In het Cadavre staren schrijvers nooit naar een leeg vel papier. Ze gebruiken de laatste zin van hun voorganger als begin voor iets nieuws. Zo spelen ze een woordspelletje dat al jaren geliefd is bij verveelde kinderen en Parijse surrealisten.
Vandaag schrijft Anne van Winkelhof verder met de famous last words van Yentl van Stokkum.
Ik denk niet dat dat een ongepaste vraag is
maar ik heb al veel spullen
die niet echt van mij zijn, zei je
toen ik vroeg of ik je minnares mocht worden.
Vannacht knepen we elkaar uit
op het opklapbed van je moeder
en alles aan je was echt
de jonge jongenskleren die je droeg,
de kringen onder je ogen, de kleur van
je baard, het huis vol spullen van plekken
waar je niet woont maar wel vandaan komt,
de geur van lege whiskyflessen in
je huig, de zenuwtrek aan je rechteroog,
echt alles aan je was echt -
ook ik
en terwijl ik vraag of ik
dan maar je vrouw moet worden
weet ik dat er al niets meer
aan mij te redden valt
maar als ik je zo zie met
je logge lijf, je bijna groene vingers
van de bolognese chips graaiend
naar het einde van mijn onderbroek,
hoop ik toch dat er iemand anders komt
en mij onder zijn hoede neemt.
Over drie weken borduurt schrijver Marjolijn van de Gender verder op Anne's laatste zin.
Anne van Winkelhof is 25 jaar. Ze heeft Moderne Nederlandse Taalkunde en Taalbeheersing gestudeerd aan de universiteit van Utrecht en Leiden. Naast Neerlandica is ze kunstliefhebber en dichter. Ze woont in haar lievelingsstad Rotterdam, de stad en haar inwoners vormen een belangrijke inspiratiebron voor haar gedichten.
Jesse Strikwerda is illustrator en één van de drie winnnaars van de Fiep Westendorp stimuleringsprijs 2015.