Hard//hoofd heeft een nieuwe columnist! Na het open einde van Kasper van Royen hebben we eindelijk een geschikte opvolger gevonden. Wij verwelkomen dichter, (toneel-)schrijver, winnaar van de Lowlands Schrijfwedstrijd 2016 en docent Duits Iduna Paalman. Om de woensdag zal zij haar woorden laten dansen op onze website, met illustraties van Tsjisse Talsma.
Ik lees: Können sie vielleicht einen Krankenwagen anbellen? op het proefwerk van een leerling als D. van de trap valt. Met haar hoofd naar voren dondert ze vanuit het trapportaal zo de straat op. Ze heeft een reservefiets van zolder gehaald die als een berggeit vrolijk met haar mee stuitert en bovenop haar belandt.
Ik weet nog van niets en zet een rode kringel om ‘sie’ en ‘anbellen’. Soms raak ik tijdens het nakijken van proefwerken zo vertederd door hoe leerlingen net niet het goede doen, dat het kringelen me zwaar valt. Snijden in de ziel van de dappere poging; een kleuter afwijzen die je een zweterig madeliefje komt brengen, zo voelt het. Maar D. heeft mij verteld dat het docentschap mij juist de kans geeft mijn nietsontziende kant meer te ontwikkelen, dus ik kringel stevig door.
Ondertussen komen er allemaal mensen om D. heen staan. Die mensen registreert ze niet direct want ze is even haar bewustzijn kwijt. Vlak voordat er een ambulance wordt gebeld geeft een intelligente man haar een flinke tik tegen haar wang. Ze wordt wakker, mompelt dat het allemaal wel meevalt, vraagt waar haar fiets gebleven is en wil opstaan. Als ze overeind komt ontdekt ze dat haar enkel de omvang heeft van een half suikerbrood en zakt ze weer in elkaar. Ze wijst omhoog. ‘Ik moet terug naar boven’, mompelt ze.
Boven zit ik, D. en ik zijn namelijk huisgenoten. Tien minuten geleden heb ik haar de deur uit horen gaan. D. is geen uitblinker in hulp vragen, dus van die fiets die ze vier trappen af heeft gezeuld weet ik niets. Ik ben nog steeds vlijtig aan het kringelen en lees: Ich habe smerzen im Kopf. Daarna lees ik: Mein Bauch tut schmerz. En daarna: Hallo arzt, ich habe weh. Dit hoofdstuk heet Beim Artzt en hoewel ik zeker weet dat al mijn leerlingen – mocht het nodig zijn – een Duitse arts duidelijk kunnen maken dat ze ergens pijn hebben, blijf ik kringelen. Ik zit me net af te vragen of ik wel of geen puntenaftrek moet rekenen voor de ontbrekende hoofletters bij Schmerzen, Artzt en Weh als ik iemand aan ons voordeurslot hoor morrelen. Dat kan D. niet zijn, denk ik. Die is net weg. Maar de deur gaat langzaam open en daar verschijnt haar verkreukelde gezicht.
‘Iduna’, piept ze. ‘2017 is fantastisch begonnen. Ik ben van de trap gevallen en nu kan ik niet meer lopen.’
Ik moet denken aan een jongen die eens andijviestamppot voor me kookte. Vlak voor het opdienen liet hij de grote pan uit zijn handen vallen. Hij keek me aan alsof hij nagellakremover over de Nachtwacht had geknoeid en was de rest van de avond teleurgesteld. Ik omhelsde hem, schraapte de stamppot van de muren en vond hem nog leuker dan eerst. Het menselijk falen heeft een grote aantrekkingskracht op mij.
D. begint zachtjes te snikken. Ik dirigeer haar naar de bank en loop naar de vriezer voor ijs. Ze zegt dat het niet nodig is. Maar dan trekt ze haar sok uit en zegt zachtjes: ‘Oh ja, misschien toch wel.’ Ik kom terug met diepvriesgroente en duw die tegen haar dikke, paarse enkel. Ik aai over haar rug terwijl ze vertelt dat iemand haar naar boven heeft getild en dat dat zo lief was en echt niet had gehoeven. Ondertussen gaat haar snikken over in onbedaarlijk huilen. Zo blijven we zitten tot er een andere groente uit de vriezer moet worden gehaald.
De struikelende, vallende, verwoede pogingen wagende mens. Die geef je toch met alle liefde die je bezit een nieuwe zak bevroren spinazie, een aai, een krappe voldoende of een flinke tik tegen de wang.
Iduna Paalman (1991) is al bijna vier jaar columnist voor Hard//hoofd. Haar poëziedebuut ‘De grom uit de hond halen’ verscheen in het najaar van 2019 bij Querido. Ze won er de Poëziedebuutprijs 2020 mee. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.
Tsjisse Talsma gaat het liefst met zijn schetsboek de wereld rond.