Dit is de reactie op Melle's brief van vorige week.
Waikiki, 18 november 2009
Hey Melle,
Bedankt voor je brief. Laat ik daar mee beginnen. Ik heb het je nog niet eerder gezegd en, laat ik niet overdrijven, zo lang zijn we ook nog niet bezig. Maar ongeacht het doel van onze briefwisseling, of wat de kijkers thuis ervan vinden, krijg ik toch maar om de week een brief van jou. Met mijn naam erboven, aan mij gericht, vragend om mijn antwoord. Dat is best bijzonder. Van andere mensen krijg ik weleens een sms-je. Van jou krijg ik een brief. En net zo goed schrijf ik deze brief aan jou, voor jou. Al die dingen die ik je geschreven heb, daarvan weet ik dat ik ze tegen iemand anders niet zo snel zou zeggen.
Bij die vragen die je stelt over onze briefwisseling had ik eigenlijk nog niet echt stil gestaan. En nu Eva de boom met appelen heeft gezien en, dartel als ze is, haar gretige tanden in het verboden fruit zet, kijk ik er opeens anders tegenaan. Ach, laten we er toch vooral niet te moeilijk over doen. Vijgenblad, geen vijgenblad; ik zeg ook gewoon maar wat.
Hoe gaat het met je, Melle? Jammer dat je mijn plan voor gebarentaal in de Tweede Kamer niet ziet werken. Wat dacht je ervan als ze ook nog pantoffels zouden moeten dragen op de kamervloer? Eerlijk, pantoffels hebben zo een ouderwets huiselijke uitstraling, werkelijk zo burgerlijk, dat ik me bijna niet kan voorstellen dat een mens op pantoffels onbeschoft zou kunnen zijn.
Gek is dat eigenlijk, maar vorm heeft een hele sterke invloed op inhoud. Misschien weet je dat het in de Kamer gebruikelijk is om ‘via de voorzitter’ te praten. Daarom begint men telkens met ‘Voorzitter...’, terwijl ze haar niet eens aankijken. Het zou het debat ten goede komen als ze dat eens deden. Maar het draait al niet meer om het debat, als je gewoon met je hele fractie demonstratief de Kamer uit kunt lopen. Dat is enkel spel. En niet eens zuiver spel. Er zit ook nog ijdelheid bij.
Kurt Cobain was in ieder geval niet ijdel. Met z’n afgetrapte All Stars, dat te grote pluizige beige vest en het stoppelbaardje waarmee hij bij dat MTV Unplugged concert zat, een paar maanden voor z’n dood. Jij beschrijft hem terecht als een zeldzame roep in de duisternis en vraagt waar we die oprechtheid, die passie nog kunnen vinden. Ik ben het met je eens; niets brengt zo pijnlijk ons eigen gebrek naar voren als de schreeuw die slachtoffer wordt van de tragiek. Kurt Cobain. Omdat-ie zichzelf door z’n kop schiet. Of wat dacht je van Oidipus, die, zichzelf onder ogen ziend, enkel tot de conclusie kan komen ze uit te steken. Medea, die het noodlot omarmt en haar kinderen vermoordt, alsof het leven anders nog niet kut genoeg was geweest. Of Hamlet, waar uiteindelijk vrijwel iedereen iedereen vermoordt, of er minstens moreel schuldig aan is.
Jij vraagt waar de passie is, maar kijk eens om je heen. Vaak geeft alleen een tragisch einde deze mensen een gezicht. Maar ook zonder dat zijn ze er. Het zijn de leraren op de probleemscholen, die ploeteren voor een klas kansarme pubers, omdat het ze iets kan schelen. En ook al hebben die kinderen daar geen boodschap aan, de leraren staan daar omdat ze zich verantwoordelijk voelen. Het zijn verplegers in verzorgingstehuizen, die zich ontfermen over onze opa’s en oma’s, omdat we zelf het te druk hebben gekregen om nog langs te gaan. En soms ontfermen ze zich over oude mensen die niemands opa of oma zijn. Omdat ook deze mensen ooit iemands kind geweest zijn en omdat we er zelf ook niet aan zullen ontkomen.
Het zijn al die mensen, die niet te bang, te trots, te ijdel, te gierig of te egoïstisch zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor de periferie van onze samenleving. De achterstandsbuurten, de opvangcentra voor drugsverslaafden of daklozen, de blijf-van-m’n-lijf-huizen, de psychiatrische instellingen, de bejaardentehuizen. Zoveel plekken zijn er, Melle, zoveel plekken, waar we in alle macht de problemen weg stoppen, die niet kunnen voldoen aan de kwaliteitsnorm van onze Amsterdam Zuid beschaving. We zeggen vol overtuiging en trots, ‘dit laten we niet gebeuren in onze wereld; bij ons is iedereen gezond en blij’. Maar het is te veel, en de dreg sijpelt simpelweg tussen de voegen door. Dan reageren we schuldbewust, ‘Ah, jasses, dat dit in onze ontwikkelde samenleving nog kan gebeuren; het is eigenlijk niet van deze tijd!’ En terwijl we dat zeggen, werken mensen als jij en ik zich achter onze rug uit de naad voor de problemen waar de rest van de maatschappij de neus voor ophaalt. Maar ze vragen geen lintje, want daar doen ze het niet voor. En ze hoeven niet bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel, en Matthijs is ook helemaal niet geïnteresseerd in hun verhaal, want we willen het eigenlijk ook niet weten. Dat zijn de mensen met passie, de mensen met oprechtheid en gedrevenheid. Dat zijn de onbaatzuchtigen.
Acht jaar geleden, ik weet het nog goed, was ik met een paar vrienden naar een cabaretvoorstelling van Kamagurka. In de voorstelling kwam een onbaatzuchtige buffel voorbij. Voor de rest kan ik me van de hele avond niks herinneren. Alleen die onbaatzuchtige buffel. Die is me bijgebleven.
Groeten,
Elon