest hij daarom wel zo oud worden.
Trudy Kunz werd in de jaren tachtig en negentig bekend door haar werk voor Libelle en Marie Claire. Voor Plus Magazine was zij bijna vijftien jaar columniste. Zij publiceerde meerdere interviewbundels en in 2013 verscheen haar eerste roman, Kroniek van een bange liefde. Als pensionado zonder pensioen verdeelt zij haar tijd, net als daarvoor, tussen schrijven, schilderen en ander (on)nuttigs.
Reinout Dijkstra is illustrator uit Zwolle. Hij maakt tekeningen, schilderingen, foto's en soms ook nog een klein tekstje. Zijn werk is geaard in zijn eigen ervaringen, hij geniet van dingen als lichtval, kleur en is niet vies van een grapje.