Geachte meneer Pam,
Ik lees graag de krant, bij voorkeur 's ochtends, of in de middag. Met een kop verse koffie en voldoende sigaretten, neem ik de tijd om mij te laten informeren over de wereld om mij heen. Zo lees ik af en toe ook uw column, die ik vaak best aardig vind. Evenals uw column in Buitenhof, en uw literaire kritieken in HP/De Tijd. U wordt eigenlijk nogal vaak naar uw mening gevraagd. Dit is niet zo vreemd, u lijkt mij namelijk een buitengewoon intelligent mens.
Terwijl ik de suiker door mijn espresso roerde, vouwde ik de Volkskrant open, waar op de voorpagina in grote letters een citaat van u te lezen was: “Het begint mij op te vallen hoe dom de jeugd om mij heen is". Deze kop bracht een abrupt einde aan de rust van mijn ritueel. Ik voelde mijn ochtendhumeur indalen. Toch besloot ik u het voordeel van de twijfel te geven, door uw column ook daadwerkelijk te lezen voordat ik conclusies trok.
Na het lezen van uw beweringen en bewijzen bekroop mij een dwingende vraag. Wie, meneer Pam, heeft u op uw intellectuele fallus getrapt? Hoe kan het dat een prominent opiniemaker als uzelf, meent dat hij alleen zijn geestelijke capaciteiten kan verdedigen door zijn 'superieure inzicht' te contrasteren met dat van de domme jeugd? Er zijn toch zeker wel overtuigendere manieren om uw positie, ook op latere leeftijd, te rechtvaardigen?
“De algemene gedachte is” - zo schrijft u – “dat je hersenen aftakelen naarmate je ouder wordt, en daarmee natuurlijk ook je verstand. Wat maatschappelijk betekent dat je na je vijftigste niet meer helemaal serieus wordt genomen.” Heeft u niet opgemerkt dat vrijwel al uw collega's witte mannen van rond de vijftig zijn? Ons medialandschap lijkt louter te bestaan uit serieuze mannen die met elkaar de wereld bespreken. Bij hoge uitzondering mag een vrouw, een allochtoon, of iemand van onder de dertig bij hen aan tafel plaatsnemen. Laat staan dat hun mening serieus genomen wordt, zonder human interest-perspectief of latent patriarchaal schouderklopje.
Toch bent u, Max Pam, de meest serieuze man van al die serieuze mannen, bang niet meer serieus genomen te worden. U wordt namelijk een dagje ouder. En op uw oude dag begint het u “pijnlijk op te vallen hoe dom de jeugd om u heen eigenlijk is”. Dit is een sentiment dat ik met u deel. Feit is dat er meer domme mensen te vinden zijn dan slimme en dat dit ons allemaal af en toe pijnlijk opvalt. U noemt echter in uw column alleen de jeugdige medemens dom en verbindt nogal vreemde conclusies aan deze observatie.
“Jongeren zijn heel goed in wiskunde, schaken en muziek, daar kunnen ouderen in de verste verte niet aan tippen, maar als het gaat om mensenkennis en om maatschappelijk inzicht zijn jongeren meestal nergens. Verbaal is het ook mondjesmaat bij veel jongeren.” Daarnaast zijn zwarte mensen lui, maar kunnen ze wel goed dansen. Vindt u zelf niet dat u hier in generalisaties vervalt? U pareert het vooroordeel dat alle ouderen wankel en seniel zijn met eenzelfde reactie: “De jeugd van tegenwoordig is [vul hier clichés in].”
Maatschappelijk inzicht is subjectief, en in grote mate afhankelijk van een persoonlijk wereldbeeld. Het feit dat het perspectief van de twintiger onevenredig vertegenwoordigd wordt in de media, is nog geen reden om aan te nemen dat het hen aan enig maatschappelijk inzicht ontbreekt. U zou er wel vanuit kunnen gaan dat dit waarschijnlijk een ander inzicht is dan het uwe.
Wellicht heeft u niet zo veel verbaal sterke jongeren in uw kennissenkring om hierover in discussie te gaan? Een dergelijk gebrek aan dialoog zou verklaren waarom het voor u “een terugkerende ervaring is dat interessante gedachten en observaties vooral voorkomen bij mensen die de helft van hun leven zo'n beetje voorbij zijn.” Kent u überhaupt twintigers?
Het valt mij op dat u bijzonder selectief bent met de studies die u aanhaalt om uw zelfverheerlijkende argument kracht bij te zetten. Nu zou ik ook voldoende wetenschappelijk bewijs kunnen vinden om te verkondigen dat chocola een erg gezonde voedingsstof is. Dit betekent echter niet dat ik met een dieet van louter milkarepen en paaseitjes lang genoeg zal leven om tot een even 'superieur inzicht' te komen als u.
Het uiten van het sentiment dat u naar eigen inzicht “met het klimmen der jaren alleen maar slimmer bent geworden” lijkt mij dan ook geen teken van seniliteit, maar van een buitengewoon kwalijke karaktertrek die kennelijk met de jaren alleen maar dieper is ingesleten. Het begint mij namelijk op te vallen, meneer Pam, dat u een zelfingenomen oude zak bent.
Hoogachtend,
Meredith Greer