Tot twee keer toe werd mijn feed als door een tsunami overspoeld. Eerst met 'de Speech', en daarna met 'de Dood'. Bijna werd Facebook onleesbaar door de constante stroom die zich voor mijn ogen voltrok. Het leek wel alsof de website één van haar kuren had, waarbij dezelfde statusupdates, als een hommage aan Groundhog Day, steeds werden herhaald. ‘Mark and 38 other friends have posted about @SteveJobs’. Mensen schreven emotionele afscheidsredes. Tot in den treure kwam het appelplaatje van zijn profiel voorbij. De ene na de andere gare grap werd gemaakt, allemaal met dezelfde simpele formule: neem een woord en zet er een ‘i’ voor.
Wereldwijd werden miljoenen Twitterberichten aan Jobs' dood gewijd. Op YouTube werden in één dag meer dan 3000 video’s geupload met de tag ‘Steve Jobs’, waarin mensen voor de webcam hun liefde verklaarden aan de man, maar vooral aan zijn producten. Voor Apple Stores werden in grote getale bloemen gelegd. Wat is er toch in godsnaam met ons gebeurd dat we en masse janken om een magnaat van een biljoenenbedrijf die ons weliswaar techniek, maar ook massaconsumptie, conformisme, media-afhankelijkheid en homogeniteit bracht?
Zouden we ook zo teergevoelig reageren op het overlijden van Ingvar Kamprad? Wie? Juist, de oprichter van Ikea, de man die ons goedkope maar handige boekenkasten schonk! Natuurlijk niet! Want Ikea is niet cool, en niet voor kunstenaars en hipsters, maar massaal geproduceerde rotzooi voor normale mensen, les autres. En rondom de Zweedse meubelmaker is zeker geen cultus ontstaan, hoewel waarschijnlijk meer mensen in het bezit zijn van een Billy dan van een iPhone.
Mijn eerste Macintosh-computer was een 12” G4 Macbook. Mijn Toshiba was kapot gegaan, en twee maanden had ik zonder computer gezeten. Tot mijn vader een financiële meevaller kreeg en hij me opbelde: “Je krijgt een computer van me, maar dan wel een Mac. Hey, waarom vlieg je niet naar New York om er één te kopen?” Indertijd scheelde de dollarprijs van een Apple precies evenveel als een ticket, dus het leek ons wel een mooi avontuur. De voorwaarde was echter dat ik geen colleges zou missen, en zo vloog ik op 3 december 2004 voor een weekend naar Manhattan. Op mijn grote decadente Apple-pelgrimstocht nam ik een enorme stapel cash en een handgeschreven boodschappenlijst mee:
1 12” G4 Macbook
1 iPod Nano
1 headphones
2 iPod Nano Docks
In Soho, op Prince Street, was een Apple Store. Bij binnenkomst stond ik oog in oog met een enorme glazen trap, links en rechts tafels met de producten, overal klanten, en tussen hen in een keur aan medewerkers met hun turkooizen T-shirts. “Can I help you?”, vroeg eentje, die waarschijnlijk had gemerkt dat ik licht geïntimideerd was en wat schuchter stond te dralen. Ik overhandigde de boodschappenlijst, en nog geen tien minuten later tikte ik bij de kassa briefjes van honderd neer alsof het niets was. Tweeduizend dollar, poef, weg. Twee jaar later gooide ik een glas water over het arme ding, en stilletjes overleed laptop één.
Laptop twee, een 13” Intel Mac, danst nu alweer maandenlang de stervende zwaan. Van de ene op de andere dag was er een enorme storing in het scherm. Midden door het beeld liep een vier centimeter brede baan. Ik heb geen geld om een nieuwe te kopen en reparatie is bijna net zo duur. Zo werk ik nu al een halfjaar op een half scherm. Sinds een week weigert de mousepad te slepen: ik kan niets meer selecteren. Mijn iPod Nano (inmiddels nummer zes, nadat de eerste vijf, respectievelijk: barstte; in de plee viel; werd gejat; een ge-warped beeldscherm ontwikkelde; in de gracht flikkerde) wil niet meewerken als ik op de ‘next’ knop druk, en de helft van het beeld wordt verdonkeremaand door een wirwar aan barsten.
Uiteindelijk maakt het geen moer uit hoe mooi of hoe nieuw een product ooit was. Het blijven spullen, gebruiksvoorwerpen met een korte levensduur die we vervangen voor een nieuwere versie, waar evengoed geen ziel inzit. Herinneringen kunnen worden vastgelegd met een Apple-product, maar als het er op neerkomt heb ik geen hulpmiddelen nodig om de trip naar New York met mijn vader te heugen. En die laptop? Tja, dat is maar gewoon een laptop. Ik zal de Big Apple altijd verkiezen boven een Mac.
Trouwens, je kan zeggen wat je wilt, maar met mijn Ikea-bed gaat het na al die jaren trouwe dienst nog altijd prima.