Mijn vriendin K. vertelt me dat ze met een nieuw persoon op date gaat morgen, een wetenschapper die in hetzelfde veld werkt als zij. Ze heeft er veel zin in.
‘We kennen elkaar nog niet, maar hij leest echt interessante dingen. Hij woont wel in Maastricht.’
Ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen. Hoe groot is de kans?
‘Is zijn naam F?’ K. blijkt op date te gaan met een man met wie ik een jaar eerder had afgesproken via dezelfde datingapp.
Of ik had gewoon een gezicht dat de suggestie wekte dat ik ontzettend zat te genieten van alle verhalen van mijn gesprekspartners.
Hij was een van de inspiratiebronnen voor mijn column over mannen die over zichzelf praten, waar ik na publicatie veel reacties op kreeg. Mijn mannelijke vrienden voelden zich aangesproken, en ik kwam erachter dat bestempeld worden als iemand die (te?) veel over zichzelf praat een schrikbeeld is voor veel van hen. Mijn oom van bijna 80 stuurde me een WhatsApp-bericht: sommige mensen hadden nu eenmaal meer interessante dingen te vertellen dan anderen, daar konden zij toch niks aan doen. Bovendien had een intelligente vrouw als ik daar maar mee te leren leven. Ik begon me wederom af te vragen of het aan mij lag. Misschien moest ik minder vragen stellen, misschien kwam ik overdreven nieuwsgierig over. Of ik had gewoon een gezicht dat de suggestie wekte dat ik ontzettend zat te genieten van alle verhalen van mijn gesprekspartners (wat op zich ook zo was) waardoor ze vergaten dat ik misschien zelf ook iets te vertellen zou hebben.
Ik herinnerde me de date met F: we ontmoetten elkaar tussen onze woonplaatsen in en bezochten een museum. Ik vond hem knap, hij complimenteerde me met mijn blouse, de expositie was interessant en we bewogen zowel samen als los van elkaar door het museum zoals ik het prettig vind. Toen we bij wijze van pauze plaatsnamen in het museumcafé, stak hij een sigaret op, begon hij te praten en dronk hij in een half uur tijd twee glazen wijn leeg. Zonder me ook maar één vraag te stellen.
Heb je hem verteld dat we vrienden zijn?
K. doet live verslag vanaf de wc. 15.54 uur: F. ziet er leuk uit, hij rookt wel veel sigaretten, niet fijn om daarna te zoenen. Ze heeft niet de indruk dat hij haar veel vragen stelt. 17.30 uur: ze hebben veel gemeenschappelijke interesses, maar ze weet niet of hij nu echt geïnteresseerd is in haar mening over dingen. Misschien let ze er te veel op omdat ze mijn verhaal kent. 18.23 uur: ze gaan wat eten. 19.10 uur: hij drinkt heel veel wijn.
Ik sta mijn tanden te poetsen en wil bijna naar bed gaan als K. me om 21.48 belt om te vertellen dat ze op weg naar huis is. Alleen.
‘Heb je hem verteld dat we vrienden zijn?’ vraag ik terwijl ik probeer mijn tandenborstel en de tandpasta binnenboord te houden.
‘Ja, en hij zei dat hij jullie date heel leuk had gevonden, en dat je erg lief was.’ K. is even stil. ‘Ik heb gezegd dat dat klopte, maar dat je ook erg interessant en welbespraakt bent.’
F. had gefronst: dat laatste was hem een jaar geleden niet zo opgevallen.
‘Vind jij dat ik te veel vragen stel?’ vraag ik K. Ik draai de kraan open terwijl ik in de spiegel kijk naar mijn eigen luisterende gezicht. Er druipt tandpasta uit mijn rechtermondhoek. Ik spuug in de wastafel.
‘Nee, helemaal niet,’ antwoordt ze resoluut.
‘Wij reageren toch op dingen die de ander zegt? En dan wisselen we ideeën uit?’
‘Ja,’ antwoordt K. terwijl ik de kraan opendraai en het witte schuim wegspoel, ‘dat heet ‘een gesprek voeren met elkaar’.’
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Twinkel Achterberg (1997) is freelance illustrator en woont in Utrecht. Ze maakt speelse illustraties waarin kleuren overlappen en texturen stralen. Inspiratie haalt ze uit kleine bijzonderheden in de wereld om ons heen.