‘Hier is-ie dan, bij de blokken, sorry voor de puinhopen. Ja, ik zie u kijken: een heleboel knuffels moeten nog naar de knuffeldokter, komt goed, ik zie u denken ‘dat water in zo’n aquarium, hoort dat dan zwart? En wie heeft er aan die planten zitten rukken?’, dat gegil? Dat zijn de buren, die hebben altijd wat te gillen. Nou, Don zit daar dus middenin en die maakt zich niet druk hoor. Mooi toch?
Wij? Allemaal een beetje ziekig. Griepje, niets bijzonders.
Jullie zijn vast benieuwd hoe het met hem gaat. Veel gebeurd in vier jaar.
Hij blijft nog heel speels.
Monopoly – dat vindt hij fantastisch. Wint-ie altijd.
Hij speelt dan het poppetje én de bank. En de andere kinderen mogen bij hem lenen. Dat vindt ie lastig, daar gaat nog wel eens .. – Maar we begríjpen het ook niet helemaal, hoe die nou telkens zoveel huisjes en hotelletjes heeft, we vinden het héél lastig om dat helemaal te volgen.
Afijn. Dol op autootjes, alles wat een trekker heeft. En dingen grijpen.
Maar goed, dat was een incident, dat bedoelde hij niet zo, dat hebben we besproken.
Andere jongetjes? Vindt hij niet zo leuk. Veel ruzie. Ja, zelfs met de buurjongens. Júist met de buurjongens.
Wacht, ik roep hem even:
Donnie! Don-Don!
Moeilijke eter, moet ik zeggen. Burgers en cola. We hebben een keer een reisje naar de kinderboerderij gemaakt, daarna wou-ie..
Kalfsvlees.
Dat hebben we wel even genoteerd.
Begint u nou wéér over die plantjes? Don vindt dat ze er helemaal niet slecht bij staan. Hoe bedoelt u helemaal vergeeld? Dat is geen geel, wie heeft het over geel?
Die plantjes, welke kleur is dat, Don?
‘HOAX!!!’
Groen, bedoelt-ie daarmee. Ziet u nou wel? Niets aan de hand met de plantjes.
DON? Wat ben je aan het bouwen, Don?
Een muur. Oh ja, ah, nou zie ik het.
Is ie af? Ben je klaar met de muur, of?
Je gaat hem nog afmaken. Maar daar heb je nog veel meer blokjes voor nodig.
Hé Donnie wat is dit nou wat is de buurjongen nou huilend met de blokken aan het spelen?
Hou daar eens mee op! Wat heeft Donald tegen jou gezegd? Waarom ben jij blokjes voor hem aan het bouwen? Wat is hier in godsnaam aan de hand? Nou goed.
Don, zeg eens even gedag tegen de mensen die van je houden?
‘CHINA!’
Ja hij praat he. Enorme prater. De hele dag door.
‘COVFEFE!’
Wij weten ook niet wat covfefe is. Doen we alles aan, we hebben er een politicoloog en een logopedist op gezet.
Al met al, een goeie jongen hoor. Dat van die jongen die stikte, héél naar, héél naar, maar niet zijn schuld.
Wat vindt u, zullen we hem nog vier jaartjes laten kleuteren?
Een nieuw gedicht voor Amerika
Naar: "Een nieuw gedicht voor Amsterdam”, Simon Vinkenoog.
“Je manen worden veroverd, Amerika
Je grenzen zullen groeien, Amerika
Je dollar krijgt een zegen, Amerika
Je wordt weer verliefd, Amerika
Je gaat bruisen, ontkurken, Amerika
Er kan weer gelachen worden, Amerika.”
Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.
Jessica Bacuna (1996) vindt de wereld een vreemde plek die ze niet altijd begrijpt. Dat inspireert haar om op een speelse manier te illustreren in combinatie met vervreemdende elementen.