Niet alleen de decembermaand, maar ook het begin van de zomer is voor velen een moment om terug te blikken op het afgelopen (academische) jaar. Wat is er gebeurd, wat heb ik bereikt, wat ga ik na de zomer anders doen, welke films heb ik gemist en moet ik tijdens de hete zomermaanden bekijken – must of niet, altijd een goed excuus om de koelte van een bioscoopzaal op te zoeken, terwijl iedereen van het terras afglibbert. Omdat niet iedereen leeft en werkt volgens een academisch of schools ritme, zal ik me beperken tot een korte terugblik op het afgelopen half jaar. Zie het als een tussentijdse evaluatie van dit kersverse nieuwe decennium vol nieuwe beloften, kansen en voornemens. Wat hebben de jaren 10 ons tot nu toe gebracht, behalve de grootste olieramp uit de geschiedenis en een schokkende winst voor Wilders en kornuiten, wat nog wat aandacht verdient?
2010: eerste vrouwelijke filmregisseur wint oscar
Hier op Youtube.
Hoewel ik de Academy Awards (of gewoon Oscars) normaal gesproken zoveel mogelijk probeer te negeren. Dit prijzen- en mediacircus is het jaarlijkse jachtseizoen van voornamelijk de Amerikaanse filmwereld. De artistieke ambities worden zonder blikken of blozen aan de kant geschoven voor een onbeschaamde honger naar erkenning in de vorm van die gouden, zwaarddragende nudist op zijn kleine sokkel. Toch gebeurde er aflopen maart iets uitzonderlijks. Kathryn Bigelow won met haar low-budget oorlogsfilm over Irak, The Hurt Locker de oscar voor ‘Beste Regie’. Hiermee kaapteze niet alleen de prijs voor de neus van haar ex-man James Cameron weg, die in deze categorie genomineerd was met zijn monsterlijke Avatar, ook versloeg ze Tarantino’s briljante Inglorious Bastards en het veelgeprezen Precious (Lee Daniels). Én daar bovenop is ze de eerste (!) vrouw die deze oscar wint in de tweeëntachtigjarige geschiedenis van de Academy Awards.In de woorden van Barbara Streisand, die haar het beeld mocht overhandigen: ‘well, the time has come…’.
Vele vragen dringen zich op. Is dit nou reden voor een feestje of is het eigenlijk te gek voor woorden dat Bigelow anno 2010 de eerste vrouwelijke regisseur is die deze erkenning krijgt? Waarom ging geen enkele vrouw haar voor? Zijn er gewoon niet zoveel vrouwelijke filmregisseurs of bestaat de jury van de Academy Awards toevallig ieder jaar uit een stelletje seksistische patriarchen? Hoe politiek (correct) zijn de Oscars eigenlijk? Of moeten we de antwoorden gewoonop het niveau van de film zelf zoeken: waarom wint nu juist The Hurt Locker; een matig bezochte en door de grote studio’s afgewezen film?
And the nominees are…
Allereerst een aantal cijfers en jaartallen op een rijtje – een lijstje dat verschrikkelijk te overzichtelijk is. Het is misschien schokkend dat Bigalow pas de eerste vrouw is, die het felbegeerde gouden beeldje voor Beste Regie wint, maar bijna even choquerend is het feit dat ze pas de vierde regisseuse is die überhaupt voor deze prijs in aanmerking gekomen is. Slechts drie vrouwen werden vóór haar genomineerd: Lina Wertmuller in 1976 met haar Seven Beauties, Jane Campion in 1993 met The Piano en Sofia Coppola met Lost in Translation (2003). In de categorie ‘Beste Buitenlandse Film’ zijn er al wél twee vrouwelijke regisseurs in de prijzen gevallen, waaronder onze eigen Nederlandse feministe Marleen Gorris in 1993 met de film Antonia. De andere ging in 2001 naar de Duitse Caroline Link voor haar Nirgendwo in Afrika.
Regisseuses in absolute minderheid?
Opgewekt namen Nederlands nieuwste regisseurs, lichting 2010 van de Nederlandse Film en Televisieacademie, afgelopen woensdag hun diploma in ontvangst. Drie vrouwelijke filmmakers, negen mannelijke. Hoe komt het dat vrouwen zo in de minderheid zijn? Dit is niet gemakkelijk te achterhalen, maar ik heb wel eens gelezen dat slechts drie procent van de regisseurs vrouw is. Een absurd laag percentage, dat je misschien niet zomaar klakkeloos moet overnemen. Het zal niet zó weinig zijn, maar de regisseuse is beslist in de absolute minderheid. In de minderheid en daarnaast onderbelicht. Gespecialiseerde vrouwenfilmfestivals proberen de regisseuses onder de aandacht te brengen, zoals bijvoord het Canadese filmfestival The Female Eye Film Festival met de ondertitel ‘always honest, not always pretty’. Kijkend naar hun programmering, moet ik vaststellen dat er een hoop, mij onbekende, vrouwelijke filmmakers bestaan. Deze festivals laten zien dat extra aandacht aan de regisseuses besteed moet worden, zodat zij zich wellicht beter kunnen manifesteren in de filmwereld. Net als homofilmfestivals, streven vrouwenfilmfestivals naar (h)erkenning en emancipatie, want dat is blijkbaar nog hard nodig.
