In deze serie interviewt Hard//hoofd beeldbrekers: mensen die het kunst- en cultuurveld openbreken en de spelregels veranderen. Aflevering vijf: de mensen achter Stedelijk Museum Schiedam, dat afgelopen jaar in de prijzen viel als publieksvriendelijk museum. 'We willen dat kunst niet als iets ingewikkelds, maar als iets leuks en prikkelends wordt gepresenteerd.'
In aflevering 4 van beeldbrekers stelde Letty Ranshuysen dat de mening van het publiek veel serieuzer genomen mag worden. Daar wordt het museum niet platter, maar beter van. Sinds Ranshuysen in 2015 met pensioen ging, lijkt deze opvatting meer draagvlak te hebben gekregen. De museumprijs werd dit jaar bijvoorbeeld uitgereikt aan het meest ‘publieksvriendelijke’ museum. De prijs ging naar het Stedelijk Museum Schiedam, waar de medewerkers hun best doen om de mensen uit hun directe omgeving beter te leren kennen én te betrekken bij hun museum. Het lijkt misschien tegenstrijdig dat het museum steeds meer landelijke aandacht krijgt sinds het zich op zijn lokale omgeving is gaan richten, maar het is een van de koplopers in de zoektocht naar de rol van het museum in de hedendaagse maatschappij. Ik ging in gesprek met hoofd collectie en tentoonstellingen Catrien Schreuder en senior conservator Colin Huizing.
Waarom zijn jullie je meer gaan richten op mensen in jullie directe omgeving?
Catrien Schreuder (CS): Een museum maakt deel uit van de samenleving, het bestaat niet zonder de mensen die eraan gehecht zijn. In Schiedam weten we als geen ander dat een museum in de hedendaagse samenleving geen vanzelfsprekendheid is. Na de vermindering van de subsidies in 2012 werden de medewerkers van het museum gedwongen op zoek te gaan naar de maatschappelijke waarde van het museum. We zijn een museum voor en van de stad Schiedam. Ooit was de locatie van het museum zelf wellicht voldoende om zijn naam eer aan te doen, maar in deze tijd is het belangrijk dat mensen zich betrokken voelen, het mede-eigenaarschap voelen.
Op welke manieren verhoud je je tot de lokale gemeenschap en wat beteken je daarvoor?
Colin Huizing (CH): De rol van de beeldende kunst is aan het veranderen, maar natuurlijk ook de rol van de instituten die haar tonen. Het Stedelijk Museum Schiedam was een instituut dat zich vooral op de wereld buiten Schiedam richtte. Het idee was: als wij maar goede dingen doen, dan komen de mensen vanzelf hier naartoe. Maar de lokale sociale binding wordt steeds belangrijker. Dat is het grote zoeken van dit moment. Op welke manieren verhoud je je tot de lokale gemeenschap en wat beteken je daarvoor? Dat is een andere rol dan het maken van tentoonstellingen voor een heel land. Dat blijf je wel doen, maar die activiteiten zijn niet per se relevant voor de lokale gemeenschap. De vraag is eerder wat dit instituut betekent voor de stad waarin het gevestigd is.
Wie komen er naar jullie museum?
CH: Het museum wil idealiter de hele gemeenschap bedienen, en wil dus ook dat het publiek een redelijke afspiegeling is van de samenleving. In Nederland zijn de meeste museumbezoekers 55 jaar en ouder, ze zijn hoogopgeleid en relatief welvarend. Het zijn vaak mensen wiens kinderen het huis uit zijn en ze hebben veel vrije tijd. Dat is al enkele decennia de grootste groep museumbezoekers. Maar onder de inwoners van Schiedam is die groep gebruikelijke museumbezoekers relatief klein. In Schiedam is het gemiddelde opleidingsniveau en inkomen lager en ook wonen hier relatief veel gezinnen. In principe willen we alle Schiedammers bereiken met ons tentoonstellings- en activiteitenprogramma.
We nemen onszelf natuurlijk serieus, maar willen ook dat er een zekere lol wordt beleefd door iedereen die naar het museum komt.
Hoe willen jullie dit doen?
CS: In 2018 hebben we een nieuwe corporate huisstijl gelanceerd, ontwikkeld door Kessels Kramer, en volledig in lijn met onze missie. We willen dat kunst niet als iets ingewikkelds, maar als iets leuks en prikkelends wordt gepresenteerd. We willen dat het leuk is om een dagje naar het museum te gaan, en dat het veilig voelt om te zeggen dat je dingen misschien niet zo mooi vindt. Het gaat ons om de uitwisseling, niet om het opleggen van een smaak of bepaald gedrag. Dat alles hebben we gevat in een huisstijl die helder en direct is, maar altijd een twist heeft. In de geschreven teksten op de website en in het museum maken we bijvoorbeeld gebruik van de asterisk (*). Na een titel of mededeling leiden we de kijker met de asterisk naar een grapje of soms een aanwijzing iets verderop in de tekst. Dit maakt de teksten die te lezen zijn in het museum luchtiger. We nemen onszelf natuurlijk serieus, maar willen ook dat er een zekere lol wordt beleefd door iedereen die naar het museum komt.
