In 1983 liepen 550.000 mensen in Amsterdam mee in een protest tegen kernenergie; een ongekend aantal dat opzien baarde in de rest van de wereld. De tijd heeft Nederlands activisme echter geen goed gedaan: de methodes zijn verouderd, het protest heeft plaats gemaakt voor nuance, en voor statements zijn we bang. Kelli heeft er genoeg van! Weg met dat laffe spandoek-activisme!
Op 6 december 1999 liep ik met twintigduizend andere middelbare scholieren door een grijs Den Haag. We staakten school om te demonstreren tegen de pas ingevoerde Tweede Fase, die inhield dat we in veel meer vakken eindexamen moesten doen dan onze voorgangers. De spanning van het spijbelen en de opwinding bij het aanzicht van duizenden leeftijdsgenoten op het Centraal Station waren verdwenen tegen de tijd dat we ons van het Malieveld naar het Binnenhof begaven. Het was koud en de inhoud van meegenomen eierdozen en broodtrommels was in de eerste vijf minuten al tegen willekeurige ruiten gegooid. Ik besloot met mijn vriendinnen te gaan winkelen en slaagde een paar jaar later met vijftien vakken op mijn eindexamenlijst.
Het ontbreekt activisme aan aantrekkingskracht. Dat was mijn ervaring in 1999 en lijkt twaalf jaar later nog veel meer het geval. De middelbare scholier van destijds heeft sindsdien nog maar weinig van zich laten horen. Studenten van nu worden met honderdduizenden gedupeerd door hervormingen in het onderwijs, maar bij een demonstratie op 12 april tegen de geplande langstudeerboete kwamen er slechts een paar honderd man demonstreren in Den Haag. Nederland onderscheidt zich qua opkomst van andere Europese landen, en niet alleen tijdens studentenprotesten. Een paasmars die tegelijk werd gehouden in Almelo en in Gronau, een even grote gemeente aan de andere kant van de Duitse grens, kreeg in het Duitse stadje tienduizend mensen op de voet - in Almelo vijftig. En als we dan toch met veel zijn gaat het er behoorlijk braaf aan toe, zo berichtte deze site al eerder. Bovendien worden gevoelige statements afgehouden, getuige het verbod op een anti-PVV-spandoek tijdens een HTM-demonstratie in april.
Hollanditis
En dat terwijl Nederlanders vroeger bepaald geen activistische pussies waren. In de jaren zestig voerden provo’s een zenuwoorlog rondom het huwelijk van Beatrix en Claus en bestormden bouwvakkers het gebouw van de Telegraaf. In de jaren zeventig verbrandden de Dolle Mina’s hun korsetten en bonden ze openbare mannentoiletten dicht met roze linten. De jaren tachtig waren het decennium van massaprotesten. In 1981 en 1983 demonstreerden er zoveel Nederlanders tegen kernwapens (respectievelijk 400.000 en 550.000 betogers) dat de Amerikaanse historicus Walter Laquer het Europese verzet tegen kruisraketten de bijnaam ‘Hollanditis’ gaf.
De demonstraties van de jaren tachtig – gekenmerkt door spandoeken, leuzen en liederen – moeten grote impact hebben gehad, want dertig jaar nadat Hollanditis een geuzennaam werd, houdt Nederland nog steeds stug vast aan deze verouderde vorm van activisme. Hedendaagse demonstraties zijn kleiner in omvang, maar groot in aantal. Deze april waren er onder meer spandoek-protesten tegen de voorgenomen langstudeerboete, het uitstellen van een legbatterijverbod, bezuinigingen in het openbaar vervoer, minder vrije tijd voor scholieren en kernenergie. Voor mei is de verwachting dat boze militairen, ziekenhuispersoneel en steunbetuigers van WikiLeaks-verdachte Bradley Manning de straat op gaan.
Ook de creatieve sector is ouderwets in zijn activisme. Met behulp van een reclamebureau maakten BN’ers middels een dure website, televisieprogramma’s en posters ons erop attent dat we op een zaterdag in november om 14.00 uur met zijn allen heel hard zouden gaan schreeuwen voor cultuur. Op de afgesproken tijd stond ik op de Neude in Utrecht. Te midden van winkelend publiek stond een groep mensen met, jawel, spandoeken naar een podium te gluren vanwaar een onhoorbaar amateurkoor uit Zeist een protestlied zong en Joris Linssen van de KRO af en toe riep: "Nederland laat je horen!" Er werd dan een beetje halfslachtig geschreeuwd door het publiek. Om tien over twee ging ik koffiedrinken.
Dutch Design
Nu de creatieve potentie van online techniek zo groot is en voor iedereen bereikbaar, is het onbegrijpelijk dat veel Nederlanders niet beter weten dan de straat op te gaan met een leus. Sociale media worden gebruikt om spandoek-activisme te organiseren, maar niet als platform voor activisme zelf. Terwijl een kleine, ludieke actie dankzij sociale media nu heel snel viral kan gaan en een gigantisch potentieel publiek heeft. Klein is het nieuwe groot, als je mensen op creatieve en originele wijze weet aan te spreken.
Er zijn genoeg kunstenaars die laten zien hoe dat moet. Een befaamd voorbeeld is de levensgrote replica van een Guantanamo Bay-gevangene die guerilla-kunstenaar Banksy in Disneyland neerzette als protest tegen het controversiële gevangenenkamp. Minder bekend, maar even interessant is het werk van Evan Roth. Hij maakte bijvoorbeeld metalen platen met daarin gefreesde teksten als ‘nothing to see here’. Deze platen stopte hij bij vliegreizen in zijn handbagage, waardoor bij de securityscan de tekst verscheen op de monitor van het beveiligingspersoneel. Het project, waarmee de kunstenaar de burger ‘een actieve stem’ wilde geven ‘in het beveiligingstheater’, werd opgepikt door tientallen belangrijke blogs, waaronder die van rapper Kanye West.
In een land met een rijke activistische geschiedenis, dat zich uitvent als cultuureconomie en trots is op zijn kunst en Dutch design, zouden we meer onze creativiteit moeten laten gelden. Een website waar demonstranten zich aanmelden en een poster kunnen downloaden, was er ook al bij de scholierenstaking in 1999, toen ‘downloaden’ nog cursief werd geschreven. Het is tijd dat we de spandoeken laten liggen en activisme aantrekkelijk maken.