Goed dat deze festivals bestaan, maar waarom kunnen vrouwen zich niet manifesteren juist zonder dit vrouw-zijn steeds te moeten benadrukken door het bijvoeglijk naamwoord ‘vrouwelijk’ overal voor te plakken. Zoals ook vastgesteld werd in het op hard//hoofd eerder verschenen artikel Alleen maar vrouwen is ‘positieve discriminatie […] nog steeds noodzakelijk om de vrouwelijke kunstenaar op de voorgrond te plaatsen’. Het stuk benadrukt terecht dat dit vaak een ‘devaluatie’ inhoudt.
The Hurt Locker onder de loep
De vraag waarom geen enkele vrouwelijke regisseur Bigelow voorging, is hiermee nog niet beantwoord en valt niet zomaar te beantwoorden. Uiteindelijk zou de ‘kwaliteit’ van de film zelf de doorslaggevende factor moeten zijn.. Een zin uit een recensie: ‘In Hollywood wordt Bigalow al jaren gezien als een vrouwelijke pionier in het door mannen gedomineerde actie- of oorlogsfilmgenre.’Wat is hier niet in de haak? In letterlijke zin is een pionier iemand die onbekend terrein betreedt, meestal met de bedoeling om zich daar te vestigen, met de verwachting dat anderen zullen volgen. Wordt hier nu bedoeld dat Bigelow iets nieuws heeft gemaakt en daarom een pionier is, of dat haar vrouw-zijn haar een pionier maakt (‘Extra knap dat zij dat gemaakt heeft’)?
Pionerende vrouw of vrouwelijke pioneer?
Bigelow maakt al jaren vele diverse films, die allemaal elementen van de actiefilm bevatten. Denk aan macho dialogen, explosies, dood en verderf en aan stilistische technieken als: hand-held camera, afgewisseld met slow-motion (meestal tijdens explosies), low-fi, scherp licht, korte shots en geconcentreerde geluiden om zo de spanning te verhogen (sterke focus op hevige ademhaling, voetstappen).
Naast de oorlogsfilm, is Bigelow ook thuis in het politiegenre, de thriller en western. Zo maakte zij de politie / surffilm Point Break (1991), de neo-noir sciencefictionfilm Strange Days (1995) of de vampierwestern Near Dark (1987). Ook maakte Bigelow de feministische politiethriller Blue Steel (1990).
Door naar verrassende combinaties te zoeken, houdt zij zich inderdaad binnen deze door mannen gedomineerde genres goed staande. Het Irakdrama van Bigelow is een indrukwekkend oorlogsportret geworden, dat de krankzinnigheid van alledaagse missies weet te schetsen. Net zoals Oliver Stone dat overigens in de jaren 80 ook al deed met Platoon, een oorlogsfilm over Vietnam.
Bijzaak
De kracht van The Hurt Locker is dan uiteindelijk geen origineel verhaal of vernieuwende setting, maar de aansprekende aanpak. ‘Een film gaat niet over het onderwerp, maar over hoe het onderwerp verteld wordt', zei Scorsese ooit. Taxi Driver gaat niet over een taxichauffeur, maar over een verloren ziel in een moderne urbane omgeving. The Hurt Locker gaat niet over de oorlog, maar over wat oorlog doet met haar slachtoffers en hoe personen zich ontwikkelen wanneer ze overgeleverd zijn aan spanning en doodsangst, tot het punt dat ze er volledig aan verslaafd raken. Dankzij de verschillende perspectieven, de gelaagdheid van het karakter van de hoofdpersoon, de aangrijpende en meeslepende stijl van filmen en een duidelijke boodschap over de alledaagse dwaasheid van oorlog in het algemeen en de situatie in Irak in het bijzonder, heeft Bigelow een film weten te maken die er toe doet.
Van de 5.800 stemgerechtigde leden van de Academy verkoos Hollywood tijdens de gala-uitzending de maar matig bezochte The Hurt Locker boven het ongekende kassucces Avatar, waarvan in Hollywood nu juist wordt beweerd dat het de richting van de filmindustrie dicteert. Het is een keuze voor in de woestijn gefilmd bloed en zweet boven het steriele 3D-pionierschap van de computerkamer. De rauwe realiteit van de oorlog in Irak boven het makkelijker te behappen escapisme op planeet Pandora. En zo bekronen de ‘Hollywood-insiders’ van de Academy het soort film dat in Hollywood niet meer gemaakt wordt. Dat de film ook door een vrouw gemaakt is én over de oorlog in Irak gaat, zou bijzaak moeten zijn. Want het steeds benadrukken van dit vrouw-zijn, van deze herkenning, doet af aan de erkenning die Bigelow als regisseur verdient. Met andere woorden: de oscar (en talloze andere prijzen), is uiteindelijk welverdiend. Dat ze ook als vrouw deze oscar won, dát werd wel eens tijd en het verdient ook de enige nadruk, maar het had allang bijzaak moeten zijn. In de woorden van Bigelow: "I suppose I like to think of myself as a film-maker, rather than as a female film-maker.”