Op zaterdagochtend lees ik in de krant dat taalwetenschapper Mark Dingemanse een nieuwe theorie onderzoekt. Hij stelt dat zogeheten ‘rommelklanken’ zoals ‘hm’, ‘oh’ en ‘hè’ geen nutteloze overblijfselen zijn uit een tijd waarin taal nog niet geëvolueerd was tot een complex communicatiesysteem, maar dat ze juist onmisbare elementen vormen binnen dat systeem. Rommelklanken geven namelijk aan dat iemand iets wel of niet begrepen heeft, of dat iemand het verhaal volgt. Een ‘hm’ betekent in heel veel gevallen: dit begrijp ik, ga door.
Ik denk aan de afgelopen dagen die ik videobellend doorbracht. Een van de grootste nadelen van videobellen, naast het feit dat je onvrijwillig driekwart van de tijd naar jezelf zit te gluren in het kleine vakje in de hoek, is dat je maar één iemand tegelijk kunt horen. We vragen van tevoren slim aan alle deelnemers om hun microfoon te muten, zodat ze geen stoorzenders kunnen vormen tijdens de meeting, en als ik mijn microfoon niet gedempt heb omdat ik bijvoorbeeld maar met twee anderen in een meeting zit, dan denk ik wel drie keer na voor ik een ‘hm’ uitkraam. Wie weet denkt degene met wie ik praat dat ik iets van belang te zeggen heb, en onderbreekt mijn gesprekspartner het verhaal met een ‘Wat?’ en zeg ik ‘Oh nee niks’ en dan de gesprekspartner ‘Nee zeg maar’ en dan ik ‘Nee ga maar verder’ en het enige wat ik wilde laten weten was: ‘hm’, met als betekenis ‘Aha, oké, zo zit dat’. Maar die blijk van begrip verdwijnt in de digitale leegte.
Toch kan ik inmiddels niet anders dan concluderen dat ik het woordje ‘hm’ erg begin te missen.
Dingemanse lijkt de klassieke theorie van de Franse taalwetenschapper Ferdinand de Saussure een beetje omver te werpen. De Saussure stelde dat er zoiets is als een abstract, complex en correct taalsysteem (langue), met daarnaast concrete taaluitingen in alledaags gebruik (parole) die gebaseerd zijn op dat systeem, maar allerlei vormen aan kunnen nemen. De ‘hm’s en ‘oh’s en ‘ah’s zijn duidelijk parole. Er zit immers geen systeem in, er is geen regel over vastgelegd. In De Saussures theorie schemert toch wel door dat het systeem het hoogste goed is. Toch kan ik inmiddels niet anders dan concluderen dat ik ‘hm’ een belangrijk woordje vind dat ik heel erg begin te missen.
Ik denk aan een taal die ik niet beheers, namelijk die van het programmeren. Met enen en nullen verschijnen beelden op mijn scherm en geluiden in mijn koptelefoon waar ik aardig mee om kan gaan, maar die ik niet kan ontleden. Terwijl ik fantaseer over Python en R en glasheldere logica, besef ik dat het in zekere zin wel passend is dat de ‘hm’s en ‘oh’s en ‘ah’s geen plek hebben tijdens het videobellen. Zoals ze geen onderdeel zijn van langue, passen ze ook niet zomaar in de digitale communicatie die gebaseerd is op een logisch systeem en daarom maar één persoon tegelijk laat horen. Ik kan niet wachten tot ik weer in een vergadering met tien mensen zit en ‘hm’ kan zeggen, gewoon omdat ik het met iemand eens ben, en we samen geen leegte maar een ruimte delen.

Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.

Femme ter Haar is illustrator en animator. Ze fietst rond door haar woonplaats Utrecht met een schetsboek vol krabbels en een hoofd vol ideeën. In haar werk zoekt ze naar manieren om juist datgene dat moeilijk onder woorden is te brengen te verbeelden, om zo de onbegrijpelijke wereld om haar heen iets beter te begrijpen.