Voor fervente politics-watchers zoals ik zijn dit topdagen. Afgelopen dinsdag werd namelijk het rapport van de onderzoekscommissie Davids gepresenteerd. Een rapport over de besluitvorming rondom de Nederlandse (politieke) steun aan de invasie van Irak in 2002. De term ‘kabinetscrisis’ was woensdag niet van de lucht. Premier Balkenende en zijn coalitiegenoot, de PvdA, stonden lijnrecht tegenover elkaar. Waardoor eigenlijk?
Premier Balkenende was te spreken over het rapport. In de ogen van de minister-president is het een gedegen schrijfwerk en hij dankte de commissieleden meerdere malen voor hun arbeid. Alleen jammer dat er een aantal conclusies instond die Balkenende minder goed uitkwamen. De premier reageerde zeer typisch: mij treft geen blaam. Politieke leiders als Balkenende, die vinden dat zij een zuivere, door hun geloof geïnspireerde, moraal aanhangen, geloven dat zodra zij een beslissing nemen deze beslissing in principe juist is. Het besluit is namelijk genomen vanuit een verheven moreel besef. De voormalige Amerikaanse president Bush junior was het bekendste voorbeeld van dit type leider. Balkenende heeft binnen het Nederlandse politieke systeem lang niet zoveel macht als een Amerikaanse president, zeker niet waar het gaat over oorlog. De Nederlandse premier is geen opperbevelhebber van de strijdkrachten en het parlement moet in ons land toestemming geven voor militaire operaties. Dan dient dat parlement natuurlijk wel te beschikken over alle informatie en volgens de commissie-Davids wringt juist daar de schoen.
Balkenende heeft tot begin 2009 volgehouden dat een onderzoek niet nodig was. Hij heeft zelfs tijdens de coalitiebesprekingen in 2006-2007 met de PvdA afgesproken dat er geen onderzoek zou komen. Het argument van de premier is altijd geweest dat een onderzoek niets nieuws boven water zou halen, het parlement en de bevolking wisten alles al. Die bewering wordt door de commissie in twijfel getrokken. Het toenmalige kabinet zou het parlement onvolledig hebben geïnformeerd. Om zijn huidige kabinet te redden heeft de premier woensdagavond laat een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin hij zijn voortijdige reactie van dinsdagmiddag (toen hij de voor hem vervelende conclusies wegwuifde) nuanceert. Maar geen woord in die brief gaat over het al dan niet onvolledig informeren van het parlement. Het wordt buitengewoon interessant om te zien hoe hij die aantijging gaat pareren.
Hij zal zich waarschijnlijk beroepen op allerlei formele argumenten, maar het oordeel over het (on)juist of (on)volledig informeren van de Kamer is aan de Kamer, niet aan de premier. Een zichzelf respecterend parlement zal deze conclusie van de commissie niet over zijn kant laten gaan. Niet vanwege publieke druk, maar omdat het functioneren van de volksvertegenwoordiging staat of valt bij een juiste en volledige informatiestroom vanuit de regering en haar ambtenaren. Balkenende heeft bij de laatste Algemene Beschouwingen een zeker dedain jegens de Tweede Kamer laten blijken, daar mag hij niet weer mee wegkomen. Of hij nu in vorm is of niet.
Zijn eerste reactie op het rapport deed mij denken aan een liedje van cabaretgroep de Inktvis. (Eind jaren’40 ontstond de Inktvis per toeval nadat een aantal journalisten, waaronder Eli Asser en Annie M.G. Schmidt, op een feestje een sketch had voorgedragen) In dat liedje, genaamd ‘Het comité van aanbeveling’, zit het volgende rijmpje: “Wij doen veel goed, want wij vergaderen. Met Neerlands bloed in onze aderen!” Een premier die wars lijkt te zijn van enige zelfreflectie zou deze regels op een tegeltje aan zijn muur kunnen hangen. Zonder een spoor van ironie. Dat Balkenende het land met de beste bedoelingen bestuurt, wil ik graag aannemen. Het wordt alleen eens tijd dat hij begrijpt dat iets doen met goede bedoelingen niet hetzelfde is als iets goed(s) doen.
Moreel besef is iets wat ik toejuich in politieke leiders. Maar zodra dat besef betekent dat men blind wordt voor de realiteit, is het op z’n best onhandig en op z’n slechts gevaarlijk. Het parlement moet in deze kwestie zijn tanden laten zien en de premier moet buigen. Zo niet, dan is zelfs het vooruitzicht van minister-president Wilders, hoe beangstigend ook, geen reden om deze minister-president koste wat het kost in het zadel te houden.
Dit was een gastbijdrage van Bram Creusen, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam.