Dit is de reactie op Elons eerdere brief.
Amsterdam 18-02-2010
Lieve Elon,
Jeetje, het is meer dan een maand geleden dat ik je geschreven heb! Zoals je weet was ik ontzettend druk met andere dingen, maar het is natuurlijk toch jammer. Ik beloof mijn leven te beteren en vanaf nu weer gewoon elke twee weken een brief te sturen. Aangezien jij nu in het buitenland zit, is deze briefwisseling sowieso urgenter: we zien elkaar immers niet face-to-face.
Toen ik, om er weer even in te komen, jouw brief van 7 januari j.l. las, moest ik denken aan de tijd dat ik op de Spaarndammerdijk in Amsterdam woonde; voor het eerst op mezelf. Ik had daar een Turkse onderbuurman die regelmatig nachtdiensten draaide en daar een gezin van moest onderhouden. De man zag er tamelijk moe en afgeleefd uit. Mijn eerste aanvaring met hem vond plaats toen ik – jong, onbezonnen en niet gewend aan hele dunne muren en vloeren – tamelijk hard muziek op had staan en hij naar de zolder boven mij was gelopen om op mijn plafond te bonzen (een onderbuurman die op het plafond bonst...!). Ik schaamde mij diep en heb de man de volgende dag een bloemetje aangeboden, wat hij niet aan wilde nemen.
Vervolgens draaide hij echter een beetje door: te pas en te onpas werd er op mijn plafond gebonsd, ook als ik onmogelijk lawaai kon hebben gemaakt, omdat ik bijvoorbeeld nog lag te slapen (ik was net student en sliep veel overdag). Als ik hem dat probeerde uit te leggen, beschuldigde hij mij er van dat ik loog: ‘Jij liegt, jij liegt.’ Een bijzonder onaangename situatie, die eigenlijk pas werd opgelost toen ik verhuisde.
Waarom vertel ik dit? Omdat ik toen voor het eerst echt ervoer hoe het is om ongegronde negatieve gevoelens ten opzichte van andere mensen te hebben. Alle oudere Turkse mannen (over het algemeen toch een redelijk onschuldig soort mensen) waren ineens verdacht en wekten een onprettig gevoel bij mij op. Wellicht ging het zo ver dat ik gevoelsmatig Turkse mensen in het algemeen met andere ogen bekeek. Maar wat ik mij ook realiseerde is dat dit nergens op sloeg. Mijn onderbuurman was moe, lichtgeraakt en wellicht enigszins paranoïde, maar dat zijn geen eigenschappen van Turken in het algemeen. Ik maakte op deze manier in het klein en vanuit een persoonlijke beleving kennis met wat ik beschouw als de kern van wat xenofobie inhoudt: zonder reden bang zijn voor het vreemde; voor groepen mensen die ‘onbekend’ zijn.
Ik denk, sterker nog, ik ben er van overtuigd, dat dit inherent menselijk is: de dieren die mensen zijn, zijn bang voor wat ze niet kennen. Jij zal, als archeoloog, wel weten dat dit sinds mensenheugenis zo is. De vraag is hoe je er mee om gaat. Ik realiseerde mij dat ik dreigde toe te geven aan een begrijpelijke, maar totaal irrationele angst, die maakt dat je het contact met de ander niet als verrijkend, maar als bedreigend gaat ervaren. Het is de irrationaliteit waar het hem in zit: ondanks het feit dat ik door een vervelende ervaring met mijn buurman enigszins wantrouwig tegenover Turkse mensen stond, kon ik dit rationeel corrigeren door mijzelf er op te wijzen dat ik niet toe hoef te geven aan die neiging tot xenofobie. Dat angst iets is wat door jezelf en anderen aangepraat wordt en dat zich door vervelende ervaringen met enkelingen (of verhalen over zulke ervaringen, of beelden er van) kan richten op een hele groep.
Bij toeval werk ik op het moment drie dagen in de week in twee ‘pracht/kracht/groei/Vogelaarwijken’: Amsterdam Nieuw-West en Utrecht Overvecht. Ik verbaas mij hier meer over de sociale ongelijkheid, de verpaupering, het slechte onderhoud en de armoede, dan over straatcriminaliteit en hangjongeren. Ik zal niet beweren dat er in deze wijken niets aan de hand is, dat er nooit wat gebeurt, dat het niet in bepaald opzicht onveiliger is dan in andere delen van de stad. Maar je vraagt je wel af waar dat door komt, welke redenen er aan ten grondslag liggen en wat er aan te doen valt. Als je je laat leiden door angst en dit soort plekken daarom mijdt; en als je je ogen sluit en niet meer om je heen kijkt, niet meer wil begrijpen, leren, verwonderen, dan gebeurt er nooit iets. En zo creëer je het bekropen, naar binnen gekeerde, xenofobe klimaat waarnaar we langzaam afglijden.
Veel liefs,
Melle