Vroeger had Nederland zuilen, daarna was de hele wereld kapitalistisch of communistisch. Nu lijken alleen de rechtse media hun identiteit nog te ontlenen aan hun politieke voorkeur. Waarom durven linkse media zich niet uit te spreken?
Clairy Polak werd onlangs onderscheiden met de "Sonja Barend Award", de prijs voor het beste televisieinterview van het jaar. Op de dag dat ze deze prijs in de wacht sleepte, bracht ze naar buiten dat ze juist zal stoppen als interviewster voor Nieuwsuur. Dit programma is uit de as van het afgebrande NOVA en Netwerk gerezen, die beiden onder vuur lagen omdat ze te gekleurd nieuws zouden brengen. Ook Polak wordt er persoonlijk van beschuldigd links te zijn, en dat is tegenwoordig ernstig not-done. Haar verweer luidt dat ze slechts kritisch is en met de award op zak mag ook niet minder van haar gezegd worden. Sinds de opkomst van het populisme in Nederland is de journalistiek echter meer en meer in een spagaat over haar eigen toonzetting beland. Wakker Nederland, Powned, de Telegraaf en Elsevier hebben geen enkele moeite om kleur te bekennen, maar zelfs de Volkskrant valt dezer dagen niet echt meer links te noemen, terwijl het toch ooit zulke linkse rakkers waren. Er is iets flink veranderd.
Na de verzuiling
Lange tijd is Nederland opgedeeld geweest in zuilen en hebben de media daaraan hun identiteit en kleur kunnen ontlenen. Voor het overgrote deel is de verzuiling nu weggevallen. De opdeling die ontstond in de Koude Oorlog, met communistisch en kapitalistisch als extremen, is ook niet erg relevant meer tegenwoordig. Wat overblijft is een maatschappij die zoekt naar houvast en identiteit. De journalistiek vormt daarin geen uitzondering. Hij heeft moeite zich duidelijk verstaanbaar te maken en lijkt te twijfelen over wat hij kan en mag vinden. Het verhaal van Polak is tekenend: in een verzuild systeem had ze haar eigen hokje gevonden, maar nu lijkt Hilversum nogal met haar in de maag te zitten. Als Polak een daad wil stellen, zou ze volmondig verklaren dat ze inderdaad links is. So what? Maar ze weet wel beter, het zou professionele zelfmoord zijn, dankzij de erfenis van een vermoorde politicus.
Pim Fortuyn serveerde kritiek op hem categorisch af als demoniserend en dus schandalig, verachtelijk zelfs. Een tactiek die na hem ook door andere politici, allemaal rechts en veelal populistisch, met succes is ingezet. De verhouding tussen de rechts-populistische Fortuyn en de media was hooggespannen. Kritiek op de rechtse politiek kon niet langer zonder pardon worden verkocht, zeker niet na zijn dood. Aan de andere kant van het spectrum werd 'zegggen waar het op staat' juist het nieuwe credo. Na achtenhalf jaar lijken de gevolgen van dit trauma nog altijd actueel. De column die Afshin Ellian schreef voor Elsevier op 13 oktober (De Übermensch van onze tijd is de linkse mens) staat dusdanog bol van het Halsema-bashen dat de term demoniseren hier toch minstens even goed van toepassing zou zijn. Toch moet Halsema het zonder deze rugdekking stellen.
Elsevier lijkt er mee weg te komen, niet omdat het rechts is – want het blad is rechts, héél rechts, maar omdat Elsevier niet bang is, of hoeft te zijn, voor zijn eigen kleur. Onbedoeld is Elsevier zo een voorbeeld voor de linkse media. Keihard kleur bekennen is géén schande, ook al is links Nederland dat gaan geloven. Het tegendeel is hier bewezen. Geen voorvechter van het vrije woord zal dat ooit durven ontkennen.
Onevenwichtig
Journalisten zijn mensen, soms links, soms rechts, soms geen van beiden. Mensen die bovenop de actualiteit zitten. En iemand die veelvuldig met een specifiek onderwerp bezig is, vormt daar een mening over. Dat is een kerngezond en volkomen normaal fenomeen en heeft een belangrijke rol voor het begrip van betreffend onderwerp. Een gebalanceerd mediabestel dwingt de consument haar eigen mening niet op, maar geeft de gelegenheid om weloverwogen zelf te besluiten wat men vindt. Aan de andere kant krijgt een goed opgevoede moderne nieuwsconsument zijn informatie van meer dan één bron. Het internet biedt daar volop gelegenheid toe. Maar dan moeten wel alle meningen in de media evenredig gehoord worden.
Zolang maar een deel van de media zonder omweg voor haar mening durft uit te komen, is eenzijdigheid het gevolg. Het landschap wordt opgetekend door een uitgesproken rechtse en zacht fluisterende linkse pers. Knappe consument die daar balans uit weet te plukken. Het lijkt tijd te zijn voor die fluisterende media om ook eens goed de keel te schrapen. Nederland luistert naar en leest wat de luidste spreker brengt. Als die luidste sprekers maar één toonsoort kennen, dan is dat geen vrij gesproken woord en dus geen persvrijheid. De roep van rechts dwingt een antwoord van de overzijde af. Het is tijd dat men dat onder ogen ziet.