Componist John Cage schreef in 1952 het beroemde stuk 4'33'', oftewel ruim vier minuten stilte. Het stuk werd afgelopen maandag in De Wereld Draait Door uitgevoerd, maar de televisie-beleving slaat de plank volkomen mis. Het stuk gaat niet over niets doen in stilte, maar over je oren spitsen om anders naar de toevallige geluiden van het moment te luisteren.
Op maandag 13 december voerde pianist en dirigent Reinbert de Leeuw 4'33'' uit in De Wereld Draait Door. Dit stuk is de beroemde compositie van John Cage (1912-1992) uit 1952, waarin een willekeurig aantal musici gedurende de in de titel aangegeven tijdspanne niets doen, wat dus exact was wat De Leeuw deed: bewegingloos achter een piano zitten. Hij deed dit naar aanleiding van de actie van een groot aantal Britse artiesten die onder de naam CATM proberen Cage’s compositie naar de eerste plaats van de Britse kersthitlijst te krijgen. Alhoewel vier en een halve minuut naar ‘niets’ kijken, gezien het normale tempo van het programma, fascinerende en ongemakkelijke televisie opleverde, sloeg het wat betreft Cage’s compositie de plank volledig mis; zoals ook de CATM-artiesten dat doen.
Emancipatie van geluid
Cage schreef 4'33'' in 1952 zowel als radicaal uitvloeisel van zijn experimenten met composities gebaseerd op toeval en kansprocessen, als de ultieme samenballing van zijn fascinatie met geluid. Die fascinatie spitste zich hoofdzakelijk toe op wat hij de ‘emancipatie’ van geluid noemde: de overtuiging dat elk geluid in essentie gelijk is, dat er geen ‘goede’ of ‘slechte’ geluiden zijn, en dat ieder geluid kan dienen als basis voor muziek. Simpel gezegd kan, mits de juiste context geschapen wordt, elke willekeurige combinatie geluiden verheven worden tot een compositie. Die context is dan wel essentieel. Zoals Marcel Duchamp zijn beroemde urinoir ophing in een museum en het daarmee tot kunstwerk bombardeerde -een gebaar waarmee 4'33'' regelmatig wordt vergeleken-, zo maakt de context van een ‘uitvoering’ van het stuk van Cage de compositie als zodanig kenbaar. Het zet het publiek als het ware aan om de oren te spitsen, om anders te luisteren.
Dat is dan ook meteen de eerste misvatting rond het stuk: het gaat niet over stilte. Het is ook helemaal niet stil en het hele punt is nu juist dat het dat niet is. De instructie bij de uitvoering schrijft voor dat er door de uitvoerende geen ‘intentionele’ geluiden gemaakt mogen worden, maar niet dat het doodstil moet zijn. Het stuk gaat dus over geluid, en vooral over luisteren. Door het laten afbakenen van de tijd door de uitvoerenden – meestal 4 minuten en 33 seconden, maar niet noodzakelijkerwijs, aangezien Cage voorschreef dat de compositie ‘any length of time’ kan duren – schiep de componist een kunstmatige situatie waarin het publiek gedwongen wordt te luisteren naar alle geluiden die op dat moment toevallig klinken: schuiven, slikken, hoesten, fluisteren, verkeer, een vliegtuig, een sirene etc., etc., etc. Ieder geluid wordt ineens geladen, van belang, misschien zelfs mooi.
Niet voor televisie
Op zich was dit precies wat Reinbert de Leeuw in De Wereld Draait Door deed, en de beleving in de studio was ook ongetwijfeld wat Cage voor ogen had. Maar voor de televisiekijker was dat allerminst het geval, want televisie is per definitie een visueel medium. Waar 4’33” in essentie gaat over luisteren, veranderde het zodoende prompt in een vreemd soort spektakel, met de nadruk op spectāre: kijken. In plaats van te luisteren naar de toevallige geluiden, zaten we, aan de hand genomen door de regie van het programma, te kijken naar close-ups van gezichten, naar fluisterende mensen, naar de handen van Jan Mulder. We waren gefocust op de spanning in de studio, niet op onze eigen spanning; op het ongemak van Mathijs van Nieuwkerk, niet dat in onze huiskamer. Daarnaast keken we naar de stopwatch, die af en toe prominent in beeld kwam en ons vertelde hoe lang het spektakel nog zou duren. Hieruit bleek de noodzaak van de regie om de spanning op te lossen met 'veelzeggende' beelden. DWDD is toch een programma dat normaliter juist draait om snelheid. En hoewel dit een nieuwe geladenheid blootlegde, ging de opvoering ineens niet meer over geluid, maar over het medium televisie en over de relatie tussen het publiek, thuis op de letterlijke of spreekwoordelijk bank, en de mensen in de studio. Om Cage's intenties te onderstrepen had de regie daarom beter het beeld op zwart kunnen gooien.
