Op nieuwjaarsdag verdwijn ik in het heelal. Een koepelvormig scherm, achterover hellende klapstoel, vernuftige virtuele enscenering – meer is er niet voor nodig. Een meisje van een jaar of tien (‘we konden niemand anders vinden die vandaag wilde werken’ aldus de directeur van het planetarium) heet het publiek welkom in het ‘sterrenuur’ en wenst ons een ‘intergalactische reis.’
De koepel laat versneld een zonsondergang draaien, zoomt dan in op de sterren, zoomt weer uit, in, uit. Een bassende voice-over begint over imploderen en uitdijen, ‘we gaan terug in de tijd,’ zegt hij, ‘om uitspraken te kunnen doen over de toekomst.’ Omdat ik intussen misselijk word van al die wentelende ruimte doe ik mijn ogen even dicht. Zonder zicht zijn dingen soms juist beter te overzien.
De voice-over vertelt dat Antares, de helderste ster van sterrenbeeld Schorpioen, deze maand goed te zien zal zijn. In gezelschap van de maan en Mars zal hij op maandag 20 januari opvallend aan de zuidelijke ochtendhemel staan. Ik denk aan een Nederlandse vertaling van de Desiderata, een prozagedicht van Max Ehrmann, die bij mijn oma op de wc hing: ‘Je bent een kind van het heelal, niet minder dan de bomen en de sterren, je hebt het recht hier te zijn en al is het je al of niet duidelijk, toch ontvouwt het heelal zoals het zich ontvouwt en zo is het goed.’
Dat ‘en zo is het goed’ blijft in mijn hoofd hangen. Hoezo ‘en zo is het goed’? Bosbranden, stranden vol plastic, Thierry Baudet, massaconsumptie, niks is goed, dat hele ontvouwen gaat fout! Maxim Februari beschrijft in zijn bundel De onbetrouwbare verteller een oprukkende neiging tot fatalisme; ‘de gretige overtuiging waarmee hoogopgeleiden zich vastklampen aan de gedachte dat de vrije wil niet bestaat.’ De toekomst ligt onveranderlijk voor ons uitgestrekt, zo lijken we te denken. ‘We zijn deel van de natuur en worden voortgedobberd – het enige wat we nog hoeven doen is achterwaarts verklaren, niet langer voorwaarts leven.’
We zweven om de planeet Aarde, ik heb mijn ogen weer open. De voice-over spreekt over bedreigingen en catastrofale veranderingen. Ik denk aan de branden in Australië, een geschatte 500 miljoen dieren dood, tweederde van de jaarlijkse nationale CO2-emissie bereikt in een paar weken. Een voormalig brandweercommissaris die over de weinig doortastende Australische premier zegt: ‘It reminds me of President Trump, when there's multiple shootings, saying, “There's nothing to do with guns.”’
Februari heeft gelijk, het is in de mode om onze verantwoordelijkheid in twijfel te trekken. De vraag moet niet zijn: is klimaatverandering de oorzaak? (alsof we de klimaatverandering dan als stout kind eventjes in een hoek kunnen zetten), de vraag moet zijn: welk deel van de oorzaak komt voort uit mijn handelen?
Het sterrenuur is afgelopen, de zon is opgekomen in de koepel. Lichte wolkjes drijven door een strakblauwe hemel, het meisje heet ons welkom terug op aarde. Bij het verlaten van de zaal deelt ze kaarten uit met sterrenbeelden die de komende maand goed te zien zijn. Kom weer in beweging, schrijft Februari. Luister naar romanschrijvers zoals Philip Roth, die ons met zijn roman The Plot Against America leerde dat de geschiedenis niet is opgebouwd uit onvermijdelijkheden. ‘De toekomst ligt niet vast, ze ligt open.’ Meer verantwoordelijkheid, denk ik als ik het planetarium uitloop. Meer verantwoordelijkheid in 2020, en meer sterren zien.
Iduna Paalman (1991) is al bijna vier jaar columnist voor Hard//hoofd. Haar poëziedebuut ‘De grom uit de hond halen’ verscheen in het najaar van 2019 bij Querido. Ze won er de Poëziedebuutprijs 2020 mee. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.
Joëlle de Ruiter (1994) is een illustrator uit Groningen met een stevig zwak voor vorm en vlak.