Een plek om met plezier naar kunst te kijken. Wat is daarvan de waarde voor de lokale gemeenschap?
CH: Het gaat erom dat je iets wat speelt, zichtbaar maakt. Dat kan ook iets van vroeger zijn wat nu weer een urgentie heeft of wat te maken heeft met recente gebeurtenissen. In het museum willen we die dingen begrijpelijk maken, afpellen.
CS: We moesten ons aanpassen aan de hedendaagse maatschappij waar zoveel smaken, perspectieven en zienswijzen naast elkaar bestaan. Tegelijk zien we hoeveel een museum, juist ook met zijn tradities en met de klassieke kunst, kan toevoegen aan verbindende waarde in deze tijd. We willen als museum een plek zijn waar je als bezoeker iets leert door te kijken naar en te praten over kunst en geschiedenis. Uiteindelijk helpt het, hopen we, ook om elkaar beter te leren kennen en tegelijkertijd ruimte te laten voor verschillen. Dat is een grote verbindende kracht van musea.
Hoe zien we dat terug in jullie museum?
CS: Het kantoor van onze directrice Deirdre Carasso is bijvoorbeeld aan de straatkant en op haar raam staat: ‘Klop op het raam voor een praatje.’ Dat gebeurt dus ook echt dagelijks! Door die persoonlijke interactie krijgt het museum als plek meer betekenis en waardering. En dat heeft een verbindende werking: mensen kunnen elkaar vinden in een gedeelde liefde voor een plek.
We willen niet alleen tonen en vertellen, maar ook kijken of mensen een actievere rol in het museum kunnen gaan spelen.
CH: Het verbinden zit ook in onze tentoonstellingsmix. De tentoonstellingen gaan over dingen die te maken hebben met Schiedam, zoals de tentoonstelling ‘In de Hoogstraat’, die gaat over de straat waarin het museum zich bevindt. Daarbij vinden we het belangrijk te zoeken naar andere manieren om je als museum te verhouden tot je publiek. We willen niet alleen tonen en vertellen, maar ook kijken of mensen een actievere rol in het museum kunnen gaan spelen. We nodigen onze bezoekers uit gezamenlijk deel te nemen aan activiteiten die met de tentoonstelling te maken hebben. Het zijn allemaal gelegenheden voor ontmoeting.
Hoe bepalen jullie welke onderwerpen in het tentoonstellingsprogramma worden op-genomen?
CS: We gaan als museum doelbewust de stad in en leggen contact met mensen, overigens ook buiten Schiedam. Uit gesprekken die we voeren horen we wat er leeft, welke thema’s belangrijk zijn. Soms vinden we daarin een thema dat ons inspireert om een tentoonstelling te maken. Dat is dan vaak een overkoepelend thema dat voor meerdere bevolkingsgroepen relevant is.
De tentoonstellingen zijn een afspiegeling van de gedeelde interesses van de maatschappij?
CS: Het is niet zozeer dat we elk tentoonstellingsidee baseren op een soort sociologisch (markt)onderzoek. Wat we wel doen is veel naar buiten treden. We zijn uit op ontmoeting en hopen op kennismaking met mensen die ons een nieuw perspectief kunnen bieden. Dit najaar bijvoorbeeld staat de tentoonstelling Modest Fashion op het programma, een idee van de Rotterdamse kunstenaar Rajae El Mouhandiz. Dat is een tentoonstelling die probeert een sterke culturele onderstroom in kaart te brengen. Er is mode en kunst te zien, maar we appelleren aan een mondiale verschuiving in de manier waarop vrouwen zichzelf in de wereld zien, en laten zien. De een ziet een modest kledingstijl als een vorm van onderdrukking van vrouwen, terwijl de ander er juist een stevig feministisch gebaar in ziet. Die verschillen zijn interessant.
Wat kan juist een tentoonstelling toevoegen aan een culturele ontwikkeling?
CS: Kunstenaars zijn heel goed in staat om op het scherpst van de snede dingen zichtbaar te maken die erg relevant zijn in ons leven, maar nog niet helemaal zijn uitgekristalliseerd. Ze verbeelden zaken als spanning, liefde, verbondenheid en angst op een manier waarin iedereen iets kan herkennen.
Beeld: Sophie van Lawick van Pabst
Wil je vertellen waarom jij naar het museum gaat? Mail dan naar sophie@hardhoofd.com.