Ik droom de laatste tijd vaak over Jürgen Habermas. Hij staat midden in de kamer en houdt lange, boze betogen in het Duits. Dat is geen pretje: deze filosoof heeft een hazenlip en is zodoende erg moeilijk verstaanbaar. “Ein bisschen langsamer bitte, Jürgen”, mompel ik, terwijl ik de slaap uit mijn ogen wrijf, maar hij raast maar door en begint met willekeurige voorwerpen naar me te gooien: CD’s, antaflu-snoepjes, tennisballen, baby’s. “Also, Jürgen, was machst du jetzt?!” roep ik terwijl ik beschutting zoek onder de dekens, maar hij overschreeuwt me slissend met zinsflarden: “Die Neokonservativen suchen die Krisenursachen nicht in der Funktionsweise der Ökonomie und des Staatsapparates! Sondern in kulturell bedingten Legitimationsproblemen! Überhaupt in dem gestörten Verhältnis von Demokratie und Kultur!”
Net als ik echt bang begin te worden dat hij iets radicaals gaat doen, trekt hij de dekens van mijn hoofd en kijkt dreigend op me neer. Ik stamel nog zwakjes: “Aber Jürgen, ich versteh es nicht.” Hij grijpt achter zich, pakt iets zwaars. Het is zijn werk Theorie des kommunikativen Handelns, bijgenaamd ‘het blauwe monster’, 1150 pagina’s dik. Jürgen knikt streng, ik sluit mijn ogen, er valt een zweetdruppel van zijn neus op mijn neus en dan laat hij daar achteraan zijn boek op mijn hoofd vallen. Ik word schreeuwend wakker.
Ik snap wel wat Jürgen wil zeggen. De pr-industrie neemt langzaam de journalistiek over. Onze computers leren ons dat elk probleem meteen een oplossing nodig heeft en alles met een duimpje beoordeeld moet worden. Ons beste culturele tv-programma is een reclameblok met snel pratende hoofden. De wetenschap en de kunst worden afgerekend op wat ze financieel opleveren. Juist de onderdelen van ons dagelijks leven die onmeetbare, niet-economische waarden als empathie of schoonheid zouden kunnen uitdragen, worden geïnfiltreerd door de wetten van de markt. Dit levert een zielloze maatschappij op. Jürgen waarschuwde ons in 1981 al voor deze problemen, voor wat je ‘de economisering van de samenleving’ zou kunnen noemen, maar zijn boek was erg dik en moeilijk en dat was toen ook al een probleem voor de massale verspreiding van je boodschap.
De opiniepagina’s van alle kranten stroomden de afgelopen week vol met meningen over de aanstaande cultuurbezuinigingen. Ze gaven vooral blijk van een enorme verdeeldheid. De bezuinigingen komen te snel, worden verkeerd verdeeld of zijn juist goed als motivatie. Of wacht eens even, kunst levert heel veel geld op! Want mensen die kunst zien worden blij en gaan spulletjes kopen.
De meeste auteurs gingen voorbij aan het echte probleem. De rücksichtsloze plannen voor de culturele sector staan symbool voor een veel bredere ontwikkeling, waarbij een zeer koude, rationele manier van denken oprukt en de noodzakelijke bezuinigingen als excuus worden gebruikt om deze denkwijze op te leggen aan alle sectoren van onze samenleving waarvan de waarde niet in geld uit te drukken is. Volgens Habermas heeft dit uiteindelijk gevolgen voor ons dagelijks leven, voor hoe we met elkaar omgaan. Zie ik jou als een persoon met inherente waarde, of vooral als een middel om mijn persoonlijke doelen te bereiken?
Niet zo lang geleden was er een kans om deze ontwikkeling te stoppen. In 2008 werd duidelijk wat voor rampzalige gevolgen het ongeremde marktdenken voor onze wereld kan hebben. De in de jaren '80 ingezette deregulering van de financiële markt en de grootschalige privatisering leidden tot welvaart, maar brachten uiteindelijk ook de kredietcrisis. Het was een moment waarop duidelijk werd dat een vrij onzichtbare industrie grote risico’s met gemeenschapsgeld nam en dat lobbyisten van grote financiële bedrijven te veel greep op het overheidsbeleid hadden, zoals helder uitgelegd wordt in de documentaire Inside Job (2010). Zelfs economische academici zetten hun onafhankelijkheid en kritiek opzij in ruil voor goedbetaalde adviesfuncties. Het puur economische denken had te veel ruimte gekregen. Hoe zorgden we ervoor dat de maatschappij weer de baas over de economie werd, in plaats van andersom?
Maar over die vraag konden we niet te lang nadenken, want er kwam alweer een nieuwe verkiezing aan. In Nederland zorgde het stuitende gebrek aan inspiratie bij progressieve partijen ervoor dat juist de partij die bij uitstek het vrije marktdenken voorstaat, dankzij andere thema’s (veiligheid, massa-immigratie, hypotheekrenteaftrek) de verkiezing nipt won. De VVD heeft zich, mede gedwongen door de populariteit van ex-leden Verdonk en Wilders, ontwikkeld tot een neoconservatief power house. Binnen de nieuwe ideologie hoor je voor een deel de anti-elitaire woede en zero tolerance van verloren zoon Wilders, maar toch vooral het strategische denken dat alles en iedereen op zijn nut afrekent. Onder leiding van ideoloog Stef Blok en met de gulle lach van Mark Rutte voor de camera’s heeft de partij op indrukwekkende wijze kiezers uit alle bevolkingslagen voor zich gewonnen.
Het is onbegrijpelijk, maar waar: we zitten in een crisis die is veroorzaakt door mensen met een apathisch-economische mentaliteit, en we hebben de politieke macht democratisch overgedragen aan diezelfde mensen. Over de oorzaken van de kredietcrisis wordt nauwelijks meer gepraat; er wordt vooral geklaagd over ongedisciplineerde Grieken. Niemand lijkt iets geleerd te hebben en er zijn nauwelijks beperkende maatregelen ingevoerd. We gaan vrolijk verder. Het kabinet heeft het voornemen om de overheidsinvloed op vastgoedmagnaten, multinationals en de financiële sector te verkleinen.
Nu worden de door de kredietcrisis noodzakelijke bezuinigingen aangegrepen om juist die onderdelen van onze samenleving die empathie en integriteit voorstaan en die volgens Habermas tegen de economisering zouden moeten strijden, nog verder te verzwakken en te dwingen om volledig over te gaan op de economische mentaliteit.
Het gaat er in deze discussie niet om of je voor of tegen kunstsubsidies, of je links of rechts bent. De vraag is: wat vinden wij als samenleving belangrijk, naast de basisbehoeften? Moet goede kunst of wetenschap veel geld opleveren? Moet alles überhaupt een onmiddellijk doel of nut hebben? Willen we met gevoel voor empathie met elkaar omgaan, of elkaar behandelen als slecht functionerende sigarettenautomaten? De denigrerende bezuinigingen in de kunstensector, de zorg en het onderwijs zijn meer dan een begrotingskeuze. Het is een afwijzing van een bepaalde mentaliteit. Deze overheid kent geen enkele waardering voor onmeetbare menselijke waardes, die niet op efficiëntie gestoeld zijn.
Elke nacht gooit Jürgen dingen naar mijn hoofd, om te voorkomen dat ik in slaap val. Hij heeft gelijk. Het is heel makkelijk om cynisch of depressief te worden. De verdeeldheid is erg groot, maar een fantasierijke visie kan nog steeds een grote groep mensen verenigen - kijk naar de verkiezing van meneer Obama, die ook profiteerde van de onvrede over acht jaar George W. Bush. Er is veel wantrouwen en cynisme binnen en tussen verschillende bevolkingsgroepen, maar met een sterk eigen verhaal en een charismatische leider kan er een grote tegenbeweging ontstaan.
Ik was laatst op een warme namiddag in het park. De zon trok langzaam weg en steeds weer verplaatsten de mensen hun kleedjes, weg van de schaduwen naar de steeds beperktere lichte plekken in het gras. Tot er nog één plekje met zon over was, midden op het grootste veld, waar iedereen zich dicht op elkaar verzamelde, toastjes en worsten deelde en de vele verspreidde groepjes een geheel vormden dat langzaam uitmondde in een grote orgie, een gelukzalige bal van menselijk vlees.
Ik hoop dat dit ergens een metafoor voor kan zijn. Auch für Jürgen.
(Dit artikel verscheen in verkorte versie in nrc.next.)