Ik lees in de krant dat een van mijn leerlingen, een hippe jongen van twaalf, een schrijfwedstrijd heeft gewonnen. Hij blijkt zelfs al wat publicaties op zijn naam te hebben. ‘Dag schrijver!’ zeg ik tegen hem als hij mijn lokaal binnenkomt. Ik prijs hem uitvoerig, vertel over mijn eigen schrijfbezigheden en jubel dan: ‘Ik denk dat we elkaar collega’s kunnen noemen!’ De leerling haalt zijn schouders op. ‘Kijk weet je,’ zegt hij, ‘schrijven is m’n passie. Maar school is ook belangrijk, dus ik probeer een prettige en werkbare balans te vinden. Mezelf als ‘schrijver’ zien zou op dit moment die balans verstoren. Snap je wel?’
Het leven biedt naast schrijven nog veel meer. Dat weet ik heus, maar soms is het goed om dat ook eens van een ander te horen. Niet lang na het gesprekje met de leerling zit ik met een groep bevriende (aspirant-)schrijvers bijeen. We kunnen nog niet van het schrijven leven, en houden er allerlei bezigheden buiten het schrijven op na. Daar moeten we het eens over hebben, vinden we. ‘De grote vraag,’ zeg ik terwijl ik een slok van mijn thee neem en net zo achteloos probeer te kijken als mijn leerling, ‘is natuurlijk: hoe vind je een prettige en werkbare balans?’
De eerste die antwoordt is Wessel, en hij begint direct met een succesverhaal. Zijn bedrijfje Working typewriters, waarmee hij typemachines koopt, repareert en doorverkoopt, heeft hem inmiddels vele duizenden euro’s opgeleverd. Zonder haperen vertelt hij over zijn klanten in Abu Dhabi, de dochter van Kurt Cobain die zijn mooiste exemplaar wilde hebben, en de bijzondere typemachine die hij voor veel geld aan een groot museum in Londen verkocht. Toen de kopers erachter kwamen dat die machine nog geen maand eerder voor minder dan de helft van het geld op Ebay aan een Nederlander was verkocht, vroegen ze Wessel of dit niet wat scheef was en hij niet een beetje kon inbinden met zijn prijs. Wessel dacht even na over moraliteit en karma. Toen dacht hij na over het budget van het museum en over de geest van zakendoen en zei: ‘No, take it or leave it, bye.’ En het museum kocht de typemachine voor de prijs die Wessel vroeg.
Hij eindigt zijn verhaal met een wijze les: ‘Lieve vrienden,’ zegt hij, ‘shit bereiken kost tijd. Gebruik alle tijd die je hebt om te investeren in waar je heen wilt. En laat nooit je prijs zakken.’
Als we bekomen zijn van vooral die ‘vele duizenden euro’s,’ neemt Marlies het woord. ‘Ik maak films,’ zegt ze, ‘in vijf dagen, met een budget van zestien euro en op locaties waar je alleen op de grond kunt slapen. Dat kun je niet direct een prettige en werkbare balans noemen, maar het is fantastisch.’ We bekijken een paar van haar korte films, sterke, grappige films. ‘Ik denk,’ zegt Marlies, ‘dat wat je ook doet of maakt, je ervan uit moet gaan dat er in eerste instantie niemand op zit te wachten. De grote kunst is dan: daar schijt aan hebben.’
Ten slotte komt Sadaf overeind. Zij is bezig om arts te worden en ze vertelt over haar onderzoek: een behandelmethode met een apparaatje dat in het lichaam wordt geplaatst en waarmee spierimpulsjes of hersengolven kunnen worden gedetecteerd. ‘Er was een volledig verlamde patiënt,’ zegt Sadaf, ‘die nog heel helder kon denken. De vrouw zat opgesloten in haar eigen lichaam, ze kon op geen enkele manier communiceren, al jaren niet. Toen is dat apparaatje in haar hersenen geplaatst en konden haar hersengolven, na oefenen en oefenen en oefenen, het toetsenbord van een computer aansturen. De allereerste zin die de vrouw schreef was: “Proberen is laveren.”’
Sadaf kijkt ons blij aan, wij blijven een poosje stil. Regen timmert tegen de ruit, een slokje thee glijdt door iemands slokdarm. Ik hoor een nies, een zucht, Wessel staat op, pakt een typemachine, aait over de toetsen. Proberen is laveren. De zin blijft de rest van de week in mijn hoofd hangen.

Iduna Paalman (1991) is al bijna vier jaar columnist voor Hard//hoofd. Haar poëziedebuut ‘De grom uit de hond halen’ verscheen in het najaar van 2019 bij Querido. Ze won er de Poëziedebuutprijs 2020 mee. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.

Tsjisse Talsma gaat het liefst met zijn schetsboek de wereld rond.