Afgelopen week paste ik op de kat van mijn ouders die nog in het huis wonen waarin ik opgroeide. Ik ga regelmatig bij hen op bezoek, maar pas nu ik tien dagen in mijn eentje in de rijtjeswoning rondhang, zie ik allerlei voorwerpen die ik herken van vroeger en waarvan ik geen idee meer had dat ze bestonden. Een donkerbruin handdoekje met een blauw randje en een oranje bloem erop, een kast met een spiegel op zolder waarvoor ik als tiener mijn mascara aanbracht voordat ik naar school ging. Een houten lieveheersbeest dat ik als kind aan touwtjes omhoog kon laten kruipen. Als anachronismen overvallen ze me met hun verschijning, alsof ze zich opdringen uit een andere tijd. Het zijn met name de voorwerpen die vroeger niet van belang leken, die ik als kind heel vaak gezien heb maar waar ik daarna nooit aan terugdacht, die me een beetje ontregelen.
Door de herinneringen die de voorwerpen oproepen loopt permanent nog een ander spoor van herinneringen heen, namelijk aan de gebeurtenissen die op een bepaald moment in het jaar plaatsvonden. Als een echo schemeren ze door de seizoenen die langskomen, alsof ze in een parallelle agenda zijn vastgeklonken. In december: liefdesverdriet. In de nazomer: de dood. In het voorjaar: depressie. In november: verliefdheid. In juni: geluk. In een gedicht van Anne Carson lees ik:
Perhaps the hardest thing about losing a lover is
to watch the year repeat its days.
(…)
I can feel that other day running underneath this one
like an old videotape
September is nooit mijn vrolijkste maand. Het is namelijk de maand waarin ik twee keer onverwacht een leeftijdsgenoot die me dierbaar was verloor. Het is een maand van schrik, van onrecht, van nazomerdagen die verwarrend warm zijn en daardoor misschien nog wel meedogenlozer in hun verdriet.
Hoe moet ik leven als ik er niet meer van uit kan gaan dat ik mijn vrienden weer zal zien?
Ik bevond me in dit huis toen ik vijf jaar geleden hoorde dat M. overleden was. En het waren deze trappen die ze had beklommen als kind, deze kelder waarin we ons hadden verkleed en dit houten lieveheersbeest waarmee we hadden gespeeld. Had ze haar handen ook weleens afgedroogd aan het bruine handdoekje? Had ze de mascara die ik voor de spiegel op zolder aanbracht later op de dag opgemerkt?
Zittend op de bank in het huis stel ik me bij alle mensen om wie ik geef voor hoe het zou zijn als ze overlijden. Alsof ik me voorbereid. Over mijn opa’s en oma’s had ik toen ze nog leefden vaak zat gefantaseerd, alleen al vanwege het feit dat mijn moeder me op het hart drukte ‘goed doei’ te zeggen als ik afscheid nam van mijn oma in haar kamer in Breda. Maar tegen mijn vrienden zeg ik nooit goed ‘doei’, ook tegen M. niet de laatste keer dat ik haar zag. Dat is niet nodig, want ik zal ze toch weer terugzien. Hoe moet ik leven als ik daar niet meer van uit kan gaan?
Ik heb mijn 31e levensjaar bijna afgerond. M. zal voor altijd 25 blijven, of jonger. En in september schemeren de dagen met haar door het nu heen, de videoband die ik niet terugspoel maar die ieder jaar ongevraagd weer van vooraf aan begint met afspelen. September, de maand van bruine handdoekjes en lieveheersbeesten, vallende bladeren, M.'s en mijn verjaardagen eind oktober die eraan komen, de maand van M. die niet meer zal verjaren en de maand van mijn vijfentwintigjarige zelf, die verder leeft zonder haar.
Ter nagedachtenis aan Marijn Ceelen (1990 – 2016)

Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.

Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.