Mijn dochter leidt haar eigen leven en daar gaat ze nogal prat op. Als ik haar tot voor kort vroeg hoe haar dag – op crèche, voorschool, of bij familie – was geweest, antwoordde ze steevast: ‘dat weet ik ook allemaal niet meer hoor’. Over haar kortetermijngeheugen heb ik mij echter nooit zorgen gemaakt, elke keer dat ik iets lekkers in het vooruitzicht had gesteld bleek daar weinig mis mee te zijn. Haar terugblikweigering lijkt eerder voort te komen uit een verlangen naar individuele ervaringen. De tijdsgeest waarin het als gezond wordt beschouwd om alles – van je diepste zielenroerselen tot de grootste futiliteiten – met Jan en alleman te delen, heeft blijkbaar nog geen vat op haar. Dat is mooi en aardig, maar ik ben niet Jan en ik ben ook niet alleman. Ik ben haar vader en wil weten wat Annika in mijn afwezigheid uitspookt.
Juffen en familieleden vertelden mij gelukkig meestal wel waarover mijn dochter wilde zwijgen. De crèche mailde zelfs in de loop van de middag verslagen, die zogenaamd door haar gedicteerd waren. Daarin stond dan bijvoorbeeld:
‘Vandaag hebben we een hele frisse neus gehaald buiten. Het was niet lang, want de handen konden het niet aan. Ze wilde weer naar binnen. Binnen hebben wij boekjes gelezen. Ook het boekje Pleisters plakken van Dikkie Dik.
Iedereen wilde een pleister. Vervolgens hebben we aan bewegingsactiviteiten gedaan, wat een pret. Straks gaan we aan tafel zitten en wat eten. Groetjes en prettige weekend.’
Als ik Annika dan ophaalde, kon ik haar confronteren met de vooruitgesnelde kennis. ‘Je hebt een frisse neus gehaald, hè? En een boekje over pleisters gelezen? Mij een prettig weekend gewenst? Papa weet alles,’ zei ik dan met enig leedvermaak.
‘Moet je lekker zelf weten,’ sprak ze koeltjes, haar blik omkerend naar het zogenaamd urgentere heden van tekenvel of televisiescherm.
Alles zou echter veranderen. We hadden een deal die duizendmaal was doorgesproken. Annika zou naar de ‘grote school’ gaan, vol verlangen had ze het daar al bijna een jaar over. Ik ging dat wel eventjes voor haar regelen. Maar dan moest ze wel iedere dag bij thuiskomst, met een grote pot thee tussen ons in, verslag doen van al haar belevenissen.
‘De juffen en meesters daar hebben het veel te druk om alle ouders elke keer bij te praten of verslagjes te versturen. De informatieoverdracht is vanaf nu echt van jou afhankelijk,’ legde ik de situatie aan haar uit. En om te benadrukken dat het mij menens was, voegde ik daaraan toe: ‘En vanaf nu wil ik ‘‘dat weet ik niet meer’’ nooit meer horen, die woorden zijn verboden!’
‘En wat als ik het nou echt niet meer weet?’ vroeg Annika bedachtzaam, daarmee eindelijk haar bedrog van de afgelopen jaren bekennend.
‘Je maakt soms op een dag meer mee dan je voorheen in weken hebt beleefd, dus ik kan me voorstellen dat je niet altijd alle kennis paraat hebt. Maar in dat geval wil ik na elke schooldag op zijn minst twee dingen weten: wat het leukste en wat het stomste was. Selecteer daar je ervaringen maar op.’
Het leek ons beiden een aardig compromis.
Annika zat bij haar moeder voor op de fiets en zoals gewoonlijk fietsten ze een stuk sneller dan ik. Ik zag dat ze aan het praten waren.
‘Nog niets vertellen hoor,’ riep ik krampachtig hun kant op. ‘Zij mag niks eerder weten dan ik. Eerst moeten we thee zetten.’
‘Ja, ja,’ zeiden de dames nonchalant in koor.
Illustratie: Erik Wallert
Nog nooit had een waterkoker zo traag gekookt. Ik had tompoezen gehaald, want dit was een historische dag. Toen alles eindelijk klaar stond, maakte ik het gebaar van een spreekstalmeester die een act van wereldformaat het podium op laat komen.
‘Vertel,’ zei ik.
‘Eerst thee,’ zei Annika.
‘Die moet nog trekken,’ zei haar moeder.
‘Schenk het nou in, ze proeft het verschil toch niet,’ siste ik.
Met een blik vol spot werden de kopjes gevuld met versgekookt water.
‘Het was leuk,’ begon mijn dochter haar relaas. Dat was tevens meteen het einde. Vol concentratie schraapte ze het roze van haar tompoes.
‘Laten we het chronologisch aanpakken,’ opperde ik onverdroten. ‘We lieten je vanmorgen achter in de kring. Wat gebeurde er toen wij het lokaal verlieten?’
‘Dat weet ik n...’, slikte Annika haar woorden in. Ze was onze afspraak dus blijkbaar nog niet vergeten.
‘Ging de juf iets vertellen?’ hielp haar moeder.
‘Ja, zij ging iets vertellen,’ beaamde Annika met een blik van grote tevredenheid. De daaropvolgende minuten was enkel tompoezengekraak tussen melktanden te horen.
‘Kom op, ga nou verder,’ hoorde ik mezelf zeggen met trillende stem.
‘Ik heb alles al verteld,’ mompelde Annika.
‘Je hebt toch niet de hele dag alleen maar in de kring gezeten?’
‘O nee,’ zei ze, alsof ze zich opeens van alles herinnerde. ‘We hebben ook een filmpje gekeken. En getekend.’
‘Nou, hè hè. Getekend en een filmpje gekeken. Dat begint ergens op te lijken. En wat nog meer?’
‘Dat was het.’
‘Je hebt toch niet de afgelopen zes-en-een-half uur alleen maar getekend en films gekeken? Dan had je net zo goed thuis kunnen blijven. Als dat zo is ga ik een klacht indienen.’
‘Wel hoor,’ zei de kleuter volhardend. ‘Getekend en filmpje gekeken.’
‘Oké,’ zuchtte ik, ‘laten we dan in hemelsnaam maar overgaan op onze hulplijn. Wat was het leukste?’
‘Het filmpje was mooi, ging over een prinses die ziek was.’
‘En het stomste?’
‘Het tekenen. Zo saai.’
De sadistische glimlach van het kersverse scholiertje kon ik niet langer aanzien. Ook haar moeder leek schik te hebben in de situatie. Ik sloeg het gloeiendhete water in één teug achterover en stond op.
‘Oké, jij hebt gewonnen. Zoals altijd heb jij weer gewonnen. Bekijk het ook allemaal maar, met je school en zo. Leid lekker je eigen leven.’
Nadat ik de kamerdeur had dichtgesmeten hoorde ik het gesprek achter mij op gang komen.

Kasper van Royen is Hard//hoofd-redactielid, is naast vader ook filosoof, ex-docent, ex-dichter, ex-echtgenoot, popfetisjist en postbode.

Erik Wallert gaf zijn baan als journalist eraan om aan de Koninklijke Academie te Antwerpen schilderkunst te studeren. Op die academie worden nog technische vaardigheden geleerd, vaardigheden die Erik nu inzet in autonome tekeningen en illustraties. Hij put inspiratie uit oude grafiek, zoals krantenillustraties en strips uit het fin-de-siècle waarvan hij de sfeer en gratie toepast in tekeningen die evenwel over hedendaagse onderwerpen handelen.