Zoals velen startte ik ons nieuwe decennium vol mooie plannen en goede hoop: dronken proostte ik op de toekomst die altijd onzeker is, maar toch nooit echt vreselijk zou kunnen zijn. Terwijl ik riep dat ik naar Rotterdam ging verhuizen, eindelijk burlesqueles ging nemen en alle datingapps de deur zou wijzen (flirten in het wild, veel leuker!), en mijn vrienden mij bemoedigend toejuichten, was de pandemie die roet in het eten zou komen gooien zich al stilletjes aan het verspreiden.
Ik volgde één fysieke burlesqueles, inclusief glitters en veren, en was vanaf toen veroordeeld tot mijn scherm om deel te kunnen nemen aan een online dansklasje. Met een dermate mistig zicht op de toekomst, merkte ik op dat ik wat vluchtgedrag in de richting van het verleden ging vertonen. Meestal is de vorige eeuw niet de meest voor de hand liggende plek om te rade te gaan voor troost en hoop, maar bij de jaren '20 ligt dat anders.
Hoewel ik me in 5 vwo met frisse tegenzin door The Great Gatsby heen ploegde, bleek ik later een latente liefde te ontwikkelen voor the roaring twenties. Nu ik lange, dunne sigaretten rook en in een monument uit 1922 woon, vraag ik me af of ik misschien een soort heimwee heb naar die jaren '20 van de vorige eeuw.
’s Avonds in bed mijmer ik over rokerige jazzbars, glitterjurken met uitgesneden blote ruggen en overdaad in allerlei vormen
’s Avonds in bed mijmer ik over rokerige jazzbars, glitterjurken met uitgesneden blote ruggen en overdaad in allerlei vormen. In het bleke licht van mijn beeldscherm, gehuld in een verfrommelde pyjama, kijk ik naar levendige cabaretvideo’s op YouTube en foto’s van elegante art-decohuizen in Brussel. Ik ken die tijd slechts via beelden, muziek, dans en architectuur; via alles eigenlijk wat ervan over is.
Het is me niet ontgaan dat aan die weelde uit de jaren '20 een pandemie voorafging. COVID-19 is al vaak vergeleken met de Spaanse griep die de wereld toen teisterde. Onze jaren '20 zijn zojuist weer begonnen, en deze eeuw lijken ze meedogenloos af te trappen. De wereld is wel weer roaring, maar niet zoals honderd jaar geleden. Nu brult de klimaatcrisis, brullen we tegen racisme, voor de zorg, tegen bonussen, voor duurzaamheid. Uit verzet tegen machteloosheid, maar ook in naam van de revolutie, waar het toch de hoogste tijd voor is geworden.
Onze jaren '20 duren nog dik negen jaar. Het lijken negen onzekere jaren, waarin ik toegewijd blijf meebrullen. Laten we onszelf wakker schudden, maar ’s nachts dromen van zorgelozer feesten later in dit decennium, van goed gesneden pakken en boa’s en cocktails. Of gewoon van het moment waarop de cabaretvideo’s tot leven komen in een danszaaltje, de statige huurwoningen in de maasstad open zijn voor bezichtiging, ik de spiegelselfies van potentiële partners weer meteen naar links swipe. En dat alles in een wereld waarin we zoveel gebruld hebben dat we eindelijk worden gehoord.

Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.

Femme ter Haar is illustrator en animator. Ze fietst rond door haar woonplaats Utrecht met een schetsboek vol krabbels en een hoofd vol ideeën. In haar werk zoekt ze naar manieren om juist datgene dat moeilijk onder woorden is te brengen te verbeelden, om zo de onbegrijpelijke wereld om haar heen iets beter te begrijpen.