Bij de zoveelste afscheidsreceptie valt het me ineens op. Vraag kersverse pensionado’s naar hun toekomstplannen en het antwoord is strijk en zet: ‘leuke dingen doen!’ Wat dat inhoudt, valt op te maken uit de mij omringende borrelpraat. Ook die is altijd weer hetzelfde.
‘Wij hebben meteen een boot gekocht’, klinkt het in de hoek waar ik ben beland. ‘Genieten, jongen!’
‘Een boot?’ zegt de aangesprokene, ‘nee, da’s niks voor ons. Wij hebben een camper. Trekken we zes maanden per jaar mee rond. Zo vrij als een vogeltje! Hè Loes?’
Loes knikt.
Iemand anders vertelt tweemaal per jaar op golfvakantie te gaan. Daar moet de man met de boot nou weer niet aan dénken. Bij het ‘leuke dingen doen’ hoort blijkbaar ook dat je tegen elkaar opbiedt. Leuk is leuk, maar het kan altijd nóg leuker. Voor ‘niet leuk’ is in ieder geval geen plaats. Een vitale zestiger die nog volop van haar werk geniet en argeloos roept ‘best wel’ op te zien tegen het ‘zwarte gat’, kan rekenen op hoongelach: ‘Wát? Willemijn! Dat meen je niet! Jij gaat toch zeker ook reizen?’
Opzien tegen je pensioen staat gelijk aan vloeken in de kerk van de Leuke Dingensekte. Daar geldt slechts één gebod: gij zult het leuk hebben. Dus, beminde gelovigen, aarzelt niet, pakt uw koffers, stouw uw caravan vol met aardappelen en blikken soep, en reis! Reis tot u een ons weegt – niet omdat u van nature zo reislustig bent, maar omdat jakkeren door woestijnen, over wateren en langs stoffige wegen nu eenmaal de enige manier is om de opperste graad van leukheid te bereiken en aldus uw leven – beter laat dan nooit! - zin te geven.
Ik heb niks tegen reizen en ook niet tegen dit geloof. De economie moet tenslotte blijven draaien. Wel heb ik iets tegen de gedachte dat er niets goeds kan komen van gewoon thuis ‘achter de geraniums’ zitten. Met een boek, of alleen met je gedachten. Of op een bankje in het park, alleen maar kijkend naar de lucht, de wind en de vogels, om er telkens weer achter te komen dat je voor de simpelste vorm van genieten helemaal niets hoeft te doen. Gewoon zitten, kijken en de tijd nemen. Dat is alles.
De Griekse filosoof Epicurus had het drie eeuwen voor Christus al in de smiezen. Hij zag ‘plezier zoeken’ (en pijn vermijden) weliswaar als hét recept voor een prettig leven, maar met dat plezier bedoelde hij iets anders dan het actief najagen van genot. Volgens hem was het juist ‘ataraxie’- gemoedsrust, innerlijke vrede - die de mens de mooiste en meest duurzame vorm van plezier oplevert.
Gemoedsrust! Kom daar nog eens om, anno 2018. Daarvoor moet je eerst gaan mediteren, op een Grieks eiland. Of een workshop mindfulness volgen, onder de Spaanse zon.
Mij niet gezien jongens. Ik dóe al zoveel leuke dingen.
Trudy Kunz werd in de jaren tachtig en negentig bekend door haar werk voor Libelle en Marie Claire. Voor Plus Magazine was zij bijna vijftien jaar columniste. Zij publiceerde meerdere interviewbundels en in 2013 verscheen haar eerste roman, Kroniek van een bange liefde. Als pensionado zonder pensioen verdeelt zij haar tijd, net als daarvoor, tussen schrijven, schilderen en ander (on)nuttigs.
Bram Dirven is oud-chef Illustratie van Hard//hoofd.