Politieke crisis, rampspoed, zombies, robots, en overstromingen. Simone Peek vraagt zich af: wat zeggen iemands ideeën over de apocalyps over de persoon?
‘De Openbaring gaat gepaard met rampspoed. De kerk zal onder druk komen te staan. We zullen trouw moeten blijven, elke dag.’ Aan het woord is katholieke priester Chad Wilhelm uit Noord-Dakota. Hij is op pelgrimstocht in de geboortekerk in Bethlehem en geeft antwoord op mijn vraag: wat gebeurt er in de eindtijd? Naar welke tekenen kunnen we uitkijken?
‘Zoals ik het zie,’ vervolgt Wilhem, ‘zullen we innerlijk aanvoelen dat de Messias aanwezig is. Er zal veel gemoord worden, maar we moeten niet vrezen. De bruid van Christus keert terug. Tekenen zullen de lucht kleuren. We zullen het herkennen, en zelfs ruiken: aan de geur van de Roos van Sharon.’
"We zullen het herkennen, en zelfs ruiken: aan de geur van de Roos van Sharon."
Priester Wilhelm staat over mij heen gebogen en spreekt zacht maar gehaast. Zijn blakende Amerikaanse wangen en gewaad maken hem onwillekeurig imposant. Of ik zo het antwoord heb op mijn vraag? Ja, zeg ik, maar ik ben afgeleid. Door zijn laatste uitspraak ben ik me ineens bewust van de prangende odeur van mijn spijkerjasje. Geen rozengeur. De Apocalyps dient zich nog niet aan.
Zoals te verwachten van iemand met zijn levensinvulling is de opvatting van priester Wilhelm geïnspireerd op de inhoud van de Bijbel. Het laatste boek van het Nieuwe Testament is een profetie over het einde der tijden, of de Openbaring. In de tekst wordt niet uitgelegd waarom, toch welk heilig doel, het einde der tijden zich voordoet.
Maar ondanks dat mensen van Het Boek de weg naar het einde krijgen voorgespiegeld, is de apocalyps natuurlijk niet exclusief religieus. Hoe de mensheid, de wereld, of het leven zoals wij dat nu kennen zal eindigen – dat is een gedachtegang die bijna iedereen wel eens heeft bewandeld.
Het werpt bij mij de vraag op: zeggen iemands gedachten over de apocalyps iets over de persoon? Tijdens mijn reis door Israël besluit ik nog enkele mensen te vragen naar hun idee over het einde der tijden.
Voxpoppen in het Heilige Land
In Tel Aviv ontmoet ik Yulan, ze studeert er werktuigbouwkunde. Yulan komt uit Beijing. De vraag ‘Hoe denk je dat de wereld eindigt?’ (na ‘Wat doe je doordeweeks?’) overvalt haar, ze moet er even over nadenken. Na een minuut of twee antwoordt ze resoluut:
‘Ik denk dat de mensheid eerder eindigt dan de aarde. Waarschijnlijk door iets wat we zelf gemaakt hebben. Robots of zo, die maken we steeds beter. Als ze straks heel geavanceerd zijn en er komt een virus op, dan kunnen ze oncontroleerbaar worden. Dat zou ons einde kunnen zijn.’
Yulan glimlacht om haar vondst. Ik ook. In haar idee hoor je haar opleiding terug: de techniek van machinebouw tot het verst gedreven. Je zou zelfs kunnen zeggen dat er een echo van het communisme in weerklinkt: de werkers die zelfzuchtige heersers afwerpen.
Met verse Chai Tea in een kartonnen beker komt haar vriendin Zhiya Su aanlopen. Zij is het niet met Yulan eens. ‘De aarde zal zich gaan beschermen tegen de roofbouw die de mens pleegt op zijn omgeving. Misschien komt er een nieuwe ijstijd. Iets ten gevolge van ons arrogante gebruik van de grondstoffen, het water, de natuur. Dit zal ons ten onder brengen,’ zegt Zhiya Su enthousiast. Yulan accepteert het verschil van mening met een hoofdknik.
Zhiya Su komt ook uit Beijing en in Tel Aviv studeert ze civiele techniek. Een studie die gericht is op het optimaal benutten van onze leefomgeving.
Val, een Israëliër geboren in Tel Aviv, heeft andere zorgen dan de Chinese studenten:
‘Als ik moest kiezen… Dan denk ik dat het leven zoals wij dat nu kennen ten onder gaat aan oorlog.’ Val is smal, heeft donkerbruin springerig haar en een fijn zwart brilletje. Hij is rond de veertig maar heeft de oogopslag van een bezorgde tiener.
‘Oorlog kan zo ontstaan, bijvoorbeeld als de levensstandaard omlaag gaat door verdere privatiseringen.’ Val somt een scala aan sociale problemen op in de staat Israël, die met name van invloed zijn op de middenklasse. Hij praat stormachtig en benadrukt nogmaals dat er veel factoren van invloed zijn, maar het resultaat eenduidig:
‘Als er onvrede komt. Dan zou de huidige regering een oorlog kunnen beginnen om de bevolking af te leiden. Een oorlog die ze niet kunnen winnen. Dit zou het einde zijn van het leven zoals ik dit nu ken.’
