Het is vrijdagavond en ik ben uitgenodigd voor een feestje waar ik niemand ken. Beter gezegd: ik ken de organisator van het feestje, een collega, maar verder bungel ik als individu buiten de sociale kringen van deze persoon. De gastvrouw stuurt me van tevoren een bericht: misschien komt er ook een andere collega van ons, samen met zijn vriendin die ik ken uit zijn Instagramstories (daarin ziet ze er aardig uit). Ik draag mijn mooie bh en had uitgekiend dat ik mijn haar vanochtend kon wassen zodat het nu, twaalf uur later, goed zou zitten, en ik was niet gaan hardlopen zodat ik geen vermoeide benen zou hebben mocht ik nog willen gaan dansen vanavond. Nu ik op het punt sta te vertrekken, heb ik geen zin meer. Iets doet me toch de trein instappen.
Ondanks dat er afgelopen jaren niet zoveel te feesten viel, kreeg ik het op de een of andere manier regelmatig voor elkaar om op feestjes te belanden waar ik (bijna) niemand kende en om via mijn nieuwe kennissen aldaar verzeild te raken in huizen van mensen die ik nog nooit gesproken had. Zo danste ik in een sjiek huis in de Hartenstraat in Amsterdam waar Gorillas halve liters bier kwam bezorgen en waar natuurlijk de politie aanbelde om twee uur ’s nachts, ontbeet ik op de oude redactie van een journalistiek platform dat anti-kraak gehuurd werd en vol oude kantoormeubelen stond en rookte ik sigaretten in een woonkamer in Berlijn gevuld met zwartgeklede architecten en mooie vrouwen met Turkse namen.
Met wie moet ik praten, wie wil er met mij praten?
Voor ik naar een feestje ga waar ik (bijna) niemand ken vraag ik me vaak af: waarom doe ik mezelf dit aan? Met wie moet ik praten, wie wil er met mij praten? Tegelijkertijd is er een reden waarom ik mezelf kennelijk goed vermaak: alle ballast die ik heb, alle verhalen die ik met me meesleep maar liever niet deel blijven netjes verborgen achter een luikje waar geen van die personen toegang toe heeft. Ik vertel alleen wat ik wil vertellen, zet een karakter neer dat ik op die avond ben. Het strookt nog wel met wie ik ben op mijn werk, of op vakantie, of als ik schrijf, maar alle troep waar ik geen zin in heb kan ik achterhouden en tijdelijk van mijn persona af laten glijden. Het is een soort vrijheid die ik alleen nog heb kunnen vinden in een verduisterde kamer met muziek en veel bier, een balkon om op te roken en nieuwe gezichten waarachter verhalen zitten die ik nog niet ken, en waarvan ik weet dat ik evengoed maar een deel te zien en te horen krijg.
Na acht kilometer Google Maps volgen op mijn ov-fiets arriveer ik bij een appartementencomplex. Door de intercom roept iemand ‘derde verdieping!’ Binnen hoor ik een bas dreunen, een voordeur staat open, de gastvrouw komt enthousiast naar de deuropening gerend en stelt me voor aan iemand die ook schrijft, mijn collega en zijn vriendin komen binnenvallen. Na een uur kletsen over werk, beweeg ik me naar het lege balkon. De schuifdeur opent en ik adem de frisse lucht in, kijk vanaf het balkon uit over de stille stad. Het is zacht weer, de nacht is helder en ik besef dat ik overal naartoe kan. De deur gaat open, iemand stapt het balkon op. ‘Hi! I’m Eva, how are you?’
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Bjorn Gort is een illustrator uit Oosterhout die altijd op zoek is naar nieuwe perspectieven. Hij speelt met de vormen van de werkelijkheid en gebruikt zijn lijnenspel om zijn blik op de realiteit weer te geven.