Het stuk van Cage moet dus bij uitstek live worden bijgewoond, beleefd, meegemaakt. Juist omdat de concertsituatie, de gegeven tijdspanne en de lijfelijke aanwezigheid de essentie van het stuk creëren: de auditieve waarneming van iedere luisteraar. Dit is ook waar de verzamelde muzikanten van CATM de mist in gaan, tenminste wat Cage’s compositie betreft. Los van het feit dat ze er in de bijbehorende videoclip eveneens een tamelijk ludiek spektakel van maken, zoals ook het London Symphony Orchestra dat deed, gebeurt er sowieso iets vreemds op het moment dat de compositie wordt opgenomen. Zoals te zien is in de video doet een grote groep mensen ‘niets’ in een studio. Dit ‘niets’, dat wil zeggen toevallig gemaakte geluiden, wordt opgenomen en op single uitgebracht. Probleem is echter dat het medium geluidsopname uitermate ongeschikt is voor toevalligheid en spontaniteit.
Je zou een geluidsopname kunnen karakteriseren als een stukje gestolde tijd. Elke keer dat je een opname luistert klinkt het, specifieke eigenschappen van de afspeelapparatuur daargelaten, exact hetzelfde. Dit heeft de vreemde consequentie dat spontaniteit en improvisatie feitelijk worden ontdaan van hun kracht. Juist omdat de mogelijkheid bestaat om het ‘nog een keer’ op te nemen, om ‘take A’ of juist ‘take B‘ te kiezen of om geluidje Y te benadrukken en geluidje X weg te poetsen (en wie zegt mij met zekerheid dat zoiets bij de CATM-opname niet is gebeurd?), wordt elke keuze van belang, wordt elke keuze een bewuste keuze. Immers: ook iets nalaten te doen, is een beslissing.
Een opname van 4'33'', zoals gemaakt door CATM, is dus bij voorbaat gedoemd te mislukken. De eerste keer klinken de opgenomen geluidjes wellicht nog spontaan, de tweede keer is die spontaniteit al verdwenen, want het zijn exact dezelfde geluidjes, en na tien keer luisteren kan een luisteraar al min of meer voorspellen wat wanneer komt. Op deze manier wordt er vanzelf onbedoelde betekenis gecreëerd, waarbij het dus niet meer gaat om de emancipatie van het geluid, om een ‘open’ compositie die elke keer anders is, maar om het tegenovergestelde: een gesloten, repetitieve registratie, waarin het niet draait om elk individueel geluid als zodanig, maar om een verbogen eenheid en logica, een telkens herhaalde, exacte weergave, een dood document.
Huiskamerconcert
Net als de televisie-uitvoering van De Leeuw, is de opname van CATM daarmee van alles, maar niet Cage’s 4'33''. Als je de CATM-single echt goed wil horen en elk detail wilt meekrijgen, zet je een koptelefoon op. Daarmee doe je exact het tegenovergestelde van wat Cage wilde: je sluit je oren voor al het andere geluid, in plaats van ze radicaal open te stellen. De enige echt goede uitvoering van het stuk is dus een live-uitvoering. Daarvoor hoef je niet per se naar de concertzaal – je kan een Mozart pianosonate immers ook thuis uitvoeren. Als CATM echt 4'33'' als single wil verkopen, doen ze het volgende: verkoop een lege CD-hoes, of een eenvoudige PDF-download met daarin al dan niet Cage’s bladmuziek, maar in ieder geval de volgende instructies voor uitvoering:
“Ga in je eentje of met een groep in een kamer zitten. Eén of meerderen zijn de uitvoerenden, de rest is publiek. Spreek een start- en stopgebaar af. Ga er goed, geconcentreerd voor zitten. Pak een stopwatch. Druk hem in. Wees 4’33” (‘or any length of time’) stil.”
Misschien had ook Matthijs van Nieuwkerk dit maandag kunnen voorlezen en de kijkers moeten vragen om het experiment zelf uit te proberen. In plaats daarvan ginnegapte hij met Jan Mulder over die 'gekke' Reinbert de Leeuw.