Waar mijn vriendschappen meestal geleidelijk ontstaan, liep het tussen vriendin I. en mij anders. Als vijftienjarigen pakten we op een februariavond in 2006 de trein naar Arnhem om te winkelen en een goedkope pizza te eten bij Donatello’s. We kwamen erachter dat we bij dezelfde klasgenoot een blauwtje hadden gelopen en vanaf dat moment was het ‘aan’.
Het beginnen en met name het laten eindigen van een vriendschap zonder dat te benoemen, gaf me lang het gevoel volwassen te zijn. Tot vriendin I. me kennis liet laten maken met de ‘interfriention’: een vriendschappelijke interventie. Ze weet op diplomatieke wijze twijfels bespreekbaar te maken, pijnpunten uit te lichten. Soms hebben I. en ik een interfriention en is die lastig, maar ook het teken dat we onze vriendschap serieus nemen. Tot nu toe komt het altijd weer goed.
Dat interfrientions anders kunnen aflopen, bewees mijn gesprek met N. Al twaalf jaar waren N. en ik goede vrienden toen ik probeerde mijn zorgen en ergernissen binnen onze vriendschap bespreekbaar te maken, maar er veranderde niets. Een breuk leek onvermijdelijk. Zenuwachtig als voor het uitmaken van een liefdesrelatie belde ik hem op en sleepte ik me ‘s middags naar onze afspraak.
Vriendschappen bloedden dood, en ik wilde dat dat prima was.
N. en ik hadden elkaar al een tijdje niet gesproken en kletsten bij. Hij had een leuke date gehad, mijn kat was overleden, we hadden allebei zin om naar het café te gaan als iedereen gevaccineerd was. Het was verwarrend gezellig. Ineens leek het zoveel comfortabeler om mijn mond te houden, om te blijven, om de deur open te laten en te doen alsof ik niet zag dat die piepend en scheurend dichtviel. Vriendschappen bloedden dood, en ik wilde dat dat prima was. Maar de vriendschap tussen N. en mij verdiende een uitspraak, juist omdat we zoveel met elkaar hadden gedeeld en het nu niet meer ging. Het gesprek nam een wending, verwijten vlogen over tafel en we braken met elkaar. Naast verdriet was er ook opluchting. We hadden elkaar serieus genomen, vonden elkaar belangrijk genoeg om eerlijk te zijn.
Een week later hebben I. en ik ons vijftienjarig vriendschapsjubileum te vieren. Nostalgisch als we zijn willen we naar Arnhem voor pizza, maar de treinen rijden niet (want: sneeuw), de avondklok zorgt ervoor dat we bijtijds op huis aan zouden moeten en bovendien is Donatello’s zoals alle restaurants al maanden gesloten. I. komt door dikke lagen ijs en sneeuw naar mijn huis geploeterd met twee funghi diepvriespizza’s. We zitten tegenover elkaar aan tafel, de oven staat aan. Ik leg N.’s verwijten aan I. voor: herkent zij iets van wat hij over me zei? Haar antwoord is kort: nee, ze herkent er niks van. En ik mag weleens wat minder bevestiging vragen, wat meer op mezelf vertrouwen. Als er tussen ons iets niet goed zit, dan had ik het toch al wel gehoord? De pizza is klef, de avondklok tikt, en ik heb me lang niet meer zo geborgen gevoeld.
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.