Mijn dochter heeft een obsessie met ziekenhuizen en gevangenissen. Elke keer dat ze zich bezeerd heeft – en dat is met vrij grote regelmaat – vraagt ze na enkele seconden hoopvol door haar tranen heen ‘‘ziekenhuis?’’. Van de enige keer dat ze een hospitaal van binnen heeft gezien, lijkt ze zich niets meer te kunnen herinneren. De stoere foto waarop ze met haar armpje in het gips staat is het enige bewijsstuk van haar commodeval. Naar dit kiekje kan ze met zeer geconcentreerde blik turen, waarschijnlijk hopend dat er zo toch wat beelden naar boven zullen drijven. Misschien is het wel omdat ervoor gekozen werd haar in huiselijke sferen ter wereld te laten komen, dat ze altijd een verlangen naar een klinische omgeving zal blijven behouden. Haar verlangen naar gevangenissen is daarmee nog niet verklaard. Als ik haar betrapt heb op het pikken van een smartie uit de kast, vraagt ze na enkele seconden hoopvol door haar tranen heen ‘‘gevangenis?’’, maar ik heb haar niet meer te bieden dan een hoek van de gang. Misschien wordt Annika later chirurg, maar het kan ook zijn dat ze hypochonder wordt. Misschien gaat ze het criminele pad op, maar wie weet valt haar keuze wel op het vak van cipier.
Onlangs had ze mij opgesloten in de schuur.
‘‘Papa, je zit nu in de gevangenis!’’ hoorde ik haar glunderen aan de andere kant van de deur. Het was mijn eigen schuld. Ik had haar de laatste tijd met veel geduld uitgelegd hoe je een sleutel om moet draaien. Mijn sleutelbos laat ik altijd zitten in de schuurdeur, omdat ik in het krappe hokje weinig meer te zoeken heb dan het parkeren van mijn fiets.
‘‘Heel grappig, Annika. En nu ga jij papa weer bevrijden,’’ riep ik op een zo luchtig mogelijke toon. Er kwam geen reactie.
Annika was al in een baldadige bui toen we bij de crèche vandaan fietsten. ‘‘Dat mag niet, stoute papa!’’ beet ze me toe, toen we door een licht fietsten dat net op rood sprong. Nu moest ik boeten voor deze verkeersovertreding.
‘‘Mensen maken fouten. Je moet ze wel eerst een waarschuwing geven, of op z’n minst een eerlijk proces,’’ riep ik al bonzend op de deur. Het enige wat ik hoorde was het huilen van de wind. Ik vroeg me af om wie ik mij nu het meeste zorgen moest maken, mijn dochter of mijzelf. Zij kon met de sleutels ons huis betreden, wellicht was ze daar nu al een maaltijd aan het bereiden van smarties, smeerkaas en poezenvoer. Het enige wat ik hier had om te kunnen overleven was een vertrapte stroopwafel die al een half jaar op de grond lag en die mijn vrouw en ik al tientallen keren bijna hadden opgeruimd, maar die er toch altijd net te smerig uitzag voor het moment.
Vaag stond me bij dat mijn vrouw haar gereedschap hier ergens opborg. Het was aardedonker, want een licht hadden we nooit nodig geacht. Op de tast ging ik op zoek naar een zaagje, of iets anders waarmee ik mezelf zou kunnen bevrijden. Ik stootte tegen van alles aan, maar dat was goed, want als iemand die geluiden zou horen kon dat mijn redding betekenen. Vervolgens kwam ik op het idee om met mijn achterlicht morsesignalen te verspreiden, al had ik geen idee of dat van buiten te zien zou zijn. Mijn fiets werkte nog met een ouderwetse dynamo, dus met een voet op een van de trappers probeerde ik drie lange en dan drie korte bewegingen te maken. Of moesten het nou drie korte en dan drie lange zijn? Zou ik op deze plek aan mijn einde komen? Ik voelde een duizeling door mij heen gaan en stortte met mijn gezicht neer in de beschimmelde stroopwafel.
Een ijzige kou maakte mij wakker. Op mijn sokken na was ik helemaal naakt. ‘‘Hier word je beter van,’’ hoorde ik een kinderstem zeggen en een smartie werd in mijn mond gepropt. Blijkbaar was ze naar huis gegaan om dit medicijn uit de kast te halen. ‘‘Mag ik nu weer uit de gevangenis?’’ hoorde ik mezelf smeken.
‘‘Dit is het ziekenhuis,’’ zei mijn dochter op een vermoeide toon, alsof ze me al tientallen keren eerder verbeterd had.
Voorzichtig krabbelde ik overeind. Ik had geen idee hoeveel tijd er verstreken was, maar wat mij betreft was het speelkwartier nu wel voorbij.
-
DIENSTMEDEDELING: Deze zondag viert hard//hoofd zijn vijfde verjaardag. Kom ook naar HET PROCES! Kasper interviewt Peter Jan Rens!