Er plofte een flink pakket op de mat. Ik stond nieuwsgierig als een hond op uit mijn stoel en keek van bovenaan de trap naar beneden. Daar zag ik een pakket reclamefolders liggen. Godverdomme. We hebben toch een NEE/JA-sticker? Ik liep de trap af en bukte met een dertigerskreuntje om de propaganda van het consumentisme op te rapen. In de keuken scheidde ik zuchtend het afval: het hoesje bij het plastic, de folders bij het papier. 'Wat heeft dit voor zin?' zei ik tegen ons konijn. Toen mijn vriendin even later thuis kwam, deed ik mijn beklag. ‘Ze negéren die sticker gewoon. Waarom hébben we die dan?’
Ik merk het aan kleine dingen, als ik weer een beetje een lul aan het worden ben. Op het voetbalveld tier ik nog harder dan normaal. Ik laat me meeslepen in online discussies. Tijdens elke fietstocht steek ik wel een keer mijn middelvinger op. Ik krijg heftige ruzie met mijn broertje via Whatsapp. Plotseling heb ik het idee dat de buren enorm luidruchtig zijn. Ik schreeuw te hard tegen ons konijn als ze aan de traptreden knaagt. In november gebeurt het sneller.
De volgende avond stapte ik naar buiten, waar ik op iets glads ging staan. Onder mijn voet lag een reclamepakket, nog dikker dan de vorige. Wij zetten onze fietsen vaak in het paadje dat naar onze deur leidt, waardoor je je tussen de obstakels door moet wurmen. Die moeite had de bezorger niet genomen. De ongewilde post was niet eens door de brievenbus geduwd, maar gewoon tegen ons huis geflikkerd.
Met de folders nog in de hand beende ik woest de hoek om, op weg naar de auto. Toen zag ik een fiets met overvolle fietstassen staan. Twee zwarte tienermeisjes gingen de huizen af. ‘Hoeveel moeten we nog?’ riep de een. De ander zuchtte slechts als antwoord.
De afstand was verdwenen. Opeens had ik de mogelijkheid om daadwerkelijk de confrontatie aan te gaan. Ik stelde het me vlug voor, terwijl ik ze op straat in het herfstdonker stond te bekijken. ‘Goedenavond dames. Een vraag: zouden jullie voortaan wat beter op de brievenbusstickers kunnen letten?’ Jezus. Zelfs in mijn fantasie klonk ik als een eikel. Ik koos er voor om door te lopen. Maar de irritatie bleef sluimeren. Nog diezelfde avond vond ik de website van het folderbedrijf en diende anoniem een klacht in.
Ik koester mijn kleine ergernissen, omdat ik bang ben voor het grote verdriet dat eronder schuilt. Ik wil geen oplossing. Ik wil geen contact maken. Ik wil boos blijven, omdat die boosheid me kracht lijkt te geven.
De folders komen niet meer. En die meisjes heb ik ook niet meer gezien.