'Mooie tieten,' zegt de jongen aan wie ik een wodka-tonic schenk. 'Dank je,' antwoord ik. Ik weet niet zo goed wat ik anders zou moeten zeggen. 'Je mag al het wisselgeld houden als je één tiet laat zien!' Veertien dollar. Ik geef hem het geld en zeg dat hij het in zijn reet mag stouwen. Hij lacht en loopt terug naar zijn vrienden. Eikel. Mijn volgende klanten zijn twee meisjes, duidelijk onder 21. 'Wat zou je me aanraden?' vragen ze me luid giechelend, alsof ze nog nooit een alcoholfles hebben gezien. Aangezien onze keus zich beperkt tot wodka, whisky, wijn en bier, roep ik dat je nooit fout kan gaan met Jack Daniels (ook al vind ik het zelf eigenlijk niet te zuipen.) Semi-professioneel zeggen ze dat ze twee Jack and Coke willen, en ruim geschonken graag. Visioenen van ondergekotste toiletten en tollende plafonds vormen zich in mijn hoofd, maar ik doe het toch. Het is niet mijn zaak of deze chicks minderjarig zijn, hadden ze maar beter moeten checken aan de deur. Ik giet een flinke scheut in hun glazen, en als beloning krijg ik wel tien dollar fooi. Thanks, suckers!
Ik word de volgende dag wakker en in mijn make-up tasje vind ik een stapel dollars waar je u tegen zegt. Ik voel me rijk, rijk als een pooier, al die dubbelgevouwen biljetten zijn wel vijf centimeter dik. Het zijn vooral één dollars, ik tel ze. Honderdachtentwintig dollar fooi, voor een avondje achter de bar. Mijn loon was vijfenveertig dollar. Een lachertje, in vergelijking. Ik begrijp opeens waarom het zo moeilijk is om een baan te vinden in de horeca, het is volop cashen. Helaas was dit een eenmalige klus voor een illegaal feest wat we gaven in de galerie waar ik vrijwilliger ben. Ik zou van dit loon ruim kunnen leven.
Het is welbekend dat er in Amerika veel fooi wordt gegeven. Toen ik hier net arriveerde moest het concept 'flink extra lappen' me nog worden geleerd. Eén dollar per drankje, werd me verteld nadat ik met verwondering reageerde toen ik al mijn wisselgeld in enkeltjes retour kreeg van de barvrouw. Met pijn legde ik elke keer de extra dollars op de bar. Niet dat ik nooit fooi geef in het Amsterdamse, maar op deze schaal was ik het niet gewend. Ook de taxichauffeur ontvangt extra dollars, en in restaurants is het zelfs gebruikelijk om twintig procent aan de rekening toe te voegen (vijftien procent is voor slechte service of voor krenten). De telefoon die ik bij aankomst kocht voor acht dollar in de Radio Shack, nog net niet gemaakt van honderd procent plastic, doet er een kwartier over om een degelijk sms-je te schrijven maar heeft wél een functie om de fooi voor je uit te rekenen (en de rekening vervolgens voor je te verdelen onder het aantal tafelgasten.) Inmiddels geef ik met gemak de dollars uit handen.
Bij de supermarkt betaal ik mijn boodschappen in enkele dollars. De kassamedewerker is er blij mee, de rij achter me iets minder. 'Fooi,' zeg ik, 'gister gewerkt,' en ik hoop dat men niet aanneemt dat ik de dollars in een stringetje in de stripclub heb verzameld.