Val is Israëlisch, heeft een kleine ngo met een uitgeverij, die hij inzet voor de belangen van lokale minderheden. Zijn apocalyps-idee is lokaal, maatschappijkritisch en potentieel beïnvloedbaar. Het is niet los te zien van zijn omgeving, de staat Israël, en bevestigt zijn werkzaamheden bij de ngo.
Des te opmerkelijker is de toekomstgedachte van Amer. Hij pendelt voor zijn eigen bedrijf tussen Palestina, Jordanië en India, maar groeide op in Hebron, waar hij de Eerste en Tweede Intifada meemaakte. Zijn einde der tijden?
‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik denk niet dat het leven zoals wij dat nu kennen zal eindigen,’ zegt Amer. De atheïstische Palestijn draagt een volle, zwarte baard tot net boven zijn stijlvolle overhemd en kijkt me uitdrukkingsloos aan.
‘Ik geloof in evolutie. En ik denk dat als het leven dat wij nu hebben eindigt, dat het dan tijdelijk zal zijn. Het komt weer terug, desnoods in een andere vorm.’ Amer is optimistisch. Hij heeft gezien dat wat stuk kan, ook weer opgebouwd kan worden, of anders wel overgenomen. De mens, het leven, past zich aan.
In Nederland
In mijn vriendenkring is het weer een andere opvatting over het einde der tijden die de gemoederen bezighoudt: de zombie-apocalyps. Een jaar of twee geleden raakte ik ermee bekend toen een goede vriend in mijn gezelschap uit het niets een voorhamer achter zijn bank vandaan haalde; een loeizware moker met een steel van zo’n zeventig centimeter.
Geen survival of the fittest, of mankind, maar survival van een robbertje vechten, onderonsjes en MacGyver-dromen.
‘Ik heb hem hoor,’ zei de vriend, zijn handen stevig om het hout klemmend. De aanwezige mannen klapten en riepen ‘Yes!’.
- ‘Je hebt wat?’ vroeg ik.
‘Materieel, voor de zombie-apocalyps.’
- ‘Want die komt eraan?’
Vier mannengezichten knikten serieus. Ze waren een elite apocalypstaskforce gestart. Een kleine groep, want dan ben je het meest wendbaar. Het was een mannenaangelegenheid en had wat elementen van cowboytje spelen. Geen survival of the fittest, of mankind, maar survival van een robbertje vechten, onderonsjes en MacGyver-dromen. Vrouwen waren niet welkom, want of ik mee mocht doen was natuurlijk mijn eerste vraag.
Een zombie-apocalyps is denkbaar als de uitbraak van een zeer besmettelijke ziekte. Het beïnvloedt gedrag en uiterlijk. Het kan een design ziekteverwekker zijn uit het laboratorium van een snode dokter. Aangedaan door dit zombievirus keert de mensheid zich tegen zichzelf. Het is aan de mens-mensen om daartegen te vechten. Denk aan de zeven seizoenen van The Walking Dead, films als 28 Days Later of I Am Legend en de videogame Resident Evil (een persoonlijke favoriet).
Voorbereiding op de zombie-apocalyps is voorbereiden op het slechtst denkbare. Op de oorzaak heb je geen invloed. Het gaat áán, en als het aan is geldt alleen nog overleving en de beleving van het moment. Individuele kwaliteiten kunnen je redding zijn; kracht, scherpschutterschap of lassowerpen. Individuele bezittingen zijn ook van belang: je kunt je voorbereiden door in de slaan. Misschien dat het Amerikaanse Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken daarom de zombie-apocalyps ook als voorbeeldramp gebruikt in hun geïllustreerde preparedness 101-instructieboekje.
Wat kunnen we opmaken uit de zombievechters? Zien zij geen dreiging nabij? Of zien zij juist dreiging overal?
Hoe dan ook speelt fantasie een grote rol. In hun perceptie van het einde van alles laten ze zich inspireren door visuele media. En het heeft iets defaitistisch om het einde der tijden als iets buiten je invloed te zien. Iets hedonistisch om de beleving van het moment als hoogste doel te zien. Jonge stedelingen zonder gezin.
Het lijkt dus inderdaad zo dat iemands interpretatie van de eindtijd een hoop zegt over wat diegene bezighoudt in het leven. Eigenlijk is dat ook wel logisch. Het zullen bijvoorbeeld niet de Trump-aanhangers zijn die na zijn verkiezing riepen dat hij de apocalyps zal veroorzaken. Een geschiedkundige ziet al gauw historische paralellen bij een ontwikkeling, terwijl een arts zich vaker bewust is van de gevaren van bacteriën. Ieder leven heeft een eigen bril.
Zelf ben ik sinds de afwijzing overigens voorbereidingen aan het treffen voor een apocalyps-team waar ik gewoon de baas in kan zijn. Noem het feminisme of een tikje machtsbelust, maar er hebben zich al twee leden aangesloten.