In deze serie interviewt Hard//hoofd beeldbrekers: mensen die het kunst- en cultuurveld openbreken en de spelregels veranderen. Aflevering 6: Op de Dutch Design Week van dit jaar staat de maakbaarheid van toekomst centraal. Tom Loois is een van de curatoren van de tentoonstelling ‘The Object Is Absent’ die tijdens de DDW in MU artspace (Eindhoven) te zien is. In deze aflevering van beeldbrekers vertelt hij waarom ze een tentoonstelling maakten zonder objecten en wat dit met onze toekomst te maken heeft.
Wie weleens op de DDW is geweest, herinnert zich vast een overvloed aan kleuren, producten en materialen. Deze week presenteren ontwerpers, kunstenaars en bedrijven hun nieuwste uitvindingen op het gebied van design. Tussen alle vormen van tastbaar design wijkt de expositie ontworpen door Tom Loois, Angelique Spaninks, Lucas Maassen en Alexandre Humbert, opvallend af. Met hun objectloze tentoonstellingen vragen ze aandacht voor het nut van al onze 'dingen'.
Zeg ik dat goed? Vragen jullie aandacht voor het nut van onze dingen?
Tom Loois: Dat is inderdaad de achterliggende gedachte. De tentoonstelling gaat in brede zin over duurzaamheid. We stellen de vraag: wat houden we als consument, maar ook als makers, over als er geen objecten meer zijn? Want ook al is een product duurzaam gemaakt, het is wel wéér iets nieuws en in hoeverre hebben we dat product echt nodig?
Hoe ontstond het idee voor een tentoonstelling zonder objecten?
Ik had een tijd het idee van ‘het ministerie van menselijkheid’ in mijn hoofd. Dat is een soort zoektocht waarbij ik met politieke taal aandacht wil vragen voor niet alleen een gezond leven, maar ook voor een leuk leven. Want wat is dat nou eigenlijk, een leuk leven? En hoe belangrijk zijn onze fysieke bezittingen daarvoor? Hier had ik het eens over met Angelique Spaninks, de directeur van het MU. Toen zij van ontwerpers Lucas Maassen en Alexandre Humbert het voorstel kreeg om een tentoonstelling zonder objecten te maken, tipte ze mij. We hebben allemaal net een andere insteek en daardoor vullen we elkaar goed aan. Alexandre werkt aan een videoproject waarbij hij objecten op zichzelf en op de wereld om zich heen laat reflecteren. Lucas is kunstenaar en werkt op dit moment aan het project 'Auto Sêgo', waarbij je na een beetje trainen in staat bent zonder stoel te zitten. In de tentoonstelling is zijn project ‘Body Architecture’ te zien waarin hij met masterstudenten van de Design Academy Eindhoven installaties maakt van menselijke lichamen.
De huidige maatschappij is totaal uit balans.
Ik vind het belangrijk dat we niet alleen een bijzondere, poëtische en wellicht vervreemdende tentoonstelling neerzetten. Ik zocht daarom ook naar initiatieven buiten de muren van de expositie die met hetzelfde vraagstuk worstelen. Er bestaat bijvoorbeeld een plan voor een herziening van het belastingsysteem. Het voorstel daarbij is om meer belasting te heffen op materiaal en minder op arbeid. Het is dan veel duurder om iets nieuws te kopen, maar goedkoper om iets te laten repareren. De huidige maatschappij is totaal uit balans: het is bijvoorbeeld heel normaal om flyers te drukken in plaats van om iemand te vragen om dat verhaal te vertellen: die arbeidskracht is namelijk duurder dan de flyer. Dit put de wereld uit en het levert ook nog eens een ongezellige samenleving op. Er komt steeds meer tussen mensen in te staan. Hierdoor vervreemden we sneller van elkaar en van onszelf. Tijdens deze tentoonstelling hoop ik te ontdekken wat het betekent om mens te zijn in de wereld van objecten.
Waarom denk jij dat we zo veel waarde hechten aan objecten?
Onze maatschappij is ingericht op nieuwe spullen. Dat blijkt ook uit het voorbeeld van de belasting: we maken onszelf wijs dat we dingen nodig hebben om het economische systeem draaiende te houden. Ook sociaal gezien houden we dit in stand: ‘Heb je een nieuwe jas? Leuk!’. Wanneer je iets nieuws koopt, of je dit kunt veroorloven, ben je goed bezig. Consumeren is een manier van zingeving geworden. Dat is eigenlijk een illusie, want als spullen echt iets toe zouden voegen aan ons geluk, zouden we nu veel gelukkiger zijn dan vroeger. Grappig genoeg blijkt dat dus niet zo te zijn.
Eigenlijk geldt dat voor de hele DDW. Veel projecten gaan over verbetering, de toekomst en duurzaamheid. Maar elk jaar moeten er wel nieuwe spullen te zien zijn…
Ja, nieuwe producten om problemen op te lossen, die weer nieuwe problemen met zich mee brengen die dan weer opgelost moeten worden. Het is een manier om een hele beroepsgroep in stand te houden. Het is flauw om te zeggen dat geen enkele ontwerper iets bijdraagt aan de verbetering van de wereld, maar ik ben wel van mening dat we in de basis alles al hebben.
Als onderdeel van de tentoonstelling hebben we een soort museumshop waar geen objecten te koop zijn. ‘The Action Shop’. Hier verkopen we een mondelinge instructie voor een bepaalde handeling. Govert Flint heeft bijvoorbeeld bedacht dat het mooi zou zijn als je met je vuist een sinaasappel kan leren uitpersen, waarbij het sap dan langs je elleboog in het glas of in iemands mond loopt. Erik Kessels bedacht een instructie waarmee je een menselijke kleerhanger kunt worden. De shop is deels komisch bedoeld, maar het gaat ook over stilstaan bij hoe we dingen normaal doen en toewijding.
Foto: Dave Menkehorst via MU.
Is de tentoonstelling een vorm van kritiek op de designwereld?
Deze tentoonstelling is een kritische blik op onszelf en het systeem waarin we leven. We kunnen niet alsmaar producten te blijven maken. Ik zag laatst bijvoorbeeld een pasje voor een toegangsdeur, waarop stond: fully recyclable. Dat betekent niet dat het echt gedaan wordt. De infrastructuur achter dit soort ontwerpen, dáár moet nog heel veel aan gebeuren. Duurzaamheid is een vorm van marketing geworden, maar het ligt niet zo simpel dat je alles maar kan maken en kopen zolang het duurzaam is.
Wat willen jullie dat bezoekers ervaren?
Mensen komen hier met de verwachting om objecten te bekijken. Daarom is het ontzettend goed dat het MU het aandurft om deze tentoonstelling in de context van de DDW te organiseren. We nodigen onze bezoekers uit te kijken naar de verhouding tussen onszelf, elkaar en de dingen om ons heen. Het doel is dat we daarin ook bewustere keuzes gaan maken.
In de tentoonstelling ben je aangewezen op je lichaam. Er wordt gedanst, gezweet, gebouwd, gegeten, gegroet en nog veel meer zonder dat er een object aan te pas komt.
We moeten bewuster kopen, dat is een bekende boodschap. Hoe zorgen jullie dat er toch aandachtig naar geluisterd zal worden?
In de tentoonstelling ben je op veel momenten aangewezen op je lichaam. Er wordt gedanst, gezweet, gebouwd, gegeten, gegroet en nog veel meer zonder dat daar een object aan te pas komt. De waarde en rijkheid van die lichamelijke ervaring is voor mij erg belangrijk. We leven nu in een experience-maatschappij. Mensen deelnemer laten zijn is een goede manier om hun aandacht te claimen. Ook zit er een verschil tussen puur over iets te denken of over iets te leren door te doen. Viven Tauchman wil bezoekers bijvoorbeeld een beweging laten herhalen zoals in het productieproces van kleding. In haar project ‘Self As Other Training’ kunnen door de lichamelijke beweging te ervaren, dichter bij een werkelijkheid komen (zonder de illusie te hebben dat we echt weten wat het betekent om dag in dag uit uren in een fabriek te zitten) dan wanneer we er alleen over lezen of horen.
In het MU worden ook 28 ontwerpers gepresenteerd die een beurs voor talentontwikkeling ontvingen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. De expositie ‘The Scene Is Here’ is een los onderdeel binnen ‘The Object Is Absent’. Je hebt ook deze ontwerpers gevraagd na te denken over een manier om hun werk te tonen, zonder objecten. Hoe reageerden zij hierop?
Ik merkte dat immateriële vorm nog niet zo bekend was bij een deel van de ontwerpers. Er kwamen vragen zoals: ‘Moet ik dan op een podium gaan staan?’ en ‘Gaat het dan heel erg over mij? Het moet juist over mijn werk gaan.’ Ik heb ze eigenlijk een bril aangereikt: ‘Hoe kan je in een immateriële vorm toch je boodschap overbrengen?’ Ik moest die nieuwe blik op hun praktijk een beetje wakker kussen, maar uiteindelijk zijn er hartstikke goede ideeën uit voort gekomen. Het ging mij er vooral om dat ze het achterwege laten van fysiek werk niet meer als een belemmering zien, maar als een mogelijkheid.
——
Tom Loois organiseert op 25 Oktober om 18:00 in samenwerking met WhyNot de Talkshow ‘What if your barbecue could talk to you?’ Het onderwerp van de talk ligt in het verlengde van de tentoonstelling, vindt plaats in het MU en is met een DDW-toegangsbandje of toegangskaartje van het MU te bezoeken.
Foto headerafbeelding: David Menkehorst via MU.