'Goedemorgen jongens en meisjes, masturberen jullie weleens?'
Een klas vol blozende scholieren en een daverende stilte vielen hem ten deel.
'Mooi, dan gaan we het vandaag over iets bijzónder fascinerends hebben! Namelijk: het verschil tussen de liefde bedrijven… [effectstilte]… en pikneuken.'
Hiermee bestendigde de biologieleraar van een middelbare school in Doetinchem zijn naam tot in de eindtijd. Doetinchem ligt in de Achterhoek, zodat de klemtoon van het woord pikneuken op de eerste lettergreep viel en de tweede lettergreep relatief veel tijd in beslag nam: pík-neeeeeuuhk’n. Met dit ene woord vereeuwigde de biologiedocent overigens niet alleen zijn naam, hij ramde ook gelijk het leven van een hele generatie boerenkinderen uit koers.
Sommige van mijn klasgenoten vroegen hun ouders na die eerste les of ze nu voor altijd zouden branden in de hel; anderen zijn door hem ook bioloog geworden. Sommigen wilden nooit meer ‘gewoon’ de liefde bedrijven en aan mij openbaarde zich hiermee Het Pikneukmoment, dat ik sindsdien met volle overgave ben gaan sparen.
Pikneukmomenten zijn - volgens mijn eigen definitie - de onaangekondigde hoogtepunten die je voortkabbelende dagelijks bestaan op positieve wijze omver beuken en vooral: onvergetelijk zijn. Je moet er wel te allen tijde ontvankelijk voor zijn want ze kunnen zich in allerijl voordoen, sterker nog, pikneukmomenten zijn vaak ogenschijnlijk miniscuul maar achteraf steevast onmiskenbaar.
De eerste keer dat ik Simon ontmoette bijvoorbeeld, die ik vervolgens jaren mijn beste vriend noemde, was een pikneukmoment volgens het boekje. Het vond plaats op het herentoilet van een buffetrestaurant in Renesse, waar wij die zomer werkten. Ik was zestien, hij was eenentwintig en er lag een drol in de pisbak.
'Gewoon, effe een papiertje d’r om en oprapen,' was zijn reactie toen ik mijn schoonmaakhandschoenen op de grond smeet en sneerde dat ik niet voor zes gulden per uur drollen uit de pisbak ging vissen, doe het lekker zelf. Maar hij deed het niet lekker zelf, want hij ontleende gezag aan de vijf jaar leeftijdsverschil én zijn semi-bedrijfsleidersrol omdat hij toevallig al een maandje langer in dienst was. Wat er precies met die drol gebeurd is weet ik niet, maar deze homp in de pot beklonk in ieder geval het begin van een heuglijke vriendschap.
Of op studiereis naar Ostrava, daar beleefde ik zonder twijfel een pikneukmoment van jewelste, samen met Mátias. Mátias was de enige niet-saaie student van het selecte onderzoeksgroepje en met hem slikte ik per ongeluk een xtc-pil in de Oost-Tsjechische handelsstad. Of nou ja, per ongeluk, het was gewoon niet echt de bedoeling, want het was al na middernacht en de volgende ochtend moesten we om kwart over acht de directeur van de universiteit interviewen. Maar door die abusievelijke xtc-pil (door een Tsjech uit zijn Eastpak-tas vol zipzakjes opgediept) belandden we ook nog eens een soort van per ongeluk in de nachttrein naar Praag, die er, als ik het me goed herinner, zó lang over deed dat we net genoeg tijd hadden om op Praag CS een blikje cola te kopen en direct weer in de retourversie moesten springen om überhaupt nog op tijd te komen voor ons interview de volgende dag. ‘Voel jij nou al iets?’ vroegen we elkaar op de terugweg om de twee minuten, maar we merkten allebei niets van die pil, gelukkig maar!!!
'Kom laten we uit het raam klimmen!' schalde Mátias na een minuut of tien door de smalle gang met slaapcabines, waarin ik op mijn hardst heen en weer aan het rennen was.
'Jah!' brulde ik terug en volgde Matias, die zich al door een van de schuiframen aan het wringen was. Bomen en elektriciteitspalen flitsten voorbij.
'En nu!? Merk je nu al iets?' schreeuwde hij toen we plat op onze buik bovenop het dak van de trein door nachtelijk Tsjechië schoten.
'Nee! Nog! Steeds! Niets!' probeerde ik het gieren van de wind te overstemmen, onderwijl stevig de trein omhelzend.
Het interview was overigens een fiasco, de studiebegeleider kon allerminst lachen om onze onbeslapen bedden en Mátias heb ik al in geen tien jaar meer gezien, maar daar gaat het niet om. Het gaat om mijn pikneukmoment op het dak van een nachttrein.
Wat betreft het daadwerkelijke pikneuken: geen one-night-stands voor mij. Een tikje saai misschien, maar ik vind het gewoon vies om bij een vreemde meneer in een onbekend bed te kruipen. De enige keer dat ik er eventueel één had kunnen beleven vond ik de man in kwestie echter zo leuk dat ik er gelijk twaalf maanden bleef. Deze man is inmiddels ook weer redelijk accuraat uit mijn leven gegumd, maar toch heb ik ruim een jaar van mijn bestaan op hem stukgeslagen. Toen ik hem voor het eerst zag zitten aan de bar waar ik werkte, verbaasde ik me direct met mijn handen tegen mijn wangen over zoveel moois in één enkel gezicht. Hij was op zijn beurt weer meermaals teruggekomen om mij uiteindelijk toch een keer aan te spreken maar grappig genoeg (en typerend voor hem, zou ik later ontdekken) altijd precies op het verkeerde moment. Maanden later zag ik hem eindelijk weer: druk gesticulerend zat hij op een barkruk in Café de Diepte en liet zich daar vanaf vallen precies op het moment dat ik de deur opentrok. Zo achterover, allebei de beentjes hoepla in de lucht. Ik weet niet of hij dit van tevoren zo had bedacht, maar ik moest over hem heen stappen om binnen te komen en hierdoor werd een kennismaking toch echt onafwendbaar.
'Dit is de vunzigste vloer waar ik ooit op gelegen heb maar ik ben NIET dronken!' Hij stak mij met één oog dicht zijn hand toe, onderwijl een grimas van pijn onderdrukkend. Boing. Dat werd pikneuken.
Noot van de auteur: dat in bovenstaande pikneukvoorbeelden slechts mannen figureren berust op toeval. Pikneukmomenten kunnen uitstekend met een vrouw beleefd worden. Of lekker alleen, ook prima.