Dit is de reactie op Elons brief van vorige week.
Amsterdam, 10 september 2009
Beste Elon,
Aangezien inspiratie schaars kan zijn en je brief vraagt om beantwoording, smeed ik het ijzer als het heet is. Laat ik voorop stellen dat ik het in essentie eens ben met wat je schrijft of op zijn minst in kan voelen waar je frustratie vandaan komt en deze grotendeels deel. Niettemin komt het me voor dat er in je aanklacht tegen de verburgerlijking van Amsterdam een aantal dingen door elkaar lopen. Naast je cultuurpessimistische argument en ontevredenheid met het huidige tijdsgewricht, spreken er ook een zekere nostalgie en melancholie uit, die eerder persoonlijk van aard zijn.
Je schrijft “we trekken er nooit meer op uit,” en dit is misschien wel zo. Maar de vraag is in hoeverre dit iets te maken heeft met de stad waarin wij wonen. Paradoxaal genoeg lijkt het zo te zijn dat, terwijl onze wereld groter wordt – we hebben gereisd, we spreken en lezen meer talen, we hebben in andere landen gewoond – onze wereld ook kleiner wordt. Mensen zijn gewoontedieren en de verplichtingen die een ‘volwassen’ leven onderscheiden van die van een scholier of student, maken dat tijd en geld gelimiteerd worden en verantwoordelijkheden zwaarder gaan wegen. Dat we nooit meer op zoek gaan naar nieuwe plekken, is wellicht het gevolg hiervan. Dat Amsterdam een dorp is, draagt daar allicht aan bij. We worden ouder.
Het lijkt mij belangrijk deze enigszins melancholische hang naar het avontuur, de vernieuwing, het onbekende, het braakliggende land, dat kenmerkend is voor mensen die juist hun school hebben afgemaakt, te scheiden van de meer algemene kritiek op de stad Amsterdam en wellicht het land Nederland. Wat dat aangaat lees ik in je brief twee dingen: ten eerste een desinteresse in mensen, gevoed door de constante confrontatie met lawaai en de platvloersheid. Hoewel ik huiverig ben voor elitarisme kan ik me hier gedeeltelijk in vinden. En dat onze ironische, soms grove, benadering hiervan in het verleden leidt tot afstomping kan ik beamen. Ik ben van mening dat deze platvloersheid te maken heeft met een voortschrijdend egocentrisme. Dit betekent dat de desinteresse in andere mensen niet zozeer het gevolg als wel de oorzaak is van veel van dit gedrag. Het is dus zaak om, hoe moeilijk dat ook is, zelf een zekere empathie niet te verliezen.
Ten tweede de stad. “Amsterdam is saai geworden en haar bevolking een logge, navelstarende bende,” schrijf je. Dit is waar. Alhoewel ik ook denk dat jij en ik anders in de stad en het leven staan dan toen wij achttien/twintig waren en onze veranderde verhouding tot die stad haar anders doet voorkomen, is er tijdens ons leven een verregaande vertrutting, verhipping en verburgerlijking ingetreden die mensen lui, decadent en arrogant lijkt te maken en die steeds minder ruimte laat voor het aftandse, het vuile, het viezige, het spannende en het onplaatsbare. Ik denk dat wij moeten constateren dat Amsterdam geen wereldstad is en Nederland een in toenemende mate in zichzelf gekeerd land. Het huidige politieke klimaat en de staat van onze media zijn hier schrijnende getuigen van. Het is een ironisch gevolg van de globalisering, dat de lokale identiteit en ieders triviale heug en meug tot steeds groter goed worden verheven.
Als laatste punt wil ik nog reageren op je observatie over Parijs. Parijs is een stad die grootsheid en geschiedenis uitstraalt op een manier die Amsterdam niet doet. Daarnaast is Parijs natuurlijk gewoon groter. Niettemin moet je oppassen voor idealisering. Voor jouw is Parijs altijd nieuw en onbekend. Je bent er immers steeds maar kort en je kiest zorgvuldig uit waar je wel en niet komt. Of de Parijzenaren in laatste instantie zoveel mondainer en minder kneuterig en egocentrisch zijn valt volgens mij echter nog te bezien. De situatie in de Banlieux en vooral de reactie daarop van politiek en bevolking zijn wat dat betreft voor mij veelzeggend geweest. Dat er in een stad als Parijs (of Londen, Madrid of Berlijn) meer valt te beleven en dat het minder geneigd is in zijn volledigheid in kleinburgerlijkheid te vervallen, wil ik beamen. Maar dat de grotere cultuur- en mentaliteitshistorische ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan je cultuurpessimistische visie hier niet van invloed zijn, betwijfel ik.
Ik wacht op je reactie.
Tot die tijd veel liefs,
Melle
- volgende week het antwoord van Elon -