Hij miauwt me tegemoet vanuit zijn afgesloten kattenmandje achterop de fiets. Het is tijd om van mijn kat een jeweetwelkater te maken. Zijn zusje keek de laatste tijd met steeds meer interesse naar zijn scrotum, dat ineens prominent tussen zijn benen doorpiept, en hij liep in steeds meer hoekjes van het huis te snuiven en te wroeten.
Het is niet de eerste keer dit jaar dat ik op de fiets met een poezenmandje achterop richting de dierenkliniek fiets. Ik had ze nog maar net, een te laat afgeleverd kadootje van mijn ex, toen de zomer begon. Ik dacht nog: katten, daar heb je tenminste weinig omkijken naar.
Het was een warme dag, heet zelfs, en iedereen was blij en in een vakantiestemming. Ik ook, en ik liet de balkondeuren open om de hitte naar buiten te drijven. Eerst bleef ik er nog een beetje bij, maar de kittens gedroegen zich keurig, dus al snel liet ik ze ook alleen op het balkon. Op het internet werd aangeraden om ze het hele eerste jaar binnen te houden, maar hé, er wordt wel meer gezegd op het web.
Na een paar weken durfde ik het aan: één nachtje zou ik niet thuis zijn, dat wist ik van tevoren, want mijn bed was die nacht in de armen van een jongen, in een tentje. Dus zette ik extra water neer, extra voer, en ik liet alle ramen en deuren open, want het was inmiddels niet meer heet, maar tropisch.
De volgende dag kwam ik laat in de middag terug. Ik voelde mij lichtelijk schuldig dat ik niet maar een nachtje, maar inmiddels al meer dan dertig uur niet thuis was geweest om de arme snoezen met mijn liefde en vers eten en drinkwater te overstelpen. Beneden in de gang was de post al opgeruimd, maar er lag nog één wit velletje op de deurmat. Ik raapte het op en zag dat het van de dierenambulance was. Bijna liep ik gewoon door, tot de handgeschreven boodschap tot me doordrong. “Wij hebben uw kitten gevonden. Bel naar onderstaand nummer.”
Met tranen van schuldgevoel snelde ik naar boven om te kijken welk van de twee het was geweest, als die ander er überhaupt nog wel was. Keihard miauwend balanceerde broertjelief over de balustrade van het balkon, en keek in de peilloze diepte onder hem. Ik belde het nummer en een mevrouw vertelde me dat ze de poes net bij de kliniek in Amsterdam-Oost hadden afgeleverd. Haar achterpootje was gebroken, maar het was vrijdagmiddag, en opereren kon pas na het weekend. Een spalkje zou haar de zaterdag en zondag doorhelpen. Kosten: €240.
Het weekend werd een drama: de poes hinkte met haar geknakte poot door het huis, sloopte binnen een paar uur de kostbare spalk van zich af, sprong op de bank maar realiseerde zich pas bij de landing dat ze dat eigenlijk niet kon (“MIAUW!”) en ik trok regelmatig vloekend de kamerdeur achter me dicht om maar even van het dramatische schouwspel verlost te zijn. Het is maar goed dat ik nog geen kinderen heb, dacht ik.
Het gespleten bot werd die maandag met pinnen vastgezet. De dierenarts had me nog de optie gegeven haar poot te amputeren, dat was een stuk goedkoper. Hoe duur kon dat nou helemaal zijn, een gebroken poezenpootje? €650, weet ik nu. Dat bracht het totaal op €890. Castratie kost vijfenzestig, steriliseren honderdvijftig, en dat zet de teller inmiddels op meer dan duizend euro. Bij het laatste bezoek vraagt de dokter of ik ze eigenlijk wel heb ingeënt. Eén prikje, voor €45. Per kat. Per jaar. Ik zeg dat ik er nog even over na moet denken.
Maar sinds ik weet wat ze allemaal op kunnen lopen zonder die inentingen, vecht ik elke dag tegen mijn schuldgevoel. Toch vertik ik het om nog meer geld uit te geven aan een te laat afgeleverd verjaarskado (dankjewel nog!). Het is een vreemd gevoel de verantwoordelijkheid te hebben over levende wezens, zelfs als het om katten gaat. Laat die baby’s dus nog maar even zitten.
Noor Spanjer (Amsterdam, 1982) is freelance journaliste en mediawetenschapper. Als nieuwerwetse minstreel is zij altijd op zoek naar persoonlijke verhalen en daarnaast is ze ideologisch inzetbaar voor feministische zaken en andere nature-nurture kwesties.
Aart-Jan Venema is freelance illustrator en verhalenverteller. Hij werkt onder andere voor NRC.next, de Groene Amsterdammer en hard/hoofd.