Het is een maandagochtend aan het begin van het nieuwe schooljaar en op het station kom ik twee collega’s tegen. De lucht is grijs en fris zoals de Nederlandse luchten in september kunnen zijn, het is vroeg en ik ben moe. Traag komt het gesprek op gang. We passen net niet met zijn drieën naast elkaar op het fietspad waarover we naar ons werk fietsen: een school die buiten de stad gevestigd is in een oud seminarie. We proberen bij te praten over de vakanties. Al snel gaat het over jengelende kinderen op de achterbank. M. vraagt L. of zij ook kinderen heeft. M. blijkt een zoontje van drie te hebben, L. twee kinderen van twaalf en veertien jaar. Ze vragen niet aan mij of ik ook moeder ben.
Als vrouw van bijna 31 hebben gesprekken over kinderwensen en moederschap tegenwoordig een andere lading. Op de fiets merk ik dat ik me erger aan het gebabbel van mijn collega’s over hun kroost. Tegelijkertijd besef ik dat ze het in mijn ogen niet goed hadden kunnen doen. Ik wil niet dat ze me vragen of ik al moeder ben (soms komt na een negatief antwoord een meewarige opmerking in de trant van ‘oh wat jammer, maar dat komt vast nog wel’), maar ik wil ook niet dat ze de vraag helemaal overslaan (tel ik dan niet mee? Denken ze dat ik daar helemaal niet over nadenk?).
Hoe kun je weten of je ooit moeder wil worden, als je geen idee hebt hoe het is om er een te zijn?
Het krijgen van een kind is op dit moment in mijn leven niet aan de orde, maar vormt wel een vraagstuk dat de komende jaren ongevraagd aan urgentie zal winnen. In mijn hoofd verzamel ik uitspraken van andere vrouwen: eindelijk begrepen ze waarvoor ze leefden. Eindelijk hoefden ze zich niet meer af te vragen waarvoor ze iedere ochtend uit bed kwamen. Dit was waar hun lichaam voor was gemaakt. Zoveel liefde hadden ze nog nooit gevoeld, of misschien wel zoveel liefde, maar het was een ander sóórt liefde. De confrontatie met henzelf doordat hun kind hun een spiegel voorhield. Relaties die op scherp komen te staan (‘we hebben er echt afspraken over gemaakt, maar ik doe automatisch toch het meeste zorgwerk’). Hoe kun je weten of je ooit moeder wil worden, als je geen idee hebt hoe het is om er een te zijn?
Wat me niet leuk lijkt aan moeder zijn:
- - Je lichaam verandert meestal voordat je een kind krijgt.
- - Je kunt niet met je baby praten.
- - Vrienden zonder kinderen snappen minder goed waar je leven om draait.
- - Een manier moeten vinden om geile seks te hebben met je kind in je huis.
- - Luiers verschonen.
- - Het gevoel hebben iets te missen zodra je niet bij je kind in de buurt bent.
- - Dat er veel speelgoed is en dat dat overal rondslingert.
- - Dat je niet alleen maar in de troep van jezelf zit, maar ook in die van je gezin.
- - Iedereen die je kind wil aanraken of vasthouden.
- - Iedereen die zich anders gaat gedragen bij je kind.
- - Iedereen die leuk gevonden wil worden door je kind.
- - Ongevraagde opvoedadviezen krijgen.
- - Vroege ochtenden.
- - Weinig spontaans.
- - Van alles regelen.
Wat me leuk lijkt aan moeder zijn:
- - Er is iemand die niet zonder me denkt te kunnen, en die daardoor meteen van me zal houden.
We komen aan op school, parkeren onze fietsen in de stalling en wensen elkaar een fijne dag. Ik loop het grote, oude seminarie binnen. Wandelend door de gangen denk ik aan alle vrouwen die hier ooit les kregen over God, over zijn vermeende wil dat we allemaal kinderen zouden moeten krijgen, het liefst zo snel en zo veel mogelijk. Ik denk aan de colleges die ik nu geef aan studenten over feminisme, over De Beauvoir en Kristeva en wat het betekent om een vrouw te zijn. Over dat vrouw zijn tegenwoordig helemaal niet per se betekent dat je ook moeder bent. Ik hang mijn jas op, ga naar de wc, en zie dat ik bloed